Wouter Deprez
De hond is een beetje kapot
Wouter Deprez schreef eerder Waarom je moeder en ik bijna altijd een kamerjas dragen en Gelukkig heeft je moeder twee oren. In deze boeken schrijft hij brieven aan zijn zoontje Joshua die in 2009 geboren is. Het zijn hartverwarmende en herkenbare zaken die hij schrijft waarbij je de ene keer zit te schaterlachen en de andere keer wat weg moet slikken.
De hond is een beetje kapot gaat opnieuw over de opgroeiende Joshua, inmiddels bijna drie jaar, die binnenkort een broertje of zusje krijgt. Wouter Deprez schrijft daar zo over...
Je weet nog goed dat jij een baby in die buik was
dat je zwom in de buik
dat het daar donker was
helemaal donker?
en was je dan niet bang?
niet helemaal donker
je nachtlampje brandde [...]
je huilde daar nooit
je viel daar nooit uit bed
het was daar lekker warm,
je weet het allemaal nog heel precies
hunkerend staar je naar die buik
waar nu een broer of zus in zit
In mooie korte stukjes, in bovenstaande stijl vertelt Wouter over de belevenissen van zijn zoon maar vooral over de verwondering die het kind bij hem teweeg brengt.
telkens als ik denk dat ik je ken
doe je iets waardoor ik besef
dat ik beter niet te snel denk
dat ik je ken
Prachtig is de uitspraak van zoonlief na het avontuur in het donker met de zaklantaarn aan. Joshua ziet van alles en zegt steeds: 'Kijk! Kijk daar!'
Maar dan knipt hij de lamp uit en zegt: 'Zo. Nu zijn onze ogen vol.'
Allerlei belangrijke gebeurtenissen passeren de revue zoals de eerste schooldag, waarbij vader het moeilijker had dan zoon. Of van de grote glijbaan in het zwembad af 'op je magerst en bibberigst'.
Ook mooi is het verhaal van Joshua over zijn ontstaan. Papa vertelt hoe hij mama ontmoette en verliefd werd.
'Waar was ik toen?'
wil je weten
'je was nog niet geboren'
breng ik je in de war'[...]
'toen bestond je nog niet
als je niet bestaat
ben je nergens'
probeerde ik
'ik was al wel ergens'
zeg je
'waar?'
vraag ik
benieuwd
'ik ken je pas vanaf je geboorte'
'ik zat in een appelboom
ik was helemaal bloot
ik zat een appeltje te eten'
Inmiddels is zijn broertje geboren wat natuurlijk de nodige beroering teweeg brengt.
Papa?
Ja?
Gaan we dan weer veel spelen?
Eh, ja. Wanneer?
Als de baby dan weer weg is.
Het boekje staat vol met dit soort overpeinzingen, mijmeringen, belevenissen en uitspraken.
Wouter Deprez heeft een poëtische manier van schrijven die je altijd raakt, of het verhaal nu grappig of ontroerend is.
Het is een prachtig verzorgd boekje, de pagina's zijn af en toe in een mooie kleur dieprood of blauwgroen met witte letters, de paginanummering is in kleine rode cijfertjes en de afbeeldingen van Randall Casaer zijn hartveroverend en humoristisch.
Een boekje dat je leest met een glimlach. Hopelijk volgen er nog meer delen