Jaap R. Bruijn

Toon alleen recensies op Leestafel van Jaap R. Bruijn in de categorie:
Jaap R. Bruijn op internet:

  Categorie: Algemeen

Zeegang Zeegang


Zeevarend Nederland in de achttiende eeuw
Jaap R. Bruijn

In de aankondiging van het boek en op de achterzijde lezen we onder andere het volgende:

Wat bewoog iemand in de tijd van de zeilvaart te gaan varen en zeeman te worden? Het Nederland van de achttiende eeuw kende vele takken van zeevaart waarin hij terecht kon. Bij de koopvaardij, marine, zeevisserij, walvisvaart en ook bij de Oost-Indiëvaart. Vele tienduizenden jongens en mannen, niet alleen uit Nederland maar ook uit het buitenland, bemanden elk jaar opnieuw de schepen, van oorlogsschip tot visserspink. Enkelen hebben herinneringen aan hun leven op de schepen, in de havens en thuis later opgeschreven. Heel beeldend met oog voor details.


Als antropoloog was ik met name nieuwsgierig naar dit element in het boek. Hoe hebben die zeelieden hun zeegang en het leven op al die schepen ervaren?

Meteen al in het eerste hoofdstuk maken we kennis met een aantal van die achtiende-eeuwse zeemannen, waaronder Jan Cornelisz Dekker uit Zwaag die op zijn veertiende in 1715 aan boord ging van een koopvaardijschip of Klaas Hoekstra van Den Burg op Texel die eveneens op zijn veertiende in 1802 zijn eerste walvisreis maakte. In zijn eigen woorden herinnert hij zich de eerste gedode walvis, waarbij hij zijn oom vroeg hoe groot de bek van het dier wel niet zou zijn. Zijn oom antwoordde: 'wel daar zou een hooiwagen met paard en al in kunnen.'


De reden voor hun zeegang was divers. Maarten Schaap bijvoorbeeld, die in 1794 ter visvangst ging onder de hoede van zijn oudere broer, was de jongste van een arm, vaderloos gezin. De zeevisserij was naast de koopvaardij in Katwijk de meest voor de hand liggende plek om werk te vinden. Georg Naporro, 21 jaar oud en afkomstig uit Oost-Pruisen monsterde na enkele omzwervingen aan als matroos bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie, waarbij hij, na diverse andere baantjes, meer kans zag op avontuur. 

Verder komen alle aspecten van het leven aan boord aan de orde. Het werken, de straffen, de medische en godsdienstige zorg, de vrije tijd en de dood, ook altijd dichtbij, die eindigt in een zeemansgraf. Soms ging het straffen en de medische zorg hand in hand. Bij het straffen in de vorm van het kielhalen of van de ra vallen waren altijd de chirurgijn en zijn maat aanwezig. Zij moesten controleren of het slachtoffer de straf doorstond en of het ophalen en trekken kon worden voortgezet.

In het boek van Bruijn is eveneens zeer gedetailleerde informatie opgenomen over het leven op alle vormen van scheepvaart in de achttiende eeuw. Het aantal mensen aan boord, wat voor rangen en functies zij vervulden op de uiteenlopende vaartuigen. Wat de verschillende zeelui konden verdienen in die tijd en hoe andere economische zaken geregeld waren. Zo moesten zeelieden ook voor sommige zaken die zij aan boord konden verkrijgen betalen en hiervan werd aan boord een kasboek bijgehouden. Zo kon het gebeuren dat zij nog een schuld hadden als zij uiteindelijk van boord gingen. Zo'n schuld kon ook al voor de afvaart worden opgebouwd bij degene die hen ronselde en onderdak boden voordat zij het ruime sop op gingen. Als een opvarende overleed werden zijn waardevolle spullen aan boord geveild en verkocht aan de hoogste bieder. Een schip was dus een volledige samenleving in het klein op het water.

Ik heb genoten van al die verschillende verhalen, maar toch vooral van de verhalen die opgetekend zijn door de opvarenden zelf en de briefwisseling met het thuisfront.

(De titel van het boek, zo lezen we in het voorwoord, is op twee manieren uit te leggen. De eerste is waar het in dit boek voornamelijk over gaat, namelijk de gang van de jongens en mannen die in de achttiende eeuw hun 'gang' naar de zee maakten. Zij die aanmonsterden op de vele schepen van de koopvaardij, marine, zeevisserij, walvisvaart en de Oost-Indiëvaart. Die zeelieden hadden veelvuldig te maken met de andere betekenis van zeegang, namelijk de  plaatselijke golfbeweging van de zee, die wordt veroorzaakt door de heersende wind en wordt uitgedrukt in een schaal van 0 tot 9; golving van het zeeoppervlak, die uiteindelijk overgaat in de deining van het water, wat de golven zijn die overblijven wanneer de wind is gaan liggen. Een golf kan immers niet direct stoppen als de wind gaat liggen, ze deint dus nog wat verder uit in dezelfde richting, zie: http://anw.inl.nl/article/zeegang )
Klik hier.

Over de auteur; Prof.dr. Jaap R. Bruijn (1938) is emeritus hoogleraar Zeegeschiedenis aan de Universiteit Leiden. Bij Walburg Pers verscheen eerder van zijn hand (samen met Joost Schokkenbroek) De Laatste Traan. Walvisvangst met de Willem Barendsz, 1946-1964


ISBN 9789462490987 | Gebonden | 320 pagina's | WalburgPers | april 2016
- Het boek is in de tekst voorzien van vele zwart-wit illustraties om de tekst toe te lichten of te verduidelijken en in het midden voorzien van een gekleurd illustratiekatern met afbeeldingen van schilderijen, archiefstukken en voorwerpen ui

© Ria, 21 mei 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer: