David Van Reybrouck

 

Zink Zink


Ongetwijfeld ben ik er geweest, maar dat dit stukje België me zo’n verhaal te vertellen had, dat wist ik niet. Ik was er gebleven om het te horen...

Neutraal-Moresnet is volkomen vergeten, stelt Van Reybrouck. Gelukkig zal dat niet meer het geval zijn na de boekenweek van 2016: David Van Reybrouck schreef zijn essay er over; Philip Dröge een volledig boek.

Moresnet is een ministaatje dat nu tot Duitstalig België behoort maar van 1815 tot 1918 een eigen vlag, eigen bestuur, eigen rijkswacht (één veldwachter), eigen postzegels (twee weken geldig) en een eigen nationaal volkslied had (in het Esperanto nog wel). Het was drieënhalve kilometer groot. Men vond er behalve zink hetgeen de oorzaak was van het feit dat het een status apartus kreeg, diverse stokerijen, bordelen. Smokkelarij vierde er hoogtij.

Toen Van Reybrouck hoorde dat er een man was die de hele geschiedenis aan den lijve had ondervonden, en dat er nog nazaten waren van deze man die alles konden vertellen, zag hij zijn kans schoon. Emile Rixen is jong gestorven, 68 jaar oud, na een veelbewogen leven. Zijn eerste jaren bracht hij onder een andere naam door in een pleeggezin te Kelmis. Zijn Pruisische moeder Maria Rixen was  ongehuwd zwanger. Zij kon haar zoon, die zij Joseph noemde, niet grootbrengen en de vroedvrouw bracht hem onder bij de familie Pauly, waar hij Emil genoemd werd. Als de jongen er op zijn twaalfde achterkomt dat zijn echte naam Joseph Rixen is, en niet Emil Pauly, maakt hij er een combinatie van. 

Zijn leven lang blijft hij woonachtig in Moresnet, waar zijn nationaliteit steeds verandert. Eerst breekt de Eerste Wereldoorlog uit: Moresnet wordt Duits. Emil werd Duits soldaat. In 1918 wordt het stukje grond toegevoegd aan België. Opnieuw verandert Emils nationaliteit, hij moet het Vlaamse leger in.

Na zijn diensttijd wordt hij bakker, maar een nieuwe oorlog zal de rust verstoren. Opnieuw wordt Moresnet Duits, en als er kanonnenvoer nodig is, wordt ook Emil opgeroepen. Als hij gelegerd is in de Hoge Venen in België, deserteert hij. Om thuis na een tijdje weer opgepakt te worden door de Belgische politie: hij was immers in Duitse dienst. Waanzinnig...
Met verhaal van deze man als leidraad vertelt Van Reybrouck de geschiedenis van het kleine staatje, dat nu onderdeel is van Duitstalig België.

David van Reybrouck (Brugge, 1971) is cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver.


ISBN 9789059653580 | Hardcover | 63 pagina's | Stichtig CPNB | maart 2016

© Marjo, 19 maart 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Eindelijk bevrijd Eindelijk bevrijd
Geen schuld, geen slachtoffer


Begin januari 2013 kwam ik tijdens het zappen langs de Belgische zender Canvas. Ik was meteen gefascineerd door twee oude mannen die een heel ontroerend verhaal te vertellen hadden. Het waren Simon Gronowski en Koenraad Tinel.

Afgelopen dinsdag 23 april is de documentaire Oorlogskinderen van Marianne Soetewey opnieuw uitgezonden door Canvas. Dat heb ik helaas gemist. Aan het einde van de documentaire die ik in januari bekeek werd aangekondigd dat er een boek zou worden samengesteld, waarin Simon de verhalen van hen beide zou verwoorden en waaraan Koenraad zijn tekeningen zou bijdragen. De getoonde tekeningen in de documentaire waren prachtig gemaakt over een gruwelijk onderwerp. Ik was diep geraakt door deze mannen op leeftijd en de manier waarop zij zich openden voor elkaar. Ik ben meteen gaan speuren op internet en op 7 januari bestelde ik het boek Eindelijk Bevrijd in België bij Standaard Boekhandel. Ik moest er even op wachten, maar deze week kreeg ik het binnen en het overtrof echt al mijn verwachtingen.

Bij het doorbladeren van het boek werd ik direct zeer ontroerd door de prachtige tekeningen van Koenraad Tinel, welke hij baseerde op de aangrijpende teksten van Simon Gronowski. Op de achterzijde las ik dat Sacha Rangoni, een zestienjarige jongen, deze beide oorlogskinderen heeft samengebracht op 11 februari 2012. Ze kennen elkaar dus nog maar net. Simon Gronowski, een Joodse man en negenjarig kind toen de oorlog begon en Koenraad Tinel, zoon van een vader die fervent aanhanger van Hitler was en met twee oudere broers die zich op aandrang van vader bij de SS aanmeldden. Gelukkig was Koenraad te jong om dit lot ook te ondergaan. In het boek staan twee prachtige foto’s, die uitstralen dat deze mannen gezworen vrienden zijn, ondanks de grote tegenstelling die er ooit was tussen hun tijdens de oorlog.

De beide mannen hebben elkaar op hoge leeftijd, Simon is 82 en Koenraad 79 een prachtig geschenk gegeven, ze hebben elkaar zoals de titel zegt eindelijk bevrijd van het gevoel schuldig te zijn en slachtoffer. Simon hoeft geen slachtoffer te blijven omdat hij niet schuldig is aan de dood van zijn familieleden en Koenraad is niet schuldig aan welke keuzes zijn vader en broers hebben gemaakt. Bijzonder vind ik dat dit mogelijk is gemaakt door die zestienjarige Sacha.

Prachtig is ten slotte ook het essay dat David Van Reybrouck, bekend van het boek Congo, achter in het boek geschreven heeft. Daarin gaat Van Reybrouck vooral in op het thema vergeving dat in de levens van Simon en Koenraad zo’n grote rol is gaan spelen. Voor zover een boek ons iets zou moeten leren is dat wel de essentie van dit boek. Wat is het dat een mens in staat stelt een ander mens te vergeven. Hoe kan Simon, Koenraad en zijn vader en broers vergeven? Hoe kan Koenraad zijn vader en zijn broers vergeven? Van Reybrouck haalt hier Desmond Tutu aan, die op zijn beurt gebruik maakt van een Amerikaanse cartoon waarin drie Vietnam veteranen voor het Memorial in Washington met elkaar staan te praten over of ze de mensen die hen krijgsgevangen hebben gemaakt ooit kunnen vergeven. Een antwoordt: “Ik zal ze nooit vergeven”. De ander zegt dan: “Dan ziet het ernaar uit dat ze je nog steeds gevangen houden nietwaar?” Daar draait het dus om, jezelf bevrijden door te vergeven en dat hebben Simon en Koenraad op heldhaftige wijze gedaan. Hoe? Daarvoor raad ik iedereen aan dit mooie boekje te lezen en vooral ook te bekijken!

Zie ook een fragment uit de documentaire

Over de auteurs en tekenaar

Simon Gronowski (°1931) is advocaat. In 1943 werd hij met zijn joodse familie gedeporteerd, maar hij zat op het beruchte 20ste konvooi, de enige trein die door saboteurs werd tegengehouden. Simon kon uit de trein springen en ontsnappen. Hij was toen elf en een half, zijn moeder en zus keerden niet terug uit de kampen, zijn vader overleed net na de oorlog van verdriet. Gronowski schreef er het boek 'L'enfant du 20e convoi' over, en dat boek werd het beeldverhaal 'Simon, le petit évadé'.

Koenraad Tinel (°1934) is een bekende beeldhouwer en tekenaar. Zijn familie collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Twee van zijn broers droegen een SS-uniform, één ging vechten aan het Oostfront, de andere was bewaker in het Fort van Breendonk en de kazerne Dossin. De jongste broer, Koenraad Tinel, zag onder meer zijn geliefde joodse pianolerares, de joodse Betty Galinsky, plotseling verdwijnen. In 2009 publiceerde Koenraad Tinel 'Scheisseimer. Getekende herinneringen aan een oorlog'.

David Van Reybrouck schreef een essay over de (actualiteits-) waarde en het belang van de ontmoeting tussen Simon en Koenraad.


ISBN 9789491376405 | Paperback | 112 pagina's | Uitgeverij Hannibal | 2013

© Ria, 26 april 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer: