Maurice Seleky
Ego Faber
'I Love Ego Faber’, overal in de stad kom je deze zin tegen, op deuren, op bierviltjes, op T-shirts. Wie is Ego Faber dan wel?
Het lijkt alsof iedereen hem kent, en hem adoreert. Een legende?
Toch, als de ik-verteller uit dit boek, hem ontmoet in de trein, op 11 september 2001, lijkt Ego Faber een doodgewone jongeman. Hij is wat ouder dan de ik-figuur - die geen naam krijgt - en gaat ook rechten studeren. Het klikt tussen de jongens en Ego biedt hem woonruimte aan. Ego lijkt geld genoeg te hebben. Hij hoeft niet te werken, hetgeen de verteller en Rein, de derde van het vriendengroepje wél moeten, en er is altijd geld voor drugs en drank. Met z’n drieën zwerven ze door Amsterdam, en leven naast of soms ook in plaats van de studie, een leven vol drugs, seks en – in hun zwartleren jasjes en zwarte zonnebril op hun neus - rock ’n roll.
Maar er is een prijs: Zara, het meisje waar de verteller verliefd op is geworden valt niet voor hem, maar voor Ego. En hij begrijpt het, houdt hij immers zelf ook niet onvoorwaardelijk van Ego? Zo komt het dat op het moment dat hij een kans heeft om Zara de zijne te maken, trouw blijft aan zijn vriend. Voorwaar: echte vriendschap.
Maar of Ego er ook zo over denkt?
Je krijgt de indruk dat Ego alleen van zichzelf houdt. Al blijkt later dat voorvallen als de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh meer indruk op hem gemaakt hebben dan de omgeving dacht, en als hij bovendien in Londen is op het moment van de bomaanslagen in de ondergrondse, raakt hij op drift. Dat vinden tenminste zijn vrienden. En zijn moeder.
Ego is niet tegen te houden, en zoals we al in de proloog hebben kunnen lezen, kost dat hem zijn leven. Dan kan hij pas echt de legende worden die hij beloofde te zullen worden.
‘Wij weten hoe we ruiken voordat we onze tanden hebben gepoetst, wij weten hoe we op de fiets stappen (welk been als eerste over een stang wordt geslingerd), wij weten hoe we oudere mensen benaderen, wij weten wat er op onze harde schijven staat, wij weten welke antwoorden we paraat hebben, wij weten wanneer al die plaatjes zijn gemaakt en wij weten door wie.’
Die ‘wij’ denken dat ze het voor elkaar hebben. Zoals zij leven, zo moet het.
Of de beslissing van Ego Faber daar verandering in brengt?
Zoals de verteller zelf aan aangeeft, zijn hij en zijn leeftijdgenoten de generatie ‘Y’, de internetgeneratie. Voor hen moet het leven ‘leuk’ zijn, waarbij alle middelen zijn toegestaan, waaronder dus drank, drugs en seks. Oppervlakkig en snel is hun leven, voor maatschappelijke betrokkenheid is er eigenlijk geen ruimte.
Dus komt de beslissing van Ego Faber als een donderslag bij heldere hemel, en weten de achterblijvers er niet echt mee om te gaan.
Eigenlijk is het jammer dat het einde is zoals het is. Een open einde was beter geweest.
ISBN 9789041414137 | Paperback | 216 pagina's | Uitgeverij Anthos | september 2010
© Marjo, 05 maart 2014
Ego Faber
De ik figuur die het verhaal over Ego Faber vertelt is kapot van zijn dood. Tijdens de begrafenis denkt hij het volgende:
Nu breekt alles los, er is eindelijk plaatst voor mijn verdriet. [...]
Ik ben in niemandsland nu.
Ik weet dat ik tot de generatie Y behoor en volgens de statistieken tot veel in staat; ik weet van de crisis, de shit die is uitgebroken, ik weet van de griep, ik weet van Wilders, ik weet van alles dat ooit van belang leek, maar ik geloof niet dat het mij nog iets kan schelen. Ik ben een kind van mijn tijd, maar mijn tijd is al voorbij. [...]
Misschien krijgt alles weer richting en een doel, hervind ik mijn onschuld, mijn jeugd, mijn vermogen tot bewondering, maar tot die tijd verkeer ik in een staat van verlamming, een toestand van stilte, met maar één gedachte die me in beweging, in leven houdt - I Love Ego Faber.
Op de dag dat hij naar Amsterdam verhuist, de dag dat hij niet meer bij zijn ouders zal wonen, de dag dat de Twin Towers aangevallen worden, ontmoet de verteller Ego Faber in de trein. De verteller is onmiddellijk gefascineerd door deze jongen.
Hij is van mijn leeftijd, maar daarmee houden de overeenkomsten op. Deze jongen is wezenlijk anders.
Hij is mooi - op een bijzondere manier. Ondanks zijn zwarte zonnebril zie ik dat zijn gelaatstrekken een bijna vrouwelijke regelmaat vertonen. Hij is aanwezig met een autonome uitstraling. Zijn charisma is ongetwijfeld uitermate particulier. Deze jongen is de enige in zijn soort.
Ego is vol van het gebeurde met het World Trade Center. De beide jongens praten er over en Ego geeft zijn telefoonnummer.
De verteller, komend uit het zuiden van het land, zwerft genietend door Amsterdam en ziet op een dag in de tram de vrouw van zijn dromen. In gedachte noemt hij haar Emma.
Eenmaal gesetteld in zijn oude zolderkamer aan het Singel neemt hij contact met Ego op. Ze worden vrienden en vormen, samen met Rein, een onafscheidelijke drieeenheid. Ze dragen alle drie een zwart leren jack, zwarte kleding en een zonnebril. Ze versieren meiden, studeren, drinken, lopen feesten af, snuiven coke, slikken XTC en andere pep en genieten. Ego is hun entertainer, zij volgen hem overal, waar Ego is, gebeurt iets. Ego straalt licht uit.
De moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh schokt hen eventjes maar al snel raken deze gebeurtenissen weer op de achtergrond. Het doet hen niet echt wat. Wat de verteller wel wat doet is dat Ego een serieuze verhouding krijgt met zijn droomvrouw. Emma blijkt Zara te heten.
Inmiddels woont de verteller bij Ego in huis en hij ziet Zara nu bijna dagelijks en raakt steeds meer verliefd op haar.
De komst van Zara lijkt niets te veranderen aan de omgang met de drie jongens maar toch is dit het begin van het einde. Ook Ego blijkt kwetsbaar, hij moet een tijdje naar Londen zegt hij, even weg van alles. Daar overleeft hij de aanslagen op de metro en dat geeft de definitieve verandering.
Ego besluit een daad te stellen...
Je kunt denken dat het de zoveelste roman is over jongens die het 'leven' aan het ontdekken zijn. Het eeuwige feesten, drinken, op stap zijn en de one night stands komen we natuurlijk vaker tegen in boeken. Toch heeft dit boek meer dan dat. Ego is een lichtend voorbeeld voor de drie mensen die met hem omgaan. Ze kunnen niet anders dan meegaan en doen wat hij zegt. Het kleine broertje van de verteller waarschuwt hem. Hij moet uitkijken, Ego speelt de baas, maar dat klopt niet vindt de verteller. Rein, de verteller en Zara, alle drie zijn ze gefascineerd door deze man. Ze kunnen niet zonder hem. Zara is de muze van Ego. Als hij er achter komt dat de verteller eindeloos verliefd is op Zara gooit Ego hem zijn huis uit, hij voelt zich verraden. Het komt wel weer goed maar de barsten in de vriendschap zijn er en worden groter. De verteller noemt het zelf het John en Yoko effect. Ook dat stel zorgde voor onrust, splijting, ondergang binnen de groep.
De schrijver weet het zo te vertellen dat je zelf ook betoverd raakt door Ego Faber. Het is geen vervelende jongen, hij heeft gewoon een enorme uitstraling, maar buit dat niet uit. Hij is vriendelijk voor iedereen, hij is zoals hij is en doet wat hij denkt dat gedaan moet worden. In feite kom je heel weinig over Ego te weten en toch heb je het gevoel hem goed te kennen. Dat is knap.
Er zitten nog wel enkele beginnershobbels in zoals het in mijn ogen te vaak vertellen over de feestjes en de coke, hoewel het niet storend is.
Maar het zou mij niet verbazen als we nog veel van Maurice Seleky te lezen krijgen, hij zou zomaar uit kunnen groeien tot een van de betere schrijvers. Een mooi debuut dat eigenlijk niet na te vertellen is, gewoon lezen en zelf oordelen.
ISBN 9789041414137 | Paperback | 216 pagina's | Uitgeverij Anthos | september 2010
© Dettie, 27 oktober 2010