Anna Woltz

Toon alleen recensies op Leestafel van Anna Woltz in de categorie:
Anna Woltz op internet:
 

Gips Gips


Dertien en drie weken is Fitz en ze is woedend zoals een puber dat zijn kan. Relativeren en nadenken is er niet bij en in een opwelling heeft ze drie woorden op haar gezicht geschreven, met watervaste stift.

Al blijft ze woedend, van die opwelling krijgt ze spijt als ze vanuit het raam van een leeg appartement ziet hoe haar vader aan komt fietsen, met haar zusje en een enorme slee achterop. Het is winter, het heeft geijzeld, en ja, dan gebeurt wat je verwacht: vader en Bente vallen met fiets en al. Een topje van haar vinger is er afgesneden, dus Bente moet naar het ziekenhuis, en Fitz wil mee. Maar daar komt niets van in, zegt Papa. ‘Niet zoals jij er uit ziet’. Een buurvrouw, die ze niet eens kent, want ze wonen nog niet echt in het appartement, weet raad: ze geeft Fitz een masker, een grijnzende tijgerkop. Ze brengt hen ook naar het ziekenhuis, want Papa heeft de auto niet.

Langzaam wordt duidelijk waarom Fitz – eigenlijk Felicia -  boos is: haar ouders hebben haar en Bente net verteld dat zij uit elkaar gaan. Later hoorde Fitz hen er over praten, en hetgeen toen gezegd werd, dat veroorzaakte de woede.

Maar nu is er even wat belangrijkers: Bente moet geopereerd worden, en Fitz wil daar bij zijn. Zij wil immers later dokter worden! In het ziekenhuis wacht haar nog meer: Mama moet natuurlijk komen, maar zij mag niet zien wat Fitz op haar gezicht heeft staan. Ze rent weg, en ontmoet de vijftienjarige Adam. Later beseft ze dat ze op het eerste gezicht al verliefd was, maar ze is toch kansloos bij zo’n knappe jongen. Maar Adam is ook niet voor niets in het ziekenhuis, en ook de tienjarige Primula die zich later bij hen voegt, niet. Er moeten heel wat problemen worden opgelost, en dan blijkt ook Papa niet vrijgekomen te zijn met die val...

In de boeken van Anna Woltz gebeurt altijd erg veel. Zo schiet je met een vaart door ziekenhuis maar ook door het verhaal heen, dat ook nog met heel veel humor geschreven is. Het zou tè kunnen zijn, maar Woltz weet er mee weg te komen, omdat alles wel valt onder de paraplu van haar thematiek. Fitz leert nadenken en relativeren. Ze krijgt inzichten, met de hulp van Adam en Primula, met wie ze ook bevriend raakt. Ze leert dat mensen niet altijd zijn wie ze lijken, dat er meer kanten aan een zaak zitten.

De figuurlijke betekenis van gips is duidelijk: gips geeft de mogelijkheid tot herstel. Of dat met het huwelijk van haar ouders ook lukt?

Het verhaal speelt zich grotendeels af in het ziekenhuis, zodat je ook nog het een en ander meekrijgt van hoe het daar werkt. Met als grappig element een doktersromannetje, en de vraag wie de kroket moet betalen die ze in het restaurant gaan eten.
Erg mooi!


ISBN 9789045117829 | Paperback | 168 pagina's | Querido | april 2015
Leeftijd: 10+

© Marjo, 05 maart 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Honderd uur nacht Honderd uur nacht


De vader van de veertienjarige Emilia draagt broeken van ribfluweel en kijkt het liefst naar de sterren. Hij is onlangs benoemd tot directeur van een middelbare school, waar hij al les gaf. Haar moeder is een befaamd Ierse kunstenares, iemand die doet wat er in haar hoofd opkomt, en eigenlijk vindt dat haar dochter dat ook wel kan doen.
Maar dat Emilia weg zou lopen was toch niet de bedoeling.
En dat heeft ze nu gedaan. Met haar vaders creditcard heeft ze een vlucht naar New York geboekt, en een studio gehuurd. Thuis heeft ze een briefje achtergelaten dat ze naar Duitsland is, naar haar vroegere oppas.
Daar staat ze dan. In New York. De studio vindt ze vrij snel, maar degene die de deur opendoet is niet wie ze zich had voorgesteld: het is een jongen die nauwelijks ouder is dan zij.  Maar wel met de goede naam! Hoe zit dat?

Jawel: ze is in zee gegaan met een oplichter. Haar geld, nou ja, dat van haar vader, is weg. Iemand zet daar de bloemetjes mee buiten. En daar staat ze dan: in een vreemde stad, zonder onderdak, en erger: er blijkt een orkaan onderweg naar New York!
Dat heeft ook voordelen: er kan geen vliegtuig landen dus voorlopig blijven haar ouders wel weg.
In deze onzekere tijden ontmoet ze andere jongeren. Ze hoeft niet alleen haar weg te vinden door de donkere stad. Want orkaan Sandy raast inderdaad over New York...

In de meeste historische verhalen gaat het de schrijfster om de geschiedenis. In dit boek heb ik het gevoel dat het vooral om de jongeren gaat. Het speelt tegen de achtergrond van de orkaan, en de schrijfster verwerkt haar eigen ervaringen daarin, maar de jongeren hadden ook in andere situaties kunnen verkeren. Zolang ze maar ieder op een andere manier afgesloten waren van hun ouders. Het verhaal gaat over hoe ze zich staande houden, terwijl ze zo verschillend zijn, zonder volwassen inbreng: vier kinderen, de jongste negen jaar, de oudste zeventien, met ieder een eigen karakter, eigen problemen, en eigen oplossingen.
Anna Woltz doet dat fantastisch. Het lijkt wel een sprookje, maar tegelijk is het geheel heel overtuigend en realistisch neergezet. Hoe overleef je als er geen water, geen elektriciteit en  - het ergste - geen mobiel verkeer is?
Dat is het hoofdthema, met veel subthema’s. Emilia lijdt bijvoorbeeld aan smetvrees. Kun je je voorstellen hoe erg dat is in een situatie als deze?

Het is geschreven in een vlotte stijl, met veel pittige dialogen, en vooral veel humor.


ISBN 9789045116396 | Paperback | 214 pagina's | Querido | juli 2014
Leeftijd: 13+

© Marjo, 08 april 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Ik kan nog steeds niet vliegen Ik kan nog steeds niet vliegen


'Vijf jaar lang,' zegt ze, 'dacht ik elke dag: als het maar voorbij is. Als de oorlog maar voorbij is, dan komt alles goed. Als we straks vrij zijn, dan is alles mogelijk. Dan kan ik vliegen.'
'En?' vraagt hij.
Ze kijkt omhoog. 'Het is voorbij nu. Maar het is niet goed gekomen. Ik kan nog steeds niet vliegen.'
Hij trekt een grasstengel uit de grond en wikkelt hem om zijn wijsvinger.
'Mensen kunnen niet vliegen,' zegt hij zacht.

De schrijfster Anna Woltz is lid van de Schrijvers van de Ronde Tafel. Niet dat die schrijvers alleen maar historische boeken schrijven, maar een minder bekend feit uit de geschiedenis naar voren brengen is wel een kolfje naar Woltz’ hand.

Het boek gaat over de bleekneusjes die toen de oorlog voorbij was weggestuurd werden om in Denemarken aan te sterken. Drie lange maanden maar liefst zouden ze van huis zijn. Je kan begrijpen dat het niet mee viel: ze kenden elkaar niet, ze kenden het vreemde land en spraken de taal niet.  Ze waren nog nooit van huis weg geweest.

Anna Woltz presenteert twee hoofdpersonen: Luuk, dertien jaar oud, en Ida, twaalf jaar.
Luuk verheugt zich: hij denkt dat hij naar ‘Luilekkerland’ gaat: lekker lui zijn, en volop eten. Dat is hem tenminste voorgespiegeld. De eerste tegenvaller is dat hij niet de enige is bij de gastfamilie op de boerderij. Onderweg heeft hij haar al leren kennen, dat nurkse meisje, dat duidelijk tegen haar zin de bus in stapt, en zo geïnteresseerd is in Duitsland. Dat moffenland! Als ze door een compleet verwoeste stad rijden en magere, nauwelijks geklede kinderen en vrouwen zien, schelden de Nederlandse kinderen hen uit, maar die Ida neemt het voor hen op. Wat een gek kind... Nou ja, als blijkt dat ze op die grote boerderij zullen zitten, is er vast ruimte genoeg. Hoeft hij niets met haar te maken te hebben.

Op de boerderij wonen behalve de ouders, Far en Mor, drie kinderen: de zestienjarige Kirsten en de tweeling Rasmus en Søren, die al twintig is. Luuk heeft het al snel reuze naar zijn zin: er is inderdaad volop eten! Mmm, witbrood! Maar hij ziet wel dat het met Ida minder goed gaat. Wat is er met haar aan de hand? En waarom maakt Kirsten zo vaak ruzie met haar vader?

