Jeroen Thijssen

Toon alleen recensies op Leestafel van Jeroen Thijssen in de categorie:
Jeroen Thijssen op internet:

 

Hazer Hazer


Als eind jaren zeventig de achttienjarige Rogier Pardoen - die zich vanaf dan Rogi noemt – Nederlands gaat studeren, vertrekken zijn ouders naar Ierland. Carla en Hein, zoals hij hen noemt zijn hippies, zij hebben Rogi nogal vrij opgevoed. Een luxeleventje is hij niet gewend, zodat hij het nieuwe leven in een kraakpand in Haarlem wel aan denkt te kunnen. Een andere betaalbare kamer is niet te vinden, en hij meldt zich bij het voormalige politiebureau waar krakers zijn ingetrokken. Het gebouw is eigenlijk niet bewoonbaar, maar in deze tijden van woningnood werd in navolging van de krakersbeweging in Amsterdam ook in Haarlem woonruimte opgeëist voor ongeacht wie woonruimte zocht. Het oude politiebureau bood veel ruimte.

‘Gekraak klonk en geritsel: aan weerszijden van de deuren stonden twee enorme, dode palmen, hun dorre bladeren bewogen in de tocht. Twee trappen liepen van de granito vloer in een vierkante spiraal omhoog, leken elkaar te naderen en weken dan weer tot ze ergens boven het dagelijks leven zomaar ophielden tegen een daklicht dat, hoewel klein van hieraf bezien, op die hoogte enorm moest zijn. Het zonlicht kleurde grijs in de matglazen panelen.’


Het lijkt romantisch, maar zonder verwarming en met slechts één werkende kraan is het nogal eens afzien. In de kamer die Rogi toegewezen kreeg, zet hij meubels die opgeslagen stonden in de kelders van het gebouw. Hij neemt zich voor een kwast over de muren te halen, maar dat zal er niet van komen. ‘De wanden waren pisgeel en zaten vol barsten, vol vierkante vlekken waar eerder schilderijen hadden gehangen of ingelijste diploma’s, of verordeningen - wat voor zaken zouden politiemannen de moeite waard vinden om in te lijsten en op te hangen?’

Het gebouw is enorm, met onverwachte openingen en grauw geverfde gangen, een labyrint met veel trappen en een grote hal. Kelders, zolders, een gebouw dat nooit eens gezellig of knus zou kunnen worden. De Hazer heet het.

‘Een rare naam eigenlijk, ‘zei Rogi.
Het gezicht van Ernst lichtte op. ‘Nee, vogel. Het hazenleger. Het leger zonder wapens, de vreedzaamste dieren ooit in opstand tegen de zwijnen van de macht. Magisch, weet je wel.’
‘Ze zaten eerst aan de Hazepaterslaan,’ zei Marcel nuchter. ‘Maar dat raakte vol en dit stond leeg.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Het beestje moet een naam hebben.’


Langzaam loopt het gebouw vol, met allerlei soorten bewoners, die kort of langer blijven hangen. Marcel en Ernst vormen samen met Rogi de kern van de linkervleugel. Er druppelt wat vrouwvolk binnen onder andere in de persoon van Tanja, een vrijgevochten jongedame met wie Rogi een soort relatie krijgt. Als hij eerst eens gaat kijken waar zijn ouders zijn neergestreken, blijkt bij zijn terugkeer Kraay in de Hazer getrokken, wiens gedrag min of meer haaks staat op de ideeën over vrijheid blijheid, zoals de eerste bewoners die hanteerden. Kraay zet duidelijk een stempel op de Hazer. De deuren die eerder gewoon open stonden, gaan op slot. Junkies worden het pand uitgegooid, er komen regels en een Huiskommitee.

Kraay is communist, hij gelooft in actie, in de klassenstrijd. Via Kraaij worden ook de Haarlemse krakers actief: ze kraken andere panden, ze trekken naar Amsterdam om actie te voeren, onder andere op 30 april 1980, de dag dat koningin Beatrix ingehuldigd werd.

Het vreedzame hazenleger verandert in een vesting. Ook Rogi doet mee, maar al geniet hij van de saamhorigheid van het actievoeren, tegelijk begint hij in te zien dat de ideale samenleving zoals Kraay die voorstaat onmogelijk is. De beweging begint zelf te kraken.
Wil hij een beetje toekomst hebben, dan zal hij daar zelf voor moeten zorgen. Het ligt niet in zijn aard om zijn hand op te houden. Hij zal zich er bij neer moeten leggen dat hij diep in zijn hart best een burgerlijk typetje is.Terwijl de gemeente zich beraadt over wat te doen met de krakers in de verschillende panden en een samenwerking aangaat met het J.A.C. (Jongeren Advies Centrum), die vanuit een eigen visie de woningnood aanpakt, worstelt Rogi met zijn familie.

Carla’s moeder leeft nog, Rogi bezoekt haar af en toe. Zij wil niet praten over haar echtgenoot, maar Rogi dringt aan als hij ontdekt dat er een connectie bestaat tussen de Hazer en zijn opa. Wat is er gebeurd in de oorlog? Waarom wil zijn oma er niet over praten en zwijgt ook Carla? En wat was er met opa en oma Pardoen? Met Hein en Carla in Ierland gaat het intussen niet zo best.

Het zal duidelijk zijn: Hazer is een roman met veel inhoud. Schrijver Jeroen Thijssen is historicus en heeft duidelijk iets met de krakers van Haarlem. Was hij misschien een van hen? In zijn eerdere werk Solitude zijn de broers Frank en Robert Bramme - ‘krakers te Haarlem’ - hoofdpersoon, al gaat die roman verder niet over Haarlem. Dat wordt nu ruimschoots goed gemaakt, het verhaal over het oude politiebureau maakt nieuwsgierig!

Thijssen vertelt boeiend over de geschiedenis van de krakersbeweging zoals die in Haarlem – dit keer eens niet in Amsterdam! - verliep. Ik denk dat het een goed idee was om er nog wat extra’s aan toe te voegen. Af en toe even wat anders dan de krakers in de Hazer, af en toe ontsnappen aan het – duidelijk beschreven - sfeertje zoals dat eind 1970, begin 1980 heerste. Het geheim uit het verleden en de worsteling van de hoofdpersoon over wie hij is en zal zijn, maakt het geheel prettig leesbaar.
Een verhaal met pit, vlot en boeiend geschreven.

Jeroen Thijssen (20 mei 1959) is een Nederlandse schrijver. Hij studeerde journalistiek en geschiedenis en werkte onder andere voor Trouw (krant), Kassa, Dit is de Dag en Foodies. Jeroen Thijssen is schrijfdocent bij de Schrijversvakschool en bestuurslid bij de Vereniging voor Letterkundigen.


ISBN 9789046821398 | Paperback | 320 pagina's | Nieuw Amsterdam | februari 2017

© Marjo, 14 februari 2017


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Solitude Solitude
Een Indische familiegeschiedenis


Op de voorkant van het boek prijkt een prachtige foto van Presser en op de achterkant van het boek is een mooie compacte samenvatting van de inhoud ervan te lezen:

Wanneer Frank en Robert het huis van hun opa leeghalen, ontdekken ze hun duistere familiegeschiedenis. Hun voorvaderen hebben meegevochten op Lombok in 1896; ze ondergingen de gruwelen van de oorlog en vestigden zich met de verworven buit als echte kolonialen in Nederlands-Indië, de een als planter, de ander als journalist.
Dagboeken en andere documenten uit de vorige eeuw brengen Frank ertoe de geschiedenis van zijn opa en diens vader te reconstrueren. Erfelijke belasting en onverwachte familiebanden vormen een rode draad, en de Indische wortels zitten dieper dan Robert en Frank, in Nederland opgegroeid, ooit voor mogelijk hadden gehouden. Ontworteling lijkt een familietrekje waar ook zij niet aan ontkomen.


Het verhaal draait echter niet om de twee broers Frank en Robert, maar om de twee broers Hendrik, de planter en Theo, de journalist. Hun levensverhalen worden door Thijssen op een zeer overtuigende manier voor het voetlicht gebracht. Je waant je tijdens het lezen in het Indië van die tijd en het is of je toeschouwer bent van hun beide levens.

Het meest bijzondere aan dit boek en het prachtige verhaal is voor mij dat het zo ongelooflijk mooi geschreven is. Ik ben verliefd geworden op de prachtige zinnen die Jeroen Thijssen formuleert en ik heb ze tijdens het lezen ook een aantal keren hardop voorgelezen om de schoonheid ervan nog eens tot me door te laten dringen. Ik kan het hier ook niet laten om dat nog eens te doen. Dit zijn de gedachten van een van de broers, Theo de planter, te vinden op bladzijde 177:

'Alsof het voor hém bedacht was. Een vreemdeling in een vreemd lichaam, altijd geweest. Hij had momenten van verleiding gekend, hij was zich van lichamen bewust geweest die naast het zijne stonden of zaten, in de trein of in het gelid of, zoals nu juffrouw Agnes, tegenover hem. Maar al die tijd had hij gedacht, had hij geweten dat het niet voor hem bestemd was geweest, dat zijn reactie die van een zuivere primitief was, de barbaar, de aap die ieder mens in zich had. Dat beweerde die Darwin, en hij geloofde erin.'


In het boek zitten heel veel van dit soort mooie passages en dat maakt het lezen van dit boek heerlijk. De sfeer in het boek is ook bijzonder omdat de levens van de broers hele andere wendingen krijgen dan zij zelf van te voren hadden kunnen bedenken. Hun levens lopen sterk uiteen, maar er zijn ook veel raakvlakken alhoewel zij die zelf niet onderkennen. Ze trouwen beide niet dé of een vrouw van hun keuze, maar het toeval brengt ze een partner en daarmee, eveneens alsof het toeval is, een kind. Dan speelt er nog een mysterieuze ziekte op de achtergrond die familiair lijkt te zijn, maar waarover de lezer ook niet helemaal tot in detail geïnformeerd wordt. Er hangt een mysterieuze sfeer in het boek die misschien wel te vergelijken is met de boeken van Couperus als De stille kracht en Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan...

Aangezien het boek voor mij vooral om deze mooie passages draait, schrijf ik er hier ten slotte nog eentje op, te vinden op bladzijde 432:

'Ineens is het licht uit de lucht. De schemering duurt nog vijf minuten, dan schiet het duister uit alle hoeken en vult het huis, vult de veranda, vult die hele grote onoverzichtelijke wereld daarbuiten. Met mijn zaklamp kruip ik naast Robert onder de klamboe, al heb ik nog geen mug gehoord. Samen zitten we in een verlichte tent, twee broers in een vijandige wereld.'


Voor wie houdt van boeken over Indië, van een familiegeschiedenis en vooral van mooi geformuleerde zinnen, is dit boek van Thijssen zeker een aanrader.

Beluister het interview met Jeroen Thijssen over dit boek bij de VPRO

Jeroen Thijssen is journalist en schrijft voor dagblad Trouw. Hij publiceerde eerder o.a. Mensen en Zoo, verhalen uit de dierentuin, zijn literaire debuut De Maarschalk en andere verhalen, Broeder en De Ronde van Gallië in 2010 genomineerd voor Beste Reisgids van het Jaar. Eerder werk stond op de longlist voor de Libris Literatuurprijs.


ISBN 9789046817179 | Paperback | 448 pagina's | Nieuw Amsterdam | augustus 2014

© Ria, 01 oktober 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De Ronde van Gallië De Ronde van Gallië


Reizen en eten in het voetspoor van Asterix
Jeroen Thijssen


Een geweldig idee. Jeroen Thijssen heeft een reis door Frankrijk gemaakt naar het stripverhaal Asterix en de Ronde van Gallia. In dat verhaal  is er een muur rond het dorp van Asterix en Obelix geplaatst om zo de koppig weerstand biedende Gallische stam van Asterix  te isoleren. Asterix pikt dit natuurlijk niet en sluit een weddenschap af met de Romein, Lucius Finessus... hij zal samen met Obelix uitbreken en een rondreis maken door heel Gallië om te tonen dat ze vrij zijn. Zij zullen als bewijs van elke plaats die zij bezoeken een plaatselijke delicatesse meenemen. Als hun dit lukt zijn ze vrij.
Jeroen Thijssen, bekend van zijn columns over eten in Trouw, volgt dit verhaal en bezoekt de plaatsen en zoekt de specialiteiten die in het stripverhaal genoemd worden. Maar dat niet alleen. Hij geeft ons veel meer dan dat. Thijssen vertelt ook over de Romeinse geschiedenis van die plaats en zoekt  aldaar de restanten uit de Romeinse tijd die veelal  in musea te vinden zijn, maar ook de bekende boogbruggen worden ge- en bezocht.


Het verhaal begint natuurlijk in Het dorp waar de twee Galliërs wonen. Op een kaartje voorin het boek kunnen we zien hoe vervolgens de reis verloopt: van Rouen naar Parijs, Cambrai, Reims, Metz, Lyon, Nice, Marseille, Toulouse, Agen en via Bordeaux  terug naar Het dorp.
Frappant is dat Asterix en Obelix uit de eerste plaats, Rouen, geen product meenemen omdat zij er overhaast uit moeten vluchten. Thijssen vraagt zich daardoor af of er geen streekproducten in Rouen te vinden zijn en gaat op onderzoek uit, ondertussen Rouen bekijkend, zoekend naar Gallo-Romeinse restanten. Wat volgt is een bijzonder verhaal over Jeane D'Arc en caneton à la presse (gestikte eend).

En dan, op naar Parijs... want Parijs (Lutetia) staat bekend om zijn heerlijke ham. Deze ham speelt nog een grote rol voor het hondje Idéfix weet Thijssen ons te vertellen.
De auto in een buitenwijk achterlatend bezoekt Thijssen Parijs te voet. Tot zijn ergernis zijn de Parijse straten echter afgezet, wat is er aan de hand?

"Agenten te paard patrouilleren over het lege wegdek, volk hoopt zich op langs de hekken en juicht wanneer een zware zwarte wagen langszoeft. Door de raampjes is een bekend hoofd zichtbaar: de huidige wereldkeizer bezoekt zijn Franse onderdanen, Barak Obama is op weg naar onderkoning Sarkozy."


Door de drukte wordt Thijssen gedreven naar een ander Parijs.

"Is dit ook Parijs? Er heerst de rust van de provincie, zelfs auto's ontbreken. Er doemen, in de duistere zuidkant van de gevels, grote ruiten op, etalages, winkels. de Parijzenaar van deze buurt haalt zijn delicatessen niet op een verafgelegen industrieterrein, niet in een hypermarché, maar in deze straat."


Wat volgt is een geweldig verhaal over een slager, een ode aan het Franse stokbrood en de herkomst van het (woord) restaurant.

Via Cambrai waar Thijssen o.a. antwoord zoekt op de vraag waarom die plaats zo lelijk is en vertelt over bêtises, onze  'Kletskop' letterlijk stommiteiten betekenend gaat de reis naar Reims waar Plusminus in het Asterix verhaal door een knallende champagnekurk tegen de grond slaat.
En zo reist Thijssen alle plaatsen af en laat ons meegenieten van zijn indrukken en culinaire vondsten.

Persoonlijk vind ik het jammer dat het boek er zo 'nietszeggend' uitziet. Het idee van Thijssen is geweldig, de historische-, culinaire- en reisverhalen zijn zeer prettig en soms vermakelijk om te lezen. Waarom deze presentatie? Waarom niet hier en daar een foto? Bijv. van de ingang van de zeer moeilijk te vinden musea in Metz en Marseille of van de slager in Reims, of het mooie rustige straatje in Parijs? Waarom geen afbeelding van de gestikte eend of het hartvormige kaasje dat tijdens de Honderdjarige oorlog aan Engelsen soldaten werd aangeboden?  Het meest prettige was  geweest als er ook afbeeldingen uit het Asterix album bij hadden gestaan  maar wellicht was dat onmogelijk vanwege copyright of iets dergelijks.
Dit boek verdient de aandacht en door deze pocketuitvoering en erg 'doorsnee' kaft, alsof het de zoveelste reisgids is, valt te weinig het originele idee van Thijssen op en dat is echt zonde!


ISBN 9789046807088 | Pocket | 202 pagina's | Nieuw Amsterdam | april 2010

© Dettie, 13 juli 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Broeder Broeder


Een complete verrassing dit boek.
Bastiaan krijgt op een dag bezoek van Vieri, die namens een incassobureau op zoek is naar Boudewijn, de broer van Bastiaan.

'Mijn naam is Vieri', zei de man op de stoep dreigend. 'Van Alting en Wissers. Incasso.'
"Wij willen ons eigendom terug."
Ik haalde hulpeloos mijn schouders op. Dat is het beroerdste van een broer als Boudewijn: zijn verleden bezorgt mij problemen.


En hiermee is de toon van het boek gezet. We volgen de hele mysterieuze levenswandel van Boudewijn, van zijn jeugd tot en met de zoektocht naar hem.

De jongere Bastiaan is de dikke variant van Boudewijn. In alles was de oudere broer de betere, de mooiere, de meerdere, Bastiaan kwam er altijd achteraan sukkelen. Aanvankelijk trekken de broers veel met elkaar op maar als Boudewijn twaalf wordt krijgt hij een boek waarin wereldmythen worden beschreven. Vanaf die tijd is Boudewijn geobsedeerd door de bok van de buren en haalt er bizarre rituelen mee uit. Boudewijn weert Bastiaan en heeft zijn eigen vrienden, Bastiaan wordt nergens meer bij betrokken. Maar Bastiaan bespioneert zijn broer en komt zo veel te weten over de geheimzinnige handelingen van zijn broer.

Het dikke heeft Bastiaan van zijn moeder die zo dik wordt dat ze zich niet meer kan bewegen en in bed blijft. Bij een brand is het ook onmogelijk haar te redden. Na de brand verhuizen de vader en de twee broers naar een oud, verwaarloosd huis vlakbij Haarlem. Vader is de liefdevolle, stille man die probeert de boel een beetje overeind te houden en de jongens een redelijk thuis te geven.
En dan is Boudewijn plotseling verdwenen, alleen zijn vriendin Laura krijgt een brief met een adres. Hij is in 'het gele huis' in Ingen. Kort daarna verdwijnt ook Laura... waar Bastiaan hopeloos verliefd op is.

Vieri heeft de opdracht Boudewijn te vinden en Bastiaan besluit met hem mee te gaan, niet om zijn broer te vinden maar Laura. De reis naar Ingen is al een apart avontuur door de uitdagende en provocerende houding van Vieri maar het plaatsje zelf is ronduit bizar. De bewoners gedragen zich erg vijandig en onder Ingen loopt een enorm gangenstelsel waaraan een mythe is verbonden.
Langzamerhand, onder andere in flashbacks, wordt de lezer duidelijk wat Boudewijn aldoor gedreven heeft, waarom hij zo veranderde, waarom hij naar Ingen is vertrokken.

Het hele boek is een mengeling van mythen en het hedendaagse leven. Het is met een enorme vaart geschreven en elke keer opnieuw word je verrast door de wending in het verhaal. Thijssen weet heel goed door één enkele zin een suggestie te wekken waardoor je steeds verder wil lezen. Een fascinerend, bizar, spannend, origineel verhaal!


ISBN 9789046803318 | Paperback | 256 pagina's | Nieuw Amsterdam | november 2007

© Dettie, januari 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Broeder Broeder


Bastiaan Koetange heeft een broer, Boudewijn. Die is ouder, knapper en sterker, Bastiaan kijkt tegen hem op. Zijn grote broer is fantastisch. Maar zijn grote broer heeft ook iets vreemds. Dat trekje komt vooral tot uiting als hij op zijn twaalfde verjaardag een boek krijgt over mythen. Ineens vindt Bastiaan zijn broer steeds verdiept in dat boek, en waarom is zijn broer zo gespitst op dat huisdier van de buurman?
Er gebeuren vreemde dingen, schokkende dingen, die de jongen niet kan plaatsen. Hij houdt zijn mond en eet zijn onrust weg.

Intussen begint Boudewijn er rare praktijken op na te houden, met een bokkenschedel, en hij betrekt er vrienden bij, waaronder Kookworst. Om persoonlijke redenen haat Bastiaan deze jongen en vermoedens rond zijn verdwijning houdt hij voor zich. Maar het meisje Laura, dat ook bij de praktijken van zijn broer betrokken is, daar is hij verliefd op...
Dan verdwijnt Boudewijn. En na een tijdje ook Laura. En er komt een vreemde man aan de deur die wil dat Bastiaan mee gaat zoeken. Een bizar avontuur in het eigenaardige en vijandige stadje Ingen leidt tot de ontknoping.

Thijssen houdt niet van omhaal, je duikt meteen het verhaal in. Maar hij werpt wel veel vragen op, die je pas aan het einde van het verhaal enigszins kunt beantwoorden. Zo hoort het ook natuurlijk, je moet de spanning er in houden.
Qua taal leest het vlot door, ik heb geen aantekeningen hoeven maken van mooie zinnen. Niettemin bekroop mij na driekwart van het boek toch een zekere moeheid... het verhaal werd steeds ongeloofwaardiger en ik had geen idee waar we naar toe gingen. Maar nu ik al zo ver was, kon ik net zo goed doorlezen...
Is dat onbehagen verdwenen toen het uit was? Niet helemaal, nee, er blijven vragen. Vooral over de interpretatie.
Het verhaal is niet realistisch te noemen, gezien de rol van een mythe. Het trucje van de zich herhalende droom zou er zelfs op kunnen wijzen dat het allemaal maar berust op een fantasietje in het hoofd van Bastiaan...


ISBN 9046803317 | Paperback | 256 pagina's | Nieuw Amsterdam | november 2007

© Marjo, januari 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer: