Judith Schalansky
De atlas van afgelegen eilanden
Judith Schalansky
Judith Schalansky (1980) groeide op in de voormalige DDR (Oost Duitsland). De Berlijnse muur stond in haar kinderjaren nog recht overeind en reizen naar het vrije Westen was nauwelijks mogelijk. Het is dus ook niet zo verwonderlijk dat zij graag in atlassen keek. Ze volgde met haar vinger de lijnen van de rivieren, grenzen en meridianen. Dit vingerreizen zoals ze het zelf noemt ging gepaard met dromerij en fantasie. Vooral de kleuren op de kaarten die aangaven hoe hoog een berg of hoe diep een zee was sprak tot de verbeelding. Het riep een verlangen op naar verre landen.
Toen de muur allang gevallen was en reizen gewoon goed was geworden, bleef de liefde voor de atlas bestaan.
"Het raadplegen van kaarten kan weliswaar het verlangen naar verre landen dat dit veroorzaakt, verzachten, zelfs het reizen vervangen, maar is tegelijk veel meer dan een esthetische compensatoire bevrediging. Wie de atlas opslaat, neemt geen genoegen met het opzoeken van afzonderlijke exotische plaatsen, maar wil mateloos alles in één keer - de hele wereld. Het verlangen zal altijd groter zijn, groter dan de bevrediging van hetgeen verlangd wordt. Ook nu nog zou ik een atlas verkiezen boven welke reisgids dan ook."
Dankzij haar professor typografie stuitte zij op een kaart waar een eiland op stond afgebeeld en ze besefte dat alle 'eilanden niets anders dan kleine continenten zijn en de continenten op hun beurt niets anders dan heel grote eilanden zijn.' Tegelijkertijd besefte Judith Schalansky dat wij vinden dat de eilanden ver en verlaten liggen maar natuurlijk is dat afhankelijk vanuit welk perspectief je dat bekijkt. De inwoners van Rapa Nui - Paaseiland- noemen hun geboortestreek 'navel van de wereld.'
Dankzij de kaart en haar gedachten daarover was haar fascinatie voor eilanden geboren. Ze ging zich verdiepen in deze stukjes land, zocht informatie op, ontdekte verhalen, legendes, feiten, anekdotes etc. Uiteindelijk mondde haar zoektocht uit in dit boek waarin ze voornoemde bijzonderheden vertelt over vijftig eilanden die gesitueerd zijn in de Noordelijke IJszee, Atlantische Oceaan, Indische Oceaan, Grote Oceaan of Zuidelijke Oceaan.
Elk eiland blijkt een wereld op zich; sommigen worden geregeerd door een hardvochtige leider, een enkele keer is er een soort Utopia gecreëerd of is een eiland gekocht door een kluizenaar die niets liever heeft dan dat iedereen zo snel mogelijk van zijn eiland vertrekt. Op een ander eiland wordt regelmatig na een orkaan door meerdere bewoners zelfmoord gepleegd en op weer een ander eiland zitten massa's pinguïns die de mens aanvallen. Sommige eilanden zijn niet bewoond of onbewoonbaar omdat ze alleen uit zand of vulkanen bestaan.
Het mooie is dat Judith Schalansky ook elk eiland getekend heeft. Op de rechterpagina zien we het eiland topografisch afgebeeld en op de linkerpagina de coördinaten, de naam van het eiland en tot welk land het eiland behoort. We zien ook een klein aardbolletje waarop te zien waar het eiland zich bevindt en daaronder staat de tekst met bijzonderheden of een verhaal over het eiland.
Bij Rapa Iti - Frans Polynesië - staat bijvoorbeeld het mooie verhaal over een Franse man die al als kind droomde in een taal die niemand kende, hij sprak het vloeiend. Na een lange zoektocht blijkt het gesproken te worden op een piepklein Polynesisch eiland, waar de man dus nog nooit geweest was!
Een ander mooi stuk tekst is de oproep om als vrijwilliger te gaan werken op Raouleiland bij Nieuw Zeeland. Aardbevingen zijn aan de orde van de dag, de vulkanen zijn zeer actief, het terrein is ontoegankelijk, het werk inspannend en monotoon, de post wordt onregelmatig bezorgd etc. Ervaring met bergbeklimmen en ambachtelijk talent zijn van voordeel! Het gebied beslaat 29,4 km2 ... Ga er maar aan staan!
En zo is er bij elk eiland wel iets te vertellen.
Judith Schalansky heeft met dit boek een grote schat aan informatie geleverd met daarbij verrassende en soms zeer vermakelijke tekst.
Fantastisch boek.
ISBN 9789056724900 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Signatuur | februari 2014
© Dettie, 08 april 2014
De lessen van mevrouw Lohmark
Inge Lohmark werkt al meer dan dertig jaar in het onderwijs. Ze geeft biologie en gym. In haar klas regeert ze met strakke hand. Aan vriendelijkheden doet ze niet. Inge Lohmark houdt van regelmaat en orde. Ze vindt dan ook niet dat het leven in Oost-Duitsland er na de Wende beter op is geworden.
De school waar ze werkt zal binnen niet al te lange tijd opgeheven worden. De mensen trekken weg, er zijn niet meer genoeg leerlingen om de klassen mee te vullen. Het idee dat ze het werk neer zal moeten leggen vervult mevrouw Lohmark met een gevoel van leegte. Onderwijzen is haar houvast, ook al kijkt ze op de leerlingen en haar collega’s neer. Wetenschap is duidelijk en daar houdt mevrouw Lohmark van. De wetten van de biologie liggen vast en dat geeft haar een gevoel van voldoening en veiligheid. Ze beschouwt mensen ook als dieren en de manier waarop ze over haar leerlingen oordeelt is soms ronduit grof te noemen. Zelf ziet ze dat niet zo: het is puur het vaststellen van bepaalde afwijkingen, kenmerken of gedragingen.
Mevrouw Lohmark kan niet liefhebben. Wel is ze tevreden over haar huwelijk met Wolfgang. Hij praat tenminste niet de hele dag met haar en is vooral druk met zijn struisvogels. De enige voor wie ze misschien een vorm van liefde voelt is haar dochter Claudia. Claudia is naar Amerika vertrokken en dat zal de lezers niets verbazen. Ze moet een weinig liefdevolle jeugd hebben gekend wat overigens ook geldt voor Inge Lohmark zelf. Toch mist mevrouw Lohmark haar dochter wel. En eigenlijk had ze ook wel graag een kleinkind gewild maar Claudia is al vijfendertig dus het zal er volgens mevrouw Lohmark wel niet meer van komen.
Wat moet het leven van deze afstandelijke vrouw eenzaam en leeg zijn. Af en toe borrelt er enige vorm van emotie naar boven en dat vindt ze bijzonder onprettig. Ze probeert haar gevoel dan wetenschappelijk te verklaren maar raakt dan in de war. Zo snapt ze niet waar haar interesse in leerlinge Erika vandaan komt. Ze verwart sympathie met een vorm van perversiteit. Het beste is het om gevoelens maar snel weer diep weg te stoppen. Die arme mevrouw Lohmark, wat een onprettig leven. Af en toe gunt ze de lezer een blik in haar verleden. Zo hield ze toch wel van haar vader die haar de liefde voor de natuur bijbracht. Haar moeder komt over als een koude, wrede vrouw. Ook de herinnering aan een abortus die ze moederziel alleen onderging, is schrijnend. Nooit heeft ze het aan iemand verteld. Wat is mevrouw Lohmark hard voor haarzelf.
Het verhaal wordt verteld in korte, afgemeten zinnen. Dit past goed bij de praktische en beschouwende manier waarop mevrouw Lohmark de wereld tegemoet treedt. Er staan diverse illustraties in het boek, bijvoorbeeld van een zeekoe of een vlucht vogels. De tekeningen hebben allemaal te maken met biologie.
De lessen van mevrouw Lohmark is geen verhaal waar je vrolijk van wordt maar wel een goed geschreven verhaal dat vervult met een gevoel van zowel verwondering als medelijden. Er gaat een zekere droefheid vanuit. Soms is mevrouw Lohmark - naast grof - onbedoeld grappig met haar curieuze kijk op de medemens. Een verhaal over een vrouw die zich vastklampt aan zekerheden in een veranderlijke wereld.
ISBN 9789056724481 | Hardcover | 152 pagina's | Uitgeverij Signatuur | november 2012
Met illustraties | Vertaald uit het Duits door Goverdien Hauthgrubben
© Annemarie, 07 februari 2013
De lessen van mevrouw Lohmark
Judith Schalansky
Biologielerares Inge Lohmark heeft buiten haar werk op een middelbare school eigenlijk niet veel. Haar man is meer bezig met zijn struisvogels dan met haar – niet dat ze dat erg vindt – en haar enige dochter woont in Amerika en is niet van plan terug te komen.
Maar nu begint de school ook op zijn laatste beentjes te lopen. We bevinden ons in het voormalige Oost-Duitsland, waar veel mensen, vooral de kansrijke, wegtrekken. Er zijn gewoon niet genoeg leerlingen meer, voor een school als deze.
Maar ze doet haar werk goed, vindt ze. In haar klas geen onrust maar een strakke hand.
‘Bij een professionele relatie hoorde geen nabijheid, geen begrip. Het was armzalig, maar begrijpelijk als leerlingen naar de gunst van hun leraar dongen. Kruipen voor de machthebber. Onvergeeflijk daarentegen was het hoe leraren bij jonge mensen in het gevlij probeerden te komen. Met één bil op de leraarstafel. Nageaapte mode en uitdrukkingen. Kleurige sjaaltjes om de nek. Geblondeerde plukjes haar. Allemaal om er bij te horen. Zonder waardigheid.’
Lohmark geeft de gesprekken uit de lerarenkamer weer, met steeds een eigen commentaar. Haar visie op de anderen en wat ze uitkramen is meedogenloos. Maar als Erika meer is dan een onbelangrijke leerling en zij ook herinneringen op lijkt te roepen uit het verleden die ze liever zou vergeten, blijkt dit haar zicht op de klas te hebben verduisterd.
‘Je ziet er slecht uit, Lohmark. Ik maak me zorgen om je. Je maakt een afgejakkerde indruk. Ziet er moe uit. Ontspan je eens een keertje. Volg eens een cursus. In het oude Russische lokaal is er zo meteen om half vier sieraden maken, geloof ik. Wacht, ik kijk het even na.’ Hij viste een geel bedrukt blaadje uit een van de stapels. Ze moest hier onmiddellijk weg. Het had helemaal geen zin langer te blijven zitten en zich door die circusdirecteur te laten vernederen.‘
Het is een mooi verhaal, waarin de teloorgang van een maatschappij parallel verloopt met de instorting van een individu. In korte vaak staccato zinnen is Lohmark grotendeels aan het woord, de lezer zit als het ware in haar hoofd. Meestal worden de gebeurtenissen niet uit de doeken gedaan, lezen we alleen haar reacties er op, in vrij zakelijke stijl, maar we kunnen goed begrijpen wat er aan de hand is. Ze lijkt haar eigen verhaal te illustreren met tekeningetjes van bijvoorbeeld de ontwikkeling van een eitje tot mens of tot kikker.
ISBN 9789056724481 | Hardcover | 152 pagina's | Uitgeverij Signatuur | november 2012
Met illustraties Vertaald uit het Duits door Goverdien Hauthgrubben
© Marjo, 12 januari 2013