Guido Bottinga

Toon alleen recensies op Leestafel van Guido Bottinga in de categorie:
Guido Bottinga op internet:

 

Witte gaten Witte gaten


Niels, de verteller, is als het verhaal begint een hoogbegaafde zevenjarige jongen die het liefst alleen is. Hij heeft geen vrienden en komt zelden buiten. Zijn moeder, Simone, vindt dat maar niets en regelt een 'vriendje' waarmee Niels die middag moet optrekken. Het 'vriendje' is Sven, een wat oudere buurjongen. Er voegt zich een andere jongen bij hen, Hans, en Niels moet van de twee jongens zijn onverschrokkenheid tonen en belletje trekken bij Bergmans, de enge kinderlokker. Helaas blijft Niels tijdens deze actie met zijn capuchon aan de deurklopper hangen en zo komt het dat Niels voor het eerst contact met de vriendelijke meneer Bergmans heeft... die overigens hartelijk moet lachen om de bellentrekkerij.

Er verstrijken twee jaar. Niels verveelt zich enorm op school en dankzij zijn juf die hem contactgestoord vindt, belandt Niels in het deskundigencircuit die maar niet kunnen vinden wat Niels 'mankeert'.

'Ze waren op zoek naar iets dat niet bestond: ik leed er helemaal niet onder dat ik geen vriendjes had en liever boeken las of knutselde aan elektrische apparaten. En dat ik op school niets leerde, kwam doordat ik het daar onaangenaam en dodelijk vervelend vond. Geen van de deskundigen slaagde erin de oorzaak van mijn vreemde gedrag en ogenschijnlijke achterlijkheid te ontdekken. En daar werden ze behoorlijk zenuwachtig van.


Kortom Niels doorloopt de hele mallemolen aan onderzoeken en moet pillen slikken wat zijn moeder hem gelukkig niet liet doen. Ze neemt de enige juiste beslissing, ze laat hem naar een andere basisschool gaan en daar laten ze hem zijn wie hij is.
Ondertussen heeft Niels last van sombere buien gekregen. "Het waren aanvallen van een verlammende wanhoop en vertwijfeling." Ook voelt Niels zich soms dodelijk eenzaam, niet omdat hij geen vrienden heeft maar hij voelt zich overbodig en een last voor zijn moeder Simone. Het is overigens dezelfde Simone die hem telkens weer uit zijn donkere buien weet te halen met haar vrolijkheid en levenslust.


In de viswinkel komen Simone en Niels een tijdje later meneer Bergman tegen. Hij blijkt Simone goed te kennen, zij was vroeger kind aan huis bij hem, ze was bevriend met zijn dochter Odilla die inmiddels in Amerika woont. Tot zijn schrik herkent Bergmans Niels onmiddellijk. Maar erger is dat Simone in Bergmans de ideale oppas voor Niels ziet. 'Want Niels is net als Bergmans een wetenschapper', zegt ze. Niels besterft het van angst, hij naar die kinderlokker! Maar Simone lacht erom, Bergmans is géén kinderlokker. Die nacht kan Niels niet slapen. Hij is wanhopig en dan ziet hij het... een vreemd wit licht dat zijn kamer in schijnt. Als Niels naar buiten kijkt zie hij tussen fletse kleine sterren een grote lichtbal stralen en de bal komt steeds dichterbij. Het vreemde is dat het licht een enorm gevoel van rust en warmte geeft, op een of andere manier begrijpt Niels dat hij nooit alleen zal zijn. De angst, de somberheid, alles verdwijnt.

Al op de eerste dag dat Niels bij Bergmans is en blijkt dat hij astronoom is, vraagt hij hem of er ook witte gaten bestaan. Dat maakt dat Bergmans gelijk doorheeft hoe bijzonder intelligent Niels is. Niels zelf weet niet dat zijn vraag, gesteld door de gebeurtenis met de vuurbal, cruciaal zal zijn voor zijn verdere leven. Bergmans is namelijk al jaren op zoek naar het bestaan van witte gaten en volgens zijn berekeningen moeten die er ook zijn, maar het ultieme bewijs ontbreekt nog...


