Hetty Verolme
De kleine moeder van Bergen-Belsen
Februari 1944: het gezin Werkendam staat op de lijst en vertrekt.
Bergen-Belsen is een krijgsgevangenenkamp op dat moment. Binnen een twintig meter brede strook land met waarschuwingsborden, wachttorens en prikkeldraad zijn er gedeelten ingericht voor Russische officieren, voor Duitse dwangarbeiders, voor Hongaren, en er is het Sternlager, waar meer nationaliteiten samen zitten. Omdat het onder leiding staat van de Griek Albela wordt het ook wel het Albelakamp genoemd. Mannen en vrouwen worden gescheiden, en er is natuurlijk de onontbeerlijke appèlplaats waar ze urenlang zullen moeten staan.
De omstandigheden worden steeds slechter. Sanitair, water, voedsel, als het er al is, dan mondjesmaat en steeds minder. Steeds meer werden mensen teruggeworpen op zichzelf. Dat wordt pijnlijk duidelijk als de oom van Hetty die keukenmedewerker is en zo de kans ziet om voedsel te smokkelen, daar geen kruimel van aan zijn familie geeft. ‘Ze vervielen tot de wet van de jungle, of nog erger, want zelfs een dier zou het eten voor een volgende laten liggen als hij genoeg had.’
Dan komt het moment dat zelfs de waarborg van het samenzijn wegvalt: vader wordt weggehaald, moeder volgt. Hetty blijft achter, met haar broertjes Jacky en Max. Ze is de oudste, en vanaf dat moment voelt ze zich verantwoordelijk. Niet alleen voor de broertjes, maar ook voor de andere kinderen, die ook geen ouders meer hebben. Veertig kinderen, van baby tot veertien jaar oud. Er blijkt niemand naar hen om te kijken. Ze moeten het zelf doen: voedsel zoeken, de kleintjes verzorgen, hen bezig houden, zorgen dat ze niet apathisch worden.
Wij lezers, in onze luie stoel, in ons warme bed, we kunnen ons geen voorstelling maken van de ontberingen die onze medemens moet doormaken. Dat kunnen we niet als we denken aan oorlogen en rampen die in onze tijd ver weg plaats vinden, en dat kunnen we niet als we denken aan het leven in de concentratiekampen die de Duitsers opgericht hebben om in hun ogen minderwaardige mensen te laten creperen. De vernederingen, de onzekerheid en angst, het gebrek aan basisbehoeften als water en brood, warmte en kleding.
We hebben geen idee.
We hebben het goed. En dan is een verhaal als dit even goed om ons er op te wijzen dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is. Hetty Verolme doet geen beroep op ons gemoed, zij heeft geen melodramatisch verhaal geschreven. Zij vertelt ons het volledige verhaal op basis van wat ze al snel na de bevrijding noteerde met wat er daarna gebeurde. Het boek is voorzien van foto’s.
Hetty Esther Verolme-Werkendam (Antwerpen, 1930) verhuisde in 1931 naar Amsterdam. Zij maakte deel uit van een van de laatste transporten naar Westerbork, en vandaar naar Bergen-Belsen. Hetty was toen veertien jaar. Begin jaren vijftig is Hetty Verolme - dan al weduwe en moeder van een dochter - met haar familie naar Australië geëmigreerd, waar zij nog altijd lezingen geeft op middelbare scholen.
ISBN 9789401903233 | Paperback | 268 pagina's | Omniboek | juli 2014
Vertaald uit het Engels door Roelof Posthuma
© Marjo, 29 april 2015
De kleine moeder van Belgen-Belsen
Op 1 februari 1944, een paar maanden na hun aankomst in Kamp Westerbork, werd het gezin samen met zo’n 1100 anderen op de trein naar Bergen-Belsen gezet. In Kamp Westerbork mocht het gezin voedselpakketten van familieleden ontvangen maar de sfeer in Bergen-Belsen was grimmiger. Al snel leed het gezin honger en met de hygiëne was het erbarmelijk gesteld. Vader en moeder waren al snel uitgeput door het harde werken - moeder in de schilkeuken en vader in de schoenenfabriek - en ook het dagelijkse appèl was een ware uitputtingsslag. Een SS’er met de naam Lubbe schonk er een wreed genoegen in de kampbewoners urenlang te laten staan.
Op een dag werd vader door de Duitsers weggevoerd. Een dag later volgde moeder. De lucht vulde zich met wanhopige kreten toen bleek dat de kinderen achter zouden blijven. Ook Hetty en haar broertjes Max en Jacky bleven achter. Ze waren hongerig, vies en doodsbang. Kort na het vertrek van de vrouwen werden alle kinderen verzameld en per vrachtwagen afgevoerd. Ze werden in een soort garage gedumpt waarna ze urenlang aan hun lot werden overgelaten. Vierenveertig bange kinderen, waaronder een paar baby’s, waren volledig op elkaar aangewezen. De kranige Hetty nam de leiding op zich wat door iedereen dankbaar werd aanvaard.
Na de nodige omzwervingen belandde de kindergroep uiteindelijk in een kinderbarak. Ze waren nog steeds in Bergen-Belsen. Hetty was met haar veertien jaar te oud en moest elders in het kamp verblijven maar omdat ze een enorm hechte band met de kinderen had opgebouwd, mocht ze de barak dagelijks bezoeken. Uiteindelijk was ze er niet meer weg te denken. Samen met zuster Luba ging Hetty dagelijks de strijd tegen de honger aan. Keer op keer trok het tweetal erop uit om eten voor de groep kinderen te bemachtigen. De honger was inmiddels een dagelijks feit. Soms wisten ze wat extra’s te bemachtigen. Dan was het feest. Er waren echter ook dagen bij dat de kinderen van één sneetje brood per dag moesten leven. Soms was er niets.
Hetty ontpopte zich tot vertrouwenspersoon van de kinderen. Een klein moedertje. Kinderen kwamen met grote en kleine problemen naar haar toe en deden wat ze hen opdroeg. Hetty’s natuurlijke gezag zorgde er mede voor dat de rust in de kinderbarak zo goed mogelijk bewaard bleef. Ook zorgde Hetty dat er momenten van vreugde waren. Ze liet de kinderen regelmatig weer even kind zijn. Hetty was net als zuster Luba onmisbaar geworden.
Naast het gebrek aan voedsel vormde ook het ontbreken van dagelijkse hygiëne een steeds groter probleem. De kinderen zaten vol luizen en ander ongedierte en ziektes lagen onverbiddelijk op de loer. Ook Hetty zou uiteindelijk bijna bezwijken aan tyfus. Toen de eerste Engelse soldaten hun opwachting in Bergen-Belsen maakten, lag ze ernstig vermagerd en volledig verzwakt op bed. Uitgeput maar dolgelukkig met de komst van de bevrijders. Hetty overleefde de oorlog maar gold dat ook voor haar ouders en broertjes?
Jaren later emigreerde Hetty naar Australië waar ze een succesvolle carrière opbouwde. Tegenwoordig behoort ze tot één van de laatste overlevenden van Bergen-Belsen. Ze is haar tijd in het kamp nooit vergeten. Ze schreef dit indrukwekkende boek en geeft daarnaast nog altijd lezingen. Volgende maand geeft ze een lezing in Amsterdam omdat het dit jaar zeventig jaar geleden is dat Bergen-Belsen werd bevrijd.
Het verhaal van Hetty en de andere kinderen die in de kinderbarak in Bergen-Belsen verbleven, verdient het om gelezen te worden. Hetty beschrijft helder en gedetailleerd wat hen overkwam. Toen de Engelsen het kamp overnamen werd er bijvoorbeeld naast de kinderbarak een massagraf gegraven. De kinderen keken toe hoe de halfvergane lichamen in het graf verdwenen. Omdat het crematorium in het kamp het stijgende aantal doden al lange tijd niet meer aankon, waren zij gewend geraakt aan het zien van lijken. De stapel lijken in het kamp had inmiddels de afmeting van een voetbalveld aangenomen. Achterin het boek staan aangrijpende foto’s hiervan. Ook kwamen de kinderen regelmatig in aanraking met geweld en waren ze getuigen van kannibalisme. Wat deze kinderen hebben doorstaan is onmenselijk. Wat is het knap en bewonderingswaardig dat zij, mede dankzij Hetty, toch nog wat van hun onschuld hebben weten te bewaren.
Het lezen van De kleine moeder van Bergen-Belsen doet wederom beseffen hoe afschuwelijk de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog waren. Nooit mag vergeten worden wat er toen is gebeurd. Nooit mag vergeten worden welke vernietigende vormen haat aan kan nemen. Lees dit boek en zorg ervoor dat het verhaal van Hetty en vele anderen voor altijd voort blijft leven.
ISBN 9789401903233 | Paperback | 268 pagina's | Omniboek | juli 2014
Vertaald door Roelof Posthuma
© Annemarie, 19 maart 2015