Ellen La Motte
Het kielzog van de oorlog
Ellen La Motte
Ellen La Motte, een Amerikaanse verpleegster heeft de eerste wereldoorlog van een heel andere kant bezien dan we gewoonlijk te horen krijgen. Zij bevond zich in 1915/1916 achter de linies, en maakte er de dagelijkse ellende mee. Geen heldhaftige soldaten, geen stoere knapen, maar zwaar gewonde jongens, kinderen vaak, die ze niet kon helpen. Ze schreef er verhalen over, die verzameld werden in dit boekje. Het werd vertaald door Erwin Mortier, die zelf pas een boek over de Eerste Wereldoorlog heeft gepubliceerd, en dit boekje tegenkwam bij zijn onderzoek voor dat boek. In zijn voorwoord vertelt hij wie La Motte was, en hoe het boek tot twee keer toe verboden werd in Amerika. Als je de verhalen leest begrijp je dat wel, want geen jongen, geen man, die nog ‘ vol goede moed’ ten oorlog zou trekken, als hij dit gelezen had. En wat te denken van de achterblijvers, die zouden lezen hoe hun geliefden misschien wel in dat of een ander hospitaal zou liggen...
‘Er bestaat volk genoeg dat je de nobele kanten beschrijft, de heroïsche kant, de geëxalteerde kant van de oorlog. Ik moet je schrijven wat ik gezien heb, de andere kant.’
‘Door uitnemende chirurgie, door uitnemende verpleging, zouden sommigen naar huis kunne terugkeren, réformés, voor het leven verminkt, een last voor zichzelf en de maatschappij. Anderen zouden weer genezen, sterk genoeg om weer veertig kilogram aan marsuitrusting te torsen, en in de vuurlinie weer aan flarden te worden geschoten.’
Een verhaal over een soldaat die geprobeerd heeft zich van het leven te beroven, maar daar in heeft gefaald: hij wordt verpleegd, tot hij weer gezond is, zodat men hem tegen een muur kan zetten en dood schieten. La Motte zegt cynisch:
‘ze verbonden elke dag zijn wonden. Meerdere meters gaas waren nodig, gaas voor zoveel franc per rol. Erg veel ether, erg veel jodium, erg veel windsel – een dure zaak, kortom. Al die verspilling voor een man wie de kogel wachtte zodra hij gezond genoeg was.’
Haar verhalen zijn geen verzinsels, al zijn ze misschien niet helemaal echt gebeurd, ze zijn stuk voor stuk waar. Het klopt helemaal dat Generaals in vol ornaat de zaal op kwamen waar een man gedecoreerd zou worden. De hele plechtigheid was in vijf minuten voorbij, sneller nog als er niemand in de buurt was die zag wat er gebeurde. Een onderscheiding is snel opgespeld immers.
Schrijnend ook is het verhaal over de tienjarige jongen die in het café van zijn ouders geraakt is door een shrapnel (deel van granaat), vooral de toon waarop ze het vertelt geeft duidelijk weer hoe men tegen de situatie aan keek.
‘Want de Belgische burger, tien jaar oud, was in de buik getroffen door een Duitse granaat, of een scherf van een granaat, en er viel niets anders te doen dan proberen die te verwijderen. Een hopeloos geval was het toch. Zonder operatie zou het joch sterven, of tijdens de operatie zou hij sterven, of hij zou sterven na de operatie.’
Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is weigert de moeder van de jongen aanvankelijk om te komen, ze kan niet gemist worden in het café, zegt ze. Onder dwang komt ze dan tenslotte.
Weer andere verhalen vertellen over dienstweigeraars; over een vader die er zo lang in geslaagd is om zijn enige zoon uit de oorlog te houden en hem dan tenslotte toch terug ziet komen, althans wat er over is; over een man die aan een mysterieuze ziekte lijkt te leiden; over spionnen.
In het midden van het boek bevinden zich enkele foto’s van de omgeving, en Erwin Mortier heeft aan het oorspronkelijke boek nog enkele teksten toegevoegd, die niet direct over soldaten gaan, maar wel over de oorlog.
La Motte schrijft eenvoudig, maar indringend, cynisme, sarcasme, maar vooral realisme. Zo zal het geweest zijn. Zo is het.
ISBN 9789023442042 | Hardcover | 158 pagina's | De Bezige Bij | augustus 2009
Originele titel: ‘the backwash of war. The human wreckage of the battlefield as witnessed by an American Hospital Nurse’ (1916 Putnam’s sons)
© Marjo, 23 september 2009