Het verdere verhaal staat in het teken van de bijzondere vriendschap tussen de geniale jongen, later de volwassen man, en de even zo geniale wetenschapper Bergmans.  De astronoom leert Niels alles wat hij weet, hij geniet van de jongen/man. Ze bestuderen het heelal, maken  berekeningen en discussiëren over alles wat in hen opkomt. Het is een gelukkige tijd.
Samen met Simone en Matthijs, Bergmans eveneens zeer intelligente zoon met autistische trekken, vormen ze een hecht koppel waar nauwelijks iemand tussen kan komen. De vriendschap maakt dat bij iedereen het beste naar boven gehaald wordt. Ze stimuleren elkaar en genieten van elkaar. En dan... blijkt hoeveel Bergmans om Niels is gaan geven. Hij heeft iets bedacht voor Niels, samen met Matthijs, namelijk een enorm geschenk voor Niels, iets prachtigs, iets wat hij nooit meer zal vergeten. Dat hij daarmee ook zijn eigen leven én dat van de anderen op zijn kop zet maakt niet uit.

Ondanks dat Bergmans en Niels wetenschappers zijn, wordt het boek nooit moeilijk, de uitleg van Bergmans over zwarte en witte gaten, over licht, afstanden en snelheid, is kort en goed te behappen. Niels vertelt het verhaal over zijn leven met Bergmans vol mildheid en zelfreflectie. Het is een verhaal waarin je je moet laten onderdompelen, een warm, comfortabel verhaal over de grote kracht van zuivere vriendschap en liefde.

De schrijver, Guido Bottinga, heeft voorheen een aantal jeugdboeken geschreven, dit is zijn eerste roman. Persoonlijk vind ik het verhaal nog wel neigen naar een jeugdboek voor oudere jongeren, het gedeelte over de jeugd van Niels is ook het sterkst, maar dat neemt niet weg dat ik enorm genoten heb van dit prachtige verhaal vol licht. Het is zo'n boek waarbij je uitkijkt naar het moment dat je er verder in kunt lezen. Zo'n boek waarbij je het liefst een bordje 'niet storen' aan je deur wilt hangen omdat je wil weten hoe het verhaal zich verder ontwikkeld. Zo'n boek waar je glimlachend naar kijkt als je het in de kast ziet staan.
Kortom, het is een grote, grote aanrader.


ISBN 9789047707240 | Hardcover | 318 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | november 2015

© Dettie, 11 januari 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De verwanten De verwanten


Een jonge soldaat kerft met een ijzeren lepel iets in de stenen muur van zijn cel. ‘JISAD 1917’.
Als de ochtend komt geeft hij aan de kapelaan twee brieven en dan wordt hij gebonden en naar de binnenplaats gevoerd. Geweerschoten klinken.

Bijna honderd jaar later ontmoet de zestienjarige Luka in het zuiden van Frankrijk een jonge man, William, op wie ze meteen verliefd wordt. Maar toegeven zal ze dat niet, want de jongeman in kwestie haalt een gemene streek uit. Zo vertellen haar vriendinnen dat tenminste. En de jongen heeft de schijn tegen. Toch, als hij haar daarna mailt antwoordt ze die mails een enkele keer. En als William een jaar daarna vraagt of hij langs mag komen in Den Haag, stemt ze toe. Op dat moment logeert ze bij haar vrijgezelle tante Jeanne en verkeert ze in onmin met haar ouders, die heel andere plannen voor haar toekomst hebben dan Luka zelf. En zij wil dus echt niet in het gareel.

Waarom ze er in toestemt William weer te zien, hem zelfs af te halen in Hoek van Holland, dat weet ze niet. Maar er zijn wel vaker dingen in haar leven waarbij ze zich 'gestuurd' voelt. Het heeft vast iets te maken met die helse buikpijn die ze vaak voelt, en waarvoor geen enkele arts een verklaring heeft. Als tot haar doordringt dat ze tijdens of na die buikpijn steeds die ene persoon ergens ziet staan, een twintigjarige jongeman, met een bleke huid en rossig haar, zijn we een stuk verder in het verhaal.

William, die geschiedenis studeert, is onderweg naar Ieper om onderzoek te doen naar de gifgasoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog. Luka weet daar nauwelijks iets van, ze heeft nog nooit van Ieper gehoord. Maar in een opwelling gaat ze mee. Tante Jeanne geeft haar een doosje brieven mee, geschreven door een Duitse soldaat aan zijn verloofde. Jeanne speelt ook nog een grote rol later in het verhaal, ze geeft het doosje niet zomaar mee.
Eenmaal in Ieper heeft William afspraken, en Luka gaat haar eigen gang. Maar daar duikt behalve haar buikpijn opnieuw de jonge man op, en dit keer spreekt hij tot haar. Dan weet ze inmiddels wel dat hij niet van vlees en bloed is. Wat wil de verschijning van haar? En wat heeft William er mee te maken?

Dit meeslepende verhaal raakt vele onderwerpen die met de Eerste Wereldoorlog te maken hebben. Grotere thema’s zijn de - vaak onschuldige - Britse soldaten die wegens landverraad geëxecuteerd werden, en ‘dolende zielen’, die iedere avond opnieuw herdacht worden bij de Menenpoort in Ieper, waar men de Last Post speelt.
De brieven die Luka vertaalt voor William zijn van Julius, een Duitse jongen die studeert voor dominee, en die nogal worstelt met de vraag wat de rol van God is bij dit alles. Mede door een vriend valt hij langzaam voor het theosofisme, waar het geloof in reïncarnatie centraal staat. Ook gelooft men dat zielen met elkaar verbonden zijn, dat zij een rol te vervullen hebben en dat kunnen spreiden over meerdere levens.

‘Hij heeft het over de liefde tussen twee mensen die na de dood blijft bestaan. Dat is waar hij zichzelf en Sophie mee troost.’
‘Ja, maar blijkbaar gelooft men ook dat de haat voortleeft. Friedrich van Eck zegt dat de oorlog zijn oorzaak vindt in haat die in vorige generaties is gezaaid.’
‘Inderdaad,’ zei Luka. ‘Julius begrijpt dat en daarom wil hij samen met Sophie iets tegenover deze haat stellen. Liefde tussen mensen en begrip en waardering voor het anders zijn van elkaar.’
‘Wat een prachtige levensopdracht.’
‘Ja,’ sprak Luka zacht, ‘een liefde tussen twee mensen als wapen tegen de haat die hen omringt.’


Wat heeft dit allemaal te maken met de verschijning van die jongen? Wie was hij?
Misschien is de ontknoping allemaal een beetje te toevallig, maar dat neemt niet weg dat het een ongelooflijk mooi verhaal is. Ook het feit dat er blijkbaar bij de brieven van Julius geen censuur aan te pas kwam, vergeet je snel. Je voelt hoe Luka de touwtjes van haar leven niet uit handen wil geven, ook niet aan een jongen die haar toch wel aanstaat. Je leeft mee met de jongen die niets begrijpt van het in zijn ogen wispelturige gedrag van het meisje dat hij wil veroveren. En ook het theosofische aspect, al denk je dat het niet werkelijk bestaat, je zou willen dat het allemaal wel mogelijk was. Die feiten daaromtrent worden niet opgedrongen, ze zijn goed verdeeld in de tekst.
Het bijna epische verhaal zit goed in elkaar, is spannend en gevoelvol geschreven. Voor jongeren die een mooi verhaal willen lezen en tegelijk wat meer willen weten over de Eerste Wereldoorlog is dit boek een must.

Guido Bottinga (Den Haag, 1963) is een Nederlandse schrijver van jeugdboeken.
In 2006 debuteerde hij met het boek Een zusje uit een vliegtuig. Voor dit boek werd hij genomineerd voor de Hotze de Roosprijs, een publieksprijs voor debuterende schrijvers. Het boek behaalde in zijn leeftijdscategorie de 2e plaats bij de Vlaamse kinderjury. Winterkampioen is zijn tweede boek. In het voorjaar van 2014 verschijnt De Verwanten, een Young Adult roman.
Guido Bottinga studeerde gezondheidswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Limburg te Maastricht. In het dagelijks leven is hij bestuursambtenaar bij de gemeente Den Haag.


ISBN 9789047706731 | Paperback | 240 pagina's | Uitgeverij Lemniscaat | mei 2014
Leeftijd vanaf 15 jaar

© Marjo, 13 juli 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer: