Geert Spillebeen
Jimmy Duffy
Geert Spillebeen
‘Ik wist dat ik iets moest doen. En het avontuur trok mij wel aan. Ik dacht niet lang na. Tenslotte was ik zelf een halve Brit, geboren in Europa! Trouwens, iedereen was er zeker van dat de oorlog niet lang zou duren.
‘Tegen Kerstmis zijn we weer thuis...’
Geen tijd voor twijfelaars. Straks kwam ik verdorie nog te laat! (--)
‘Ik ren recht naar Duitsland, naar Berlijn, waar die barbaren wonen.’
Zijn leven werd beheerst door lopen, en zijn droom was zijn concurrent, de Canadees Fabre, nog een keer op de marathon van Boston te verslaan. In 1914 won hij die marathon al, zoals hij veel andere wedstrijden won. Maar als die marathon gelopen wordt bevindt Jimmy zich in Vlaanderen. En sneuvelt bij Ieper.
Het verhaal wordt door hem zelf verteld aan een jongedame die hardloopt langs het Engels Kerkhof. Vanuit een graf spreekt hij haar toe, en vertelt het verhaal van zijn leven. En dood.
Geert Spillebeen is radiojournalist voor de VRT-nieuwsdienst. Hij schrijft boeken voor jongeren, die meestal over de Eerste Wereldoorlog gaan. De verhalen zijn altijd echt gebeurd.
Dit is een van de ‘Wablieft’-boeken: vlot leesbaar en vooral goed geschreven, voor tieners en volwassenen. Zonder moeilijke woorden, met korte zinnen en groot lettertype.
Zeer geschikt voor mensen die moeite hebben met lezen, ook mensen die Nederlands als tweede taal onder de knie moeten krijgen. Het verhaal is eenvoudig verteld, eventuele uitweidingen, sfeertekening en innerlijke beschouwingen zijn afwezig. Daardoor is het een sec verhaal: boeiend, waarachtig, en vooral duidelijk.
ISBN 9789460012310 | Paperback | 80 pagina's | Uitgeverij Vrijdag | november 2013
© Marjo, 08 augustus 2014
Man tegen de muur
Captain Wilkinson, 46 jaar oud, is met bijzonder verlof. Hij dient bij de Special Forces in Engeland. Hij bevindt zich bij de Hadrian Wall, in de schaduw waarvan hij is opgegroeid. Maar pas nu beseft hij hoe muren altijd een speciale rol in zijn leven en dat van zijn familie hebben gehad. Vanaf de kerkhofmuur waarop hij met zijn vriendje om het verst plaste, tot de muur in Belfast. Een onzichtbare, maar tastbare muur tussen katholieken en protestanten. Zijn grootvader die gesneuveld is bij Ieper maakte muren van lijken; zijn vader zat achter muren opgesloten in de tweede wereldoorlog, Wilkinson was bij de Berlijnse Muur. Muren hebben zijn leven bepaald, en nu zal hij op zijn beurt deze muur, de eerste, bedwingen. Het is zijn vijand.
Er zijn meerdere verhaallijnen in dit boek, waarbij Spillebeen van de hak op de tak springt, zonder ooit de draad te verliezen. Je voorziet de afloop, maar de spanning blijft er bij alle onderdelen in, tot op het laatst, tot de onontkoombare ontknoping.
Mooi.
ISBN 9063065027 | Gebonden | 119 pagina's | Davidsfonds Uitgeverij | april 2005
© Marjo, april 2006
Man tegen de muur
De captain gaat terug naar zijn geboortestreek
In zijn jonge jaren is hij juist deze streek ontvlucht, er gebeurde te weinig, alles was te klein en te kleingeestig. Leergeerig als hij was voelde hij dat hij daar vast kwam te zitten en vertrok. Hij voelde zich bevrijd of... was het een vlucht?
Hij was nog éénmaal met zijn vrouw en zoontje Paul teruggegaan maar meer om te laten zien hoe vreselijk het daar was, ze hadden gelachen om het burgerlijke dat alles uitstraalde en hij had zich trots gevoeld dat hij daar weg was. Hij was dat milieu tenminste ontvlucht, had gezocht naar zijn doel en had die gevonden in het leger.. Dit tot grote woede van zijn vader.Was grootvader niet gestorven in Vlaanderen, lag grootvader niet op een ommuurd kerkhof in Flanders Fields? Was vader zélf niet het levende voorbeeld van de verschrikkingen van de oorlog? Vader die de 2e wereldoorlog in gegaan was als frisse sterke jongeman en teruggekomen als een wrak. Moest nu uitgerekend hij het leger in? Ja! En hij voelde zich er thuis.
Hij moest patrouilleren bij de Berlijnse muur, Checkpont Charley.
"Berlijn... de muur was er eindelijk gesloopt, en dáár - in Israel - trokken ze er een nieuwe op. Aan welke kant zaten de barbaren? [...]
Niemand hoorde me vloeken toen ik de foto als een volleerde spion ontleedde. Je zag duidelijk de aanleg van een zwarte asfaltweg langs de scheidingsmuur: dat was een militaire weg voor de tanks en de jeeps, precies zoals de straatweg, de heerbaan hier voor de deur van dit Engelse café. Ik hoefde mijn ogen maar te sluiten of de troepen van keizer hadrianus marcheerden voorbij. Geen noorderling moest het wagen deze grens met de geciviliceerde wereld over te steken! [...]
Ik bedwong een diepe zucht. Wat was er toch met me? Al die muren! [...]
De beelden schoven weer achter achter mijn oogkassen voorbij: Noord-Ierland, de Peace wall, de 'vredesmuur' in Belfast, dwars door de woonwijken. Het kerkhofmuurtje uit mijn jeugd..."
Zoon Paul trad door zijn vaders enthousiasme in zijn voetsporen... tot Irak...
Op zijn terugkeer naar zijn geboortestreek reageert W. anders dan hij verwacht had. Hij heeft plezier in het vertrouwde dialect. Hoort hoe opa gewerkt heeft aan het ontmantelen van Hadrians Wall maar de muur staat er deels nog steeds... En die muur moet hij bestormen, overwinnen, aanvaarden of afbreken...
Geert Spillebeen heeft veel jeugdboeken geschreven en dit is zijn eerste volwassenenroman. Net als in zijn kinderboeken overheerst de oorlog, met name WO I. Met veel liefde wordt over grootvader geschreven, brieven van het front aangehaald waar 'niets' in staat maar tussen de regels door juist enorm veel. W weet wat er tussen die regels staat, hij heeft zelf de verschrikkingen meegemaakt.
Af en toe rammelt het verhaal een beetje, klopt het taalgebruik niet met het personage.(Een militair in hart en nieren zal je niet snel horen zeggen dat iets schattig is.) Persoonlijk denk ik dat hij beter grootvaders verhaal verder had kunnen uitwerken dan de vier generaties te bespreken. De gedeeltes over grootvader zijn het mooist en het ontroerendst. Je voelt dat de schrijver grote affiniteit heeft met WO I.
Maar over het geheel genomen is het een mooi en bijzonder boek, zeker de moeite van het lezen waard!
ISBN 9063065027 | Gebonden | 119 pagina's | Davidsfonds Uitgeverij | april 2005
© Dettie, maart 2006