J.D. Salinger
Drie vroege verhalen
De jongelui is het relaas over het feest dat Lucille Henderson geeft. Het is een typerend voorbeeld van small-talk. Twee gasten Edna Phillips en Bill Jameson worden aan elkaar voorgesteld door de gastvrouw en daarna ontwikkelt zich een krampachtig gesprek tussen de twee, waarbij ze zich duidelijk vrij ongemakkelijk voelen. Ze proberen de schijn op te houden dat ze zich amuseren en een heel interessant leven leiden. Eigenlijk vinden ze elkaar helemaal niet leuk maar uit beleefdheid houden ze het gesprek gaande waarbij Edna erg geraffineerd te werk gaat. Uiteindelijk lukt het Bill tot zijn grote opluchting te ontsnappen uit de situatie.
Het is een aardig verhaal waarbij Salinger de sfeer in een gedwongen situatie mooi weet weer te geven.
Ga naar Eddie sprak mij meer aan. Het is een beetje mysterieus verhaal waarin Bobby, de verlopen broer van Helen, probeert haar zover te krijgen naar Eddie te gaan, hij heeft mogelijk werk voor haar bij de revue. Er ontspint zich een gesprek tussen de twee waarbij je je afvraagt waarom Bobby zo aandringt, wat is er aan de hand? Hij chanteert zijn zus zelfs... hij vertelt wat er geroddeld wordt over haar. Maar de zus is veel slimmer en geraffineerder dan Bobby denkt. Het verhaal pakt je gelijk, het is leuk en spannend, de ontknoping een verrassing. Het is in een mooie stijl geschreven en er staat geen zin teveel in. Maar het is niet echt iets dat heel bijzonder is, het maakt geen blijvende indruk.
Aan één keer in de week ga je niet dood is in mijn ogen het beste verhaal. Hierin maken we kennis met een Amerikaanse jonge man die op het punt staat te vertrekken naar Europa, als soldaat. Het is maart 1944. Zijn vrouw heeft een romantisch beeld over het front. Ze hoopt dat hij bij de cavalerie komt, de cavalerie is énig, volgens haar. Ook wil ze dolgraag tweedstof uit Engeland hebben... Maar zijn geliefde inwonende tante Rena moet nog op de hoogte gebracht worden van zijn vertrek en daar ziet Dickie Camson erg tegenop. Ze reageert echter heel anders dan hij verwacht.
Het is eveneens geen verpletterend verhaal dat diepe indruk maakt maar het is wel mooi en heel beeldend geschreven. Stilistisch zit het knap in elkaar.
Bij de verhalen staan zwart-wit afbeeldingen van Anna Rose Yoken die een beetje meisjesboekachtig aandoen. Toch passen ze frappant genoeg wel goed bij de verhalen. Het boekje zelf is erg mooi verzorgd, hardcover en prettige bladspiegel. Tussen de verhalen zit ter afscheiding een zwartgekleurde pagina.
De verhalen zijn goed en stilistisch mooi geschreven, maar inhoudelijk niet heel bijzonder. Het is voor mij vooral het idee dat ze geschreven zijn door de beroemde J.D. Salinger dat zo fascinerend is. Het is uniek om verhalen van deze man die zo teruggetrokken leefde, die weigerde nog maar iets te publiceren, nu eindelijk te kunnen lezen. Dát en de mooie uitvoering maken het boekje zeer aantrekkelijk om het aan te schaffen en te lezen.
Er blijken nog meer boeken van de hand van Salinger gepubliceerd te worden, ik kijk er reikhalzend naar uit.
ISBN 9789029538763 | Hardcover | 75 pagina's | De Arbeiderspers | maart 2015
Met afbeeldingen van Anna Rose Yoken en een foto van J.D. Salinger | nawoord Auke Hulst | vertaling Johan Hos
© Dettie, 19 mei 2015
De vanger in het graan
De hoofdpersoon is Holden Caulfield, zestien jaar oud, die het leven nutteloos vindt. Waarom zou hij studeren? En zeker niet in een wereld zoals hij die leert kennen op de internaten, waar hij naar toe gestuurd wordt. Leraren zijn schijnheilig, en geloven zelf niet eens in wat ze proberen te leren. Hoe moet je dat dan als jongere accepteren? En zijn medestudenten zijn ook al van die verwende rijkeluiszoontjes, die alleen zichzelf hoog in het vaandel hebben. Hij heeft geen vrienden, maar dat valt ook niet mee als je op de zoveelste school zit. Nu de kerstvakantie nadert heeft hij opnieuw te horen gekregen dat hij niet meer terug hoeft te komen. Eigenlijk begint op woensdag de vakantie pas, maar hij besluit meteen maar te vertrekken - wie zal hem missen? - en in New York een hotel te zoeken.
'Wat ik dus besloot was om een kamer te nemen in een hotel in New York - een of ander goedkoop hotel en zo - en rustig aan te doen tot woensdag. En dan, woensdag, ging ik uitgerust en met een lekker gevoel naar huis. Ik schatte dat mijn ouders de brief van Thurmer dat ik van school getrapt was waarschijnlijk pas dinsdag of woensdag zouden krijgen. Ik wou niet naar huis of zo voor hij gekomen was en zij hem helemaal verwerkt hadden en zo. Ik wou er niet bij zijn als ze hem kregen. Mijn moeder wordt altijd ontzettend hysterisch. Maar als ze iets verwerkt heeft valt ze best mee. Bovendien had ik even vakantie nodig. Mijn zenuwen waren totaal op. Maar dan ook totaal.'
Holden komt aan in New York, maar zijn avonturen zijn niet echt opwekkend. Men neemt hem niet serieus. Dus begint hij toch te verlangen naar een goed contact. Hij zoekt zijn zusje Phoebe op, zij is een fantastisch kind, zo jong als ze is. Hij gaat naar huis, en sluipt binnen. Zijn ouders zijn weg die avond, en hij heeft een 'goed gesprek' met zijn zusje. Ze zegt hem de waarheid.
'Jij vindt nergens iets goed aan.'
Toen ze dat zei werd ik nog depressiever.
'Wel waar. Wel waar. Natuurlijk wel. Dat moet je niet zeggen. Waarom zeg je dat nou?'
'Omdat het zo is. Je vindt aan geen enkele school iets goed. Aan een miljoen dingen niet. Nergens aan.'
'Wel waar! Je zit er totaal naast - dat is nou net waar je totaal naast zit. Waarom moet je nou zoiets zeggen? ' zei ik. Jezus, wat werd ik depressief van haar.
'Omdat het zo is,' zei ze. 'Noem eens één ding?'
'Eén ding? Eén ding dat ik goed vind? Vroeg ik.
'Oké.'
De moeilijkheid was dat ik me niet zo best kon concentreren. Soms is het moeilijk om je te concentreren.'
Hij gaat weg, nadat hij een vroegere leraar gebeld heeft. Bij die man kan hij terecht, maar na een vervelende ervaring besluit hij dan maar naar huis te gaan.
Dit verhaal is het verhaal dat verteld wordt door een jongeman van bijna achttien. Hij bevindt zich nu in een kliniek, dus de lezer weet al dat hij verder is dan wat we in het verhaal dat volgt lezen. Hij gaat over op de verleden tijd als hij vertelt over zijn instorting, die het gevolg was van de dood van zijn jongere broer, gestorven aan leukemie.
Ik geef toe: wat hij allemaal meemaakt, je zou er inderdaad depressief van worden. Al reageert hij ook wel wat overtrokken bij die vroegere leraar, zijn andere daden kun je wel begrijpen. Hij is een puber, hij heeft iets akeligs meegemaakt, wat hij niet verwerken kan (maar hij is wel in analyse geweest! Was dat dan niets?) en zijn leeftijdgenoten zijn alleen maar geïnteresseerd in sport en seks.
In een zinloze wereld als deze wil hij niet verder.
De vanger in het graan: Als hij zijn zusje vertelt wat hij het liefste zou worden, ziet hij zichzelf aan de rand van een graanveld staan, met achter hem een gapende afgrond. In het graanveld spelen duizenden kinderen, en Holden moet de kinderen tegenhouden die afdwalen en in de afgrond dreigen te vallen. Misschien is dat het moment waarop tot hem doordringt dat hij iets moet doen: hij zakt steeds verder weg, en zoals de dood van zijn broer voor hem de oorzaak was van zijn ' toestand', zo zal hij zelf zijn zusje meeslepen. En dat wil hij niet. Hij moet haar vangen.
Het is niet zo dat ik het een slecht verhaal vind, maar het doet mij niet wat het blijkbaar zoveel lezers gedaan heeft.
Ik ken andere (ik zeg niet ' betere' ) boeken over angry young men, die mij meer gedaan hebben. Maar zeker: dat zijn boeken uit deze tijd.
ISBN 9789023426424 | Hardcover | 288 pagina's | De Bezige Bij | april 2008
© Marjo, 18 augustus 2010