Kees Opmeer

 

Een hoofd vol vuur Een hoofd vol vuur


David kijkt achterom. Nu pas ziet hij de man. Hij heeft hem hier wel eens eerder gezien, een beetje rare vent. Hij is bijna kaal en hij heeft een grote zware bril op zijn neus. Als de man hem wenkt, loopt David aarzelend naar hem toe.
‘Zitten ze achter je aan?'
David knikt.
De man wijst met zijn duim achter zich. ‘Verstop je achter die struiken. Ik stuur ze wel een andere kant op.’
David weet niet wat hij moet doen. Waarom wil die man hem helpen? Thuis hebben ze al duizend keer gezegd dat je moet oppassen voor vreemde kerels
.’


David heeft een kort lontje en komt daardoor vaak in de problemen. Als hij zijn broek scheurt bij het skateboarden, durft hij niet naar huis. Wat zal zijn moeder kwaad zijn! En dan denkt hij aan die oude man. Die woont alleen en kan vast wel naaien… Wat zijn vriendje ook zegt ‘enge vent’, ‘kinderlokker’, hij gelooft er niets van en zo leert hij ome Kobus kennen die inderdaad zijn broek netjes voor hem maakt.

Het is het begin van een vriendschap die door buitenstaanders met scheve ogen wordt bekeken. En het einde van een vriendschap met zijn vriendje, want die gelooft wat iedereen zegt, dat de man niet deugt. David vindt de oude man aardig, en gaat vaak naar hem toe. Kobus helpt met zijn huiswerk, ze drinken een kopje thee, en gaan samen naar de speeltuin. Daar ontmoeten ze Panja, een klein meisje.

Intussen heeft David thuis vaak ruzie met zijn oudere broer, en hij baalt er vreselijk van dat zijn ouders steeds Pauls kant kiezen. Hij, David, is altijd degene die op zijn kop krijgt. Op die momenten loopt hij weg en gaat naar Kobus. Als hij ontdekt dat de oude man zijn eigen kleinzoon al zo lang niet gezien heeft, zoekt hij die jongen en schrijft hem een briefje.

En dan komt de dag dat Panja’s ouders haar niet kunnen vinden. Meteen wordt naar Kobus gewezen, hij wordt uitgescholden en belaagd. De enige manier om dit op te lossen, zegt Kobus, is zelf het meisje vinden. Samen gaan ze op zoek. Maar intussen loopt het danig uit de hand bij het huis van Kobus…

Een realistisch verhaal over vooroordeel. En over een bijzondere vriendschap.
Zoals in de andere boeken van Kees Opmeer is ook hier de stijl duidelijk en onomwonden.

ISBN 9789026114434| Hardcover | 127 pagina's | Fontein | oktober 1998
Illustraties van Annelies Vossen Leeftijd vanaf 10 jaar.

© Marjo, 12 juni 2017


ISBN 9789026114434 | Hardcover | 127 pagina's | Uitgeverij De Fontein | oktober 1998
Leeftijd: 10+

© Marjo, 14 juni 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Wij zijn niet gek Wij zijn niet gek


André liegt heel wat af: tegen zijn meester als hij voor de zoveelste keer te laat komt; tegen de buurvrouw, als ze weer eens komt reclameren over het lawaai dat ze hoort; tegen zijn enige broer Twan die hem heeft geboden te zwijgen; tegen zijn beste vriend Bart, als die bij André thuis wil komen spelen zoals vroeger altijd gebeurde.

Vroeger, dat was toen papa er nog was. Maar sinds hij hen in de steek heeft gelaten, gaat het met zijn moeder steeds slechter. Ze had altijd al van die buien, waarin ze vreemd deed – een van de redenen waarschijnlijk dat papa weg is – maar nu loopt ze midden in de nacht hard te zingen terwijl ze de flat stofzuigt, om de dag erna niet aanspreekbaar en verdrietig op de bank te hangen. Voor haar twee zoons zorgen doet ze niet, dus dat doet vooral Twan, die heel veel spijbelt.


Het enige dat mama opfleurt zijn de brieven aan en van oma. Maar daar is iets vreemds mee, vindt André. En waarom komt oma niet logeren zoals vroeger? Dat zou toch een goed idee zijn? Misschien moet hij het eens gaan vragen. Want al die leugens, het wordt steeds moeilijker. De school schakelt een leerplichtambtenaar in, en mama doet steeds gekker, zelfs gevaarlijk.
En terwijl dat allemaal gebeurt, bereiden André en Bart zich voor op de uitvoering van de muziekclub. Omdat André er van overtuigd is dat zijn vader zal komen luisteren, wil hij het lied van Stef Bos doen: Papa.  Dat dreigt helemaal uit de hand te lopen als zijn moeder die avond opduikt.

Dit vrij heftige verhaal wordt heel mooi en invoelend verteld. De lezer begrijpt de problemen van de jongens heel goed en hoopt dat het allemaal goed zal komen. Over de relatie tussen de ouders lezen we zo goed als niets, ook niet over wat de moeder mankeert en de eventuele oplossing. Het verhaal gaat over hoe een jonge jongen het beste probeert te maken van een onmogelijke situatie. Dit verhaal wordt gelukkig met een enkele kwinkslag verteld.

Kees Opmeer (1952 te Voorburg) heeft ruim twintig kinder- en jeugdboeken geschreven. Hij schrijft ook theaterteksten. In zijn boeken snijdt hij vaak moeilijkere onderwerpen aan, zoals kindermishandeling of pedofilie. Het liefst schrijft hij over vriendschap, in welke vorm dan ook.


ISBN 9789026997556 | Hardcover | 126 pagina's | Van Holkema & Warendorf | april 2004
Leeftijd: 10+

© Marjo, 08 april 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Onzichtbaar Onzichtbaar


Robin wordt zo gepest door Jenne dat ze het liefst onzichtbaar zou willen zijn. Maar dat is ze niet en Jenne grijpt iedere kans aan die er is om Robin te voor gek te zetten of te treiteren.  Robin is namelijk heel stil en maakt nauwelijks contact met haar klasgenoten, bovendien draagt ze rare kleren vindt Jenne.
Op een dag, tijdens de schoolpauze, pest Jenne Robin weer en ze is het zo enorm zat, ze pakt haar fiets en gaat naar huis, denkt iedereen.
Maar Robin is volgens haar moeder nooit thuisgekomen. Als dan ook nog haar regenjas bij de parkeerplaats gevonden wordt, begrijpt iedereen dat er iets helemaal niet klopt.

Jenne knijpt hem flink. Is het echt zijn schuld dat ze weg is? Volgens de kaart die hij toegestuurd kreeg met daarop een klassenfoto waarop Robins hoofd is weggekrast wel. Jouw schuld! staat er met grote letters op geschreven.
En dan ontvangt hij een mail van Robin...

In het spannende verhaal dat volgt, leren we de achtergrond van Robin en Jenne kennen. Beide kinderen hebben het thuis niet makkelijk. Robin draagt zorg voor een zieke moeder, Jenne heeft een erg akelige broer die elke keer heel vervelende dingen uitgehaald heeft.

Jenne krijgt overigens op school nu een koekje van eigen deeg, niemand kijkt meer naar hem om, het is immers zijn schuld dat Robin weg is.
Hij leert hoe vervelend dat negeren voelt. Maar nu blijkt ook dat Jenne helemaal niet zo'n akelige jongen is. Hij maakt zich flink zorgen om Robin maar ook om haar moeder, die nu alles alleen moet doen.
Natuurlijk weet Robin niets van de huiselijke omstandigheden bij Jenne, anders was ze waarschijnlijk wel wat milder geweest, maar het kan ook niet echt kwaad wat ze doet. Jenne leert er veel van.
Maar Robin leert ook, ze merkt dat ze soms dingen niet zo goed inschat en mensen vertrouwt die dat vertrouwen niet verdienen. Daardoor kan ze later beter kijken naar Jenne. Misschien is die Jenne zo slecht nog niet...

Het verhaal is gebaseerd op waargebeurde verhalen van twee kinderen die in gelijksoortige omstandigheden opgroeiden. Met een beetje fantasie erbij heeft Kees Opmeer er één boek van gemaakt. Het verhaal is spannend en ondanks de problemen soms ook om te lachen.
Achter in het boek staan allerlei vragen die je steeds na een aantal hoofdstukken kunt bespreken of behandelen. De vragen gaan vaak over de situatie waarin Jenne en Robin zich bevinden en wat jij bijvoorbeeld in zo'n situatie zou doen, of hoe Jenne en Robin zich volgens jou zouden moeten voelen na een gebeurtenis. De vragen geven een mooie gelegenheid om dergelijke ervaringen en gevoelens bespreekbaar maken.
Een erg mooi en invoelend verhaal over twee kinderen die wel willen maar moeten roeien met de riemen die ze hebben. Gelukkig weten ze er toch veel van te maken!