Anna Woltz heeft dit verhaal geschreven met behulp van haar vader, die als kind naar Denemarken werd gestuurd. Zo kon ze het leven op de boerderij goed beschrijven.
Natuurlijk heeft ze er dingen bij verzonnen, en zo is het een verhaal geworden dat  - wisselend door Luuk en Ida verteld - ontroert en tegelijk grappig is. Beiden groeien niet alleen fysiek, maar vooral ook geestelijk. Ze komen voor moeilijke, volwassen keuzes te staan.

Zo'n 30.000 Nederlandse kinderen zijn na de oorlog naar het buitenland geweest om aan te sterken en te herstellen van vijf jaar bezetting. De kinderen reisden naar Engeland, Denemarken, Zweden en Zwitserland; daar logeerden ze bij mensen thuis, of ze verbleven in speciale kampen.

'Ik kan nog steeds niet vliegen' is in 2012 bekroond met de Thea Beckmanprijs, een onderscheiding die jaarlijks wordt gegeven aan het beste historische kinder- of jeugdboek.


ISBN 9789025860295 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Leopold | maart 2012
Leeftijd: 10+

© Marjo, 04 maart 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Onweer Onweer


Montino is een fictief dorpje in de Dolomieten. De oom en tante van Sam hebben er een hotel, en Sam, dertien jaar oud, helpt hen een handje in de zomer. Dat daar meer achter zit, dat ontdek je als lezer later pas.

Sam heeft problemen met haar ouders, die in haar ogen veel meer aandacht hebben voor al die pleegkinderen die allerlei problemen hebben, dan voor hun eigen dochter, waar niets mee aan de hand is. Hier in Italië is ze best gelukkig, ze werkt hard, om niet aan thuis in Nederland te hoeven denken.

Maar dan wordt de rust plots verstoord door nieuwe gasten: een Italiaan met een Nederlandse vrouw en twee kinderen. Het meisje wil al snel ‘beste vriendinnen’ zijn met Sam. Zij heet Larissa en is elf jaar. Ze vertelt meteen maar dat die norse jongen haar broer Raf is, vijftien jaar en model. De moeder Innet is fotografe. De Italiaan is commissaris van de Italiaanse politie. Hij schrijft verhalen over niet-opgeloste moorden, en laat Innet de foto’s maken. Voor ze het weet is Sam betrokken bij een gevaarlijk avontuur, waarbij de kinderen het op moeten nemen tegen de volwassenen. Het begint al met een bomaanslag op de auto waar net nog Fabio en Innet in zaten! De rest verklap ik niet, dat zou zonde zijn.

‘Onweer’ slaat op de woede-uitbarstingen waar Sam ineens last van kan hebben. Al snel blijkt dat Raf daar ook wel wat van kan! En op het einde, als de situatie toch al penibel is, barst er werkelijk onweer uit.
In dit boek mag ook de jongen zijn verhaal vertellen, en dat doet hij erg summier in staccato-aantekeningen in een dagboek. Dat is de opdracht van een psycholoog: als het even niet zo goed gaat in je leven, kan het helpen als je de dingen opschrijft. Raf en Larissa zijn dus ook geen gewone kinderen.
Pas later zag ik dat er in wazige letters nog een stukje tekst op de omslag staat: ’Verraad op donderdag’. Het had zonder gekund.

Anna Woltz schrijft onder andere spannende verhalen over kinderen (meisjes) waar iets mee is, en die er in een spannend avontuur alleen voor komen te staan. Natuurlijk lukt het hen wel om het einde te halen, de vraag is alleen hoe ze dat doen. Ook al komt er meestal wel hulp, soms met een amoureus tintje, het gaat er toch om dat de kinderen, erg jong nog, tot de ontdekking komen dat ze sterker zijn dan ze dachten. Volg de droom die je hebt, probeer te bereiken wat je zo graag wil.
En passant vertelt Anna Woltz ook nog wat over schilderkunst en Noord-Italië.

Ik vind dit boek haar sterkste boek. Je moet als lezer even vergeten dat die kinderen zo jong zijn en dat lukt wel. Dan is het een spannend, meeslepend verhaal, met romantiek en humor, dat langzaam leidt tot een vreselijk spannend einde…
Een aanrader!


ISBN 9789025853426 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Leopold | mei 2009
Leeftijd: 10+

© Marjo, 07 juli 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Meisje nummer achttien Meisje nummer achttien


In Culemborg staat nog het gebouw dat ooit het Elisabeth Weeshuis was.  www.museumculemborg.nl
Leuk om te bezoeken, voor of nadat  je het boek van Anna Woltz gelezen hebt. Het meisjesgedeelte is het museum, het jongensgedeelte is nu de bibliotheek.

In ‘Meisje nummer achttien’ lees je een fictief verhaal, over Hanna en haar zusje Koosje, dat wel gebaseerd is op feiten. Het speelt zich af in 1899.
De kinderen moesten hun verzorger Vader en Moeder noemen, iets waar Hanna in het boek moeite mee heeft. Ze had toch al een moeder? En dat is niet die mevrouw, hoe lief ze misschien ook is. Het jaarlijkse toneelstuk, het controleren van de aardappelschillen, het was allemaal waar.

Hanna en Koosje zijn evenwel uit de hoed van de schrijfster afkomstig. Hun vader is maanden eerder omgekomen bij een ongeluk in de fabriek, en nu is moeder ziek geworden. Als men ziet dat het erg slecht gaat, wordt de zevenjarige Koosje uit logeren gestuurd. Zij is dus niet thuis als hun moeder sterft en Hanna naar het Weeshuis wordt gebracht. Hanna is dan elf jaar.

Geschokt is ze als ze hoort dat Koosje ‘mee is gegeven’ met een vreemde die een sigarenfabriekje heeft. Hoewel het niet tot haar doordringt waarom die man Koosje wilde, weet ze wel dat ze niet van haar gescheiden wil zijn. Ze hebben niemand anders meer, ze horen samen. Ze is vastbesloten om Koosje terug te halen. De protectoren zijn niet van plan haar daarbij te helpen. Ze vinden haar maar een brutaal nest. Ze staat er alleen voor en het is voor de wezen verboden om alleen de straat op te gaan. Tegen alle regels in doet Hanna dat toch…

Het is een klein ontroerend verhaal waarbij het vooral gaat om te vertellen hoe het er aan toe ging in een weeshuis. Misschien is het wat ongeloofwaardig. Zou het echt mogelijk geweest zijn voor zo’n jong kind om alleen van Culemborg naar Utrecht te reizen en haar zusje mee te nemen? Hanna is we gekleed in jongenskleren, maar dan nog.
Maar dat maakt niet uit. Zo kan de schrijfster nog een ander stukje geschiedenis vertellen: over het fabriceren van sigaren, over de manier van reizen in die tijd.
Het is door die zoektocht ook en spannend verhaal geworden, vlot verteld, met veel dialogen.
De foto op de voorkant van het boek is een deel van de foto die op de binnenflappen staat. Die foto is echt. Je ziet hoe de jongens en meisjes gekleed gingen.


ISBN 9789025857240 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Leopold | 2010
Leeftijd: 10+

© Marjo, 19 juni 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Overleven in 4B Overleven in 4B


Het boek “Overleven in 4b” gaat over gymnasium Haganum in Den Haag, de school waar Anna inmiddels ruim vier jaar met veel plezier heengaat. „Het is een leuke school, maar ze komt in mijn boek niet alleen maar positief naar voren. School is niet alleen maar leuk. Misschien wordt dat door oudere mensen die terugkijken op hun jeugd zo gezien, maar scholieren zien dat niet zo. We komen om in de proefwerken, werkstukken en als je je vrienden ziet, dan is dat in de klas waar je je mond moet houden. Tijdens de les dagdromen we dan ook volop van de periode dat we van school zijn, dat we bijvoorbeeld een jaar in het buitenland zitten of gaan studeren”. 

Veel mensen die het boekje lezen, vertellen Anna dat het herkenbaar is.

„Niet alleen veel jongeren vinden dat, ook mensen van veertig reageren zo. Hoe dat komt? Scholen lijken veel op elkaar. Ook al zijn er veel dingen veranderd, de omgang tussen jongeren is in vele jaren bijna zo goed als hetzelfde gebleven”. Alhoewel zaken zoals spieken, roddelen en het treiteren van leraren niet echt een schoonheidsprijs verdienen, zal het boek –wellicht mede daardoor– bij veel jongeren herkenning oproepen. Soms lijkt het alsof de schoolwereld in het boek een totaal andere is dan die in veel jongerenbladen staat beschreven. Volgens Anna is dat bewust zo gedaan. „Het was van tevoren mijn bedoeling de jongerencultuur niet zo chichématig af te schilderen als vaak gebeurt. Jongeren zijn meer dan seks en drugs”, zegt Anna. Ze ergert zich geregeld aan de manier waarop dit stereotype in de media naar buiten komt. „Maar het kan ook aan ons liggen, hoor. Misschien zijn wij wel een heel ouderwetse school”.


Ik las van Anna Woltz ook "alles kookt over" een leuk verhaal over een stel tieners, die alleen in huis achterblijven en het samen zien te redden. Had dus verwachtingen voor dit eerste boek van haar, maar het viel tegen. Overleven in 4B is een verzameling stukjes (verschenen in de Volkskrant) over het schoolleven van een meisje in de vierde klas van een scholengemeenschap. Voor jongeren misschien wel herkenbaar, het is een verzameling ditjes en datjes.


ISBN 9038884087 | Paperback | 84 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | februari 1999
Leeftijd: 12+

© Marjo, 31 augustus 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Tien dagen in een gestolen auto Tien dagen in een gestolen auto


Bij zo'n titel verwachtte ik eigenlijk een lekker spannend verhaal zoals dat van Bonny en Clyde. Anna Woltz heeft er veel meer van gemaakt. Het gaat over liefde en kameraadschap, en is ook nog een Bildungsverhaal. Zeker is het ook spannend en gebeuren er dingen waarvan je niet verwacht  dat het kan, maar ach, de werkelijkheid is soms vreemder dan een verzonnen verhaal!

We hebben een ik-persoon, Camilla heet het meisje, ze is elf jaar oud en zit -onder tijdelijke begeleiding- op een boot naar Zweden.

'Come with me, Camilla!' riep ze stralend.
En dat deed ik toen maar, want ze had mijn paspoort in haar hand en ik ben dus inderdaad Camilla.'


Ze vergelijkt haar situatie met de boeven die naar Australië gestuurd werden, bedoeld als straf, maar misschien, denkt ze, was dat helemaal niet zo erg. In haar nog maar korte leventje is duidelijk iets gebeurd waarover zij zich schuldig voelt, maar ze lijkt er niet echt rouwig om te zijn dat ze deze reis moet maken.

'Camilla!'
Dat hadden die boeven in Australië natuurlijk niet gehad; iemand die hun naam riep wanneer ze de haven binnenkwamen. Iemand met magere bruine armen die naar hen zwaaide en op hen stond te wachten. Man, wat wilde ik op dat moment graag zo'n misdadiger van vroeger zijn.'


Wat er allemaal gebeurd is, dat ontdekken we in stukjes en beetjes naarmate het verhaal vordert.
Ze laat in Nederland haar moeder achter, met een nieuwe man, die samen een kind verwachten. Ze schijnt al te weten dat het een meisje zal zijn, want ze heeft het steeds over een zusje. In Zweden moet ze naar het gezin van een goede vriendin van haar moeder. Die vriendin is al drie jaar dood, en haar man met haar twee zoons zullen Camilla voor drie weken huisvesten. Degene die haar roept is Ben, dertien jaar. Zijn broer Jonas, zestien jaar, wacht in de auto. Een felblauwe cabriolet waar Camilla meteen voor valt. Maar haar enthousiaste commentaar wordt genegeerd. Er is iets aan de hand, begrijpt ze uit het raar klinkende Nederlands dat de jongen nu met elkaar spreken omdat zij erbij is. En in de auto wacht een verrassing op haar: er ligt een baby in een verhuisdoos!

'Ik leunde tegen de cabrio en streek met mijn wijsvinger zachtjes over de blauwe lak. Ik kon n iet geloven dat ik een uur geleden nog had gedacht aan moordenaars en boeven van lang geleden. Wat nu gebeurde was veel beter. De vader van Ben en Jonas was weg. En in zijn schildersatelier hadden de kinderen een baby gevonden. Prima begin van een vakantie.'


En meer ga ik niet verklappen. Het is inderdaad een prima begin van een haast ongelooflijk avontuur. De laconieke toon - waarin humor niet  ontbreekt - die Anna Woltz haar hoofdpersoon laat hanteren maakt het geheel nog smeuïger. Je hoort echt een meisje van elf. Hoe ze de wereld bekijkt en haar ideeën steeds bijstelt.  Het is een ontzettend leuk verhaal!

'Ik zuchtte. Tien minuten onderweg en we waren al getrouwd. Want dat ben je dus, wanneer je ruziemaakt over de kaart. Fedde snauwt echt nooit naar mijn moeder, behalve in de auto. Dan doet ze opeens alles fout. En nu was ik dus de vrouw met de kaart die altijd de schuld krijgt'


ISBN 9789025852238 | Hardcover | 169 pagina's | Uitgeverij Leopold | mei 2008
Leeftijd: 10+

© Marjo, 30 augustus 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: