Xinran
Hemelvlucht
Shu Wen en haar man Kejun zijn jonge, idealistische studenten. Enthousiast over de beloftes van het communisme, gaat Kejun het leger in als arts. Nog geen paar maanden later krijgt Shu Wen (dermatologe) te horen dat haar man in actie is omgekomen in Tibet. Ze weigert de vage berichten te geloven en voegt zich bij het leger om zo zelf Kejun te kunnen zoeken. Heit bovenstaande is het begin van de flaptekst.
Dit boek is gebaseerd op het ware verhaal van Shu Wen volgens de schrijfster. Het was goed geweest als ze het ook bij het ware verhaal had gehouden en er niet een geromantiseerd broddeltje van had gemaakt.
Volgens de schrijfster is Shu Wen 30 jaar op zoek geweest en heeft ze enorm zware tijden doorstaan, dit alles om haar geliefde man terug te vinden.
Het boek begint met het verhaal dat Shu Wen navraagt bij de Chinese autoriteiten hoe haar man is omgekomen, daar weten ze geen antwoord op te geven. Ze besluit naar Tibet te reizen om achter de waarheid te komen en kan met een legereenheid mee. In Tibet blijken de Tibetanen tot haar verbazing niet zo blij met de komst van de Chinezen.
In een sneeuwstorm raakt Shu Wen het regiment kwijt en wordt op sterven na dood gevonden door een nomadenfamilie. Naar goed Tibetaans gebruik wordt zij, als reizigster, liefdevol ontvangen en verzorgd door deze familie. Shu Wen blijft daar 12 jaar!!! Over zoektocht gesproken...
Tijdens een bijeenkomst van nomadenfamilies hoort ze bij toeval over een Chinees regiment dat daar geweest moet zijn en ze doet navraag. Ze reist nog wat rond, steeds onder zeer liefdevolle begeleiding en opvang van Tibetanen. Uiteindelijk na 30 jaar krijgt ze te horen wat er werkelijk met haar man gebeurd is.
Deze Chinese schrijfster, een journaliste die inmiddels 9 jaar in Londen woont, vertelt een erg eenzijdig verhaal. In dit verhaal zijn de Chinezen erg vriendelijke, aardige mensen, bezorgd om Tibet. Ze vergeet te vertellen hoe de Chinezen huis hebben gehouden in Tibet. Hoe zij een zeer vredelievend volk beroofden en hebben vermoord. Hoe zij het geloof van de Tibetanen hebben geminacht en vele, vele tempels vernield hebben. De Daila Lama wordt afgeschilderd als een laf figuur die niets doet voor zijn volk en feitelijk een rijke nietsnut is. Maar dit terzijde...
Het verhaal rammelt aan alle kanten. De schrijfster baseert dit verhaal op één gesprek met Shu Wen. Zij beschrijft ook alle gevoelens van Shu tijdens haar 12 jarige verblijf bij de Tibetanen (wat ze dus nooit kan weten) en dat had ze beter niet kunnen doen, het maakt het verhaal enorm onecht. Shu Wen kan niets, is heel onhandig, snapt niets van de Tibetaanse rituelen en loopt al ohm zingend in het rond, 's nachts huilt ze in haar bed om haar verloren geliefde, al kijkend naar zijn foto.
Ze verblijft in die 30 jaar voor het merendeel in de uitgestorven hoogvalktes van Tibet en komt hooguit andere nomadenfamilies tegen. (Is dit een zoektocht?) Als Shu Wen eindelijk haar 'zoektocht' beëindigd heeft gaat ze terug naar China op zoek naar haar ouders en zus. Ze vindt het heel vreemd dat na 30 jaar niet alles hetzelfde gebleven is!
Kortom, als je een makkelijk leesbaar soort van reisverhaal wilt lezen dan heb je hier een aardig boek aan voor de rest is het een slecht geschreven, ongeloofwaardig 'liefdesverhaal'.
ISBN 9032509934 | Paperback | 176 pagina's | Uitgeverij De Kern | 2005
© Dettie, mei 2006