Dit boek is een boek uit de Villa Alfabet Rood serie met 'realistisch' als toevoeging.
Er zijn in Villa Alfabet drie niveau's; eenvoudig, gemiddeld, uitdagend.


ISBN 9789043703673 | Hardcover | 136 pagina's | Uitgeverij Maretak | juli 2010
Leeftijd: 10+ | AVI M7

© Dettie, 25 december 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Gewoon maar dan anders Gewoon maar dan anders
speciale leerlingen op een gewone school


Dit boekje gaat over speciale leerlingen op een gewone school. Dat kan een basisschool zijn maar ook een middelbare school. Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld autisme, of ADHD. Ze maken soms moeilijk contact, voelen zich eenzaam, of zijn wel eens in de war omdat het zo druk is in hun hoofd.
Al deze kinderen hebben een ambulante begeleider. Iemand die niet op de school zelf werkt maar op meerdere scholen ondersteuning geeft aan het kind, zijn ouders en de leerkracht. Kees Opmeer, jeugdboekenschrijver, maakte van 13 van deze kinderen geschreven portretten, en vroeg zijn dochter Marieke Opmeer om de letterlijke portretten erbij te maken.
De portretten zijn mooi geschreven, vanuit het kind zelf. Daar zullen heel wat uurtjes interviewen voor nodig zijn geweest vermoed ik. De foto’s zijn ook érg mooi .Je hebt het idee dat ze de kern van wie het kind is raken, en ook daar zal vermoedelijk veel tijd in hebben gezeten. Je moet weten wie iemand is als je zijn “kern”wilt vangen tenslotte.

De portretten van de kinderen zijn heel divers, verschillende kinderen van verschillende leeftijden met verschillende hulpvragen. Toch komt bijna uit ieder verhaal het beeld naar voren dat de kinderen sinds ze begeleiding hebben het gevoel hebben dat ze “gezien”worden. Dat er altijd iemand is die speciaal hén in het vizier houdt. En dat ze daardoor dingen durven die ze anders nooit gedurfd zouden hebben. Of dat ze nu weten wat ze moeten doen om de chaos in hun hoofd minder te maken... Of dat ze geleerd hebben dat boos worden heel normaal is, maar dat je kunt kiezen voor de manier waarop je met je boosheid omgaat. Dat je het vuur van de boosheid kunt aanwakkeren of kunt blussen. Basale basisvaardigheden die in de praktijk een enorm verschil kunnen maken. Ook de school en de ouders krijgen handvaten om het kind goed te begeleiden, zodat een “lastig kind” waar almaar problemen mee waren helemaal zo lastig niet blijkt te zijn, als hij maar op de goede manier wordt benaderd en begeleid. Als de leerkracht ziet wat er achter het gedrag van een lastig kind schuil gaat maakt dat vaak al een enorm verschil. Van hieruit kan dan gewerkt worden aan een andere benadering. Ieder kind mag er zijn, en ieder kind heeft talenten. Daarin ligt de kiem om deze leerlingen nieuwe kansen te bieden.

Er zijn ook een aantal portretten van begeleiders in het boekje op genomen. Alle begeleiders benadrukken dat ze altijd uit gaan van de sterke kanten van een kind. Vaak heeft een kind al een heel verleden van probleemgedrag achter de rug. De basis van vrijwel ieder behandelplan is benadrukken wat er wél lukt en van daaruit het zelfvertrouwen opbouwen en jongeren zo goed mogelijk te leren om met hun beperking om te gaan waardoor ze toch redelijk kunnen functioneren. Dat je wéét dat je anders bent, met je sterke en je minder sterke kanten, en van daaruit gaat kijken wat je allemaal kunt en leren. Gewoon, maar dan net even anders.

“Ik ben toch gewoon, denkt Timon. Hij houdt van, lezen en van rust om zich heen. Daarom wil hij later graag in een bibliotheek gaan werken. Hij denkt veel na over dingen die er gebeuren, zoals over de financiële crisis. Dat is toch ook niet raar. Hij begrijpt andere mensen niet altijd, maar je kunt toch niet iedereen begrijpen. Zijn tante zegt niets terug.’ Was dat geen goed antwoord?’ vraagt Timon.
‘Jawel’ zegt zijn tante. ‘Ik zat er alleen even over na te denken’
Én?’
‘Natuurlijk ben je gewoon’ antwoord ze. 'Gewoon maar dan anders’."


ISBN 9789088501944 | Hardcover | 85 pagina's | Uitgeverij SWP | april 2011

© Willeke, 02 mei 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: