Kees Kooman
Sprintkoninginnen
Kees Kooman
Sportliefhebbers leven er al maanden naar toe… de Olympische 100 en 200 meter van Dafne Schippers. Wat dat betreft kon dit boek niet beter getimed zijn, wat vast geen toeval is.
Sprintkoninginnen behandelt de geschiedenis van de Nederlandse sprint met sprintsters als Tollien Schuurman, Fanny Blankers-Koen, Els Vader, Nelli Cooman en inderdaad Dafne Schippers. Een informatief en vlotgeschreven boek, dat leest als een trein. Vooral de verhalen uit de begintijd zijn zeer vermakelijk, zeker als je de voorbereiding van de dames toen vergelijkt met nu, maar tegelijkertijd maakt dat de bewondering voor wat er toen gepresteerd werd met terugwerkende kracht nog groter. De reizen die de Nederlandse estafetteploeg van 1932 maakte, moesten bijvoorbeeld zelf betaald worden en er moest startgeld worden meegebracht, 25 cent, in plaats van dat er wat te verdienen viel. Desalniettemin hadden we toentertijd een zeer succesvolle estafetteploeg, o.a. bestaande uit de toentertijd zeer beroemde mejuffrouw Tollien Schuurman, die als eerste vrouw ooit de honderd meter binnen de 12 seconden liep.
Atletiek was toen nog een compleet mannenbolwerk, vrouwenkleedkamers waren er niet en bij de Olympische Spelen moest vanwege kostenbesparing de vrouwencoach maar thuisblijven. Bovendien werd iets als 200 meter zo hard mogelijk lopen, ongezond geacht voor vrouwen. Dit nummer zou pas in 1948 aan het Olympisch programma worden toegevoegd.
Al lezend besef je hoe belangrijk de sprintsters van toen, zonder dat zij zich daar nu direct zo bewust van waren, geweest zijn voor de vrouwenemancipatie. Bij foto’s uit de begintijd van viervoudig Olympisch kampioen Fanny Blankers-Koen, stonden nog teksten als “mejuffrouw Koen is thuis een goede hulp in de huishouding.” Als je je voorstelt hoe krankzinnig het zou ogen als dat nu onder foto’s van Dafne Schippers zou staan, besef je hoeveel er, gelukkig maar, in een paar generaties veranderd is. Zo net na de oorlog hadden de prestaties van Blankers-Koen ook impact op de Nederlandse moraal. Radioverslaggever Peter Knegjens vermeldde dat een door oorlog ‘ontaarde natie’ dankzij een Amsterdams huisvrouw haar waardigheid terug kreeg.
Het boek geeft behalve de geschiedenis van de Nederlandse sprintsters ook een goede inkijk in de wereld van de topsport. Genadeloze competitie, machtsspelletjes, jalouzie, conflicten, vetes, het komt allemaal voorbij, net zoals de eenzaamheid waartoe roem, als alles jarenlang alleen maar om jou draait, kan leiden. Iemand als Fanny Blankers-Koen werd er geen leuker mens van en had aan het eind van haar leven letterlijk bijna niemand meer over. Ook Nelli Cooman vertelt:
"Ik kan me precies voorstellen wat Fanny Blankers-Koen wel eens onder woorden bracht. Dat je wilt vluchten, zover mogelijk van de satan die de eerzucht heet. Waarom doe je het. ‘Ik heb het me zo vaak afgevraagd.’ Je bent een streber, je wilt anders zijn dan anderen. “Maar weet je wel dat ik gewenst heb om dood te zijn’. Dood? Stilte aan tafel."
Een boek over atletiek gaat helaas ook onvermijdelijk over doping. Dat er in de periode tussen Fanny Blankers-Koen en nu, op enkele uitzonderingen na zoals Nelli Cooman en Els Vader betrekkelijk weinig gewonnen werd, lijkt onlosmakelijk verbonden met het Duitse Oostblokregime waar doping standaard was en ook latere Amerikaanse heldinnen bleken helaas niet alleen op boterhammen met pindakaas gelopen te hebben. Schaduwzijde van al die doping is dat uitzonderlijke prestaties, zoals nu die van Dafne Schippers, meteen met wantrouwen bekeken worden.
Kees Kooman wijdt in zijn boek ook een hoofdstuk aan vier buitenlandse sprintkoninginnen; Florence Griffith, Heike Drechsler, Merlene Ottey en Marion Jones. Interessante kost want Kooman heeft meerdere van hen in zijn journalistieke loopbaan uitvoerig gesproken en heeft mooie verhalen, maar toch had het boek denk ik aan kracht gewonnen als hij het bij de Nederlandse spinsters had gehouden en op hen nog wat uitgebreider was ingegaan. Aan die buitenlandse dames had hij wat mij betreft gewoon nóg een boek mogen wijden. En áls Dafne straks in Rio goud wint, lijkt me een leuke biografie over haar ook geen slechte gedachte.
Kees Kooman is journalist. Hij was aanwezig bij negen verschillende Olympische spelen, schreef sportbiografieën over Fanny Blankers-Koen en Anton Geesink, en journalistieke-onderzoeksboeken als Boerenbloed , over melkquota , Eerlijk over later, over Aegon en Gebroken leven over ME/CVS.
ISBN 9789462970243 | Paperback | 287 pagina's | Uitgeverij De Kring | juni 2016
© Willeke, 21 juli 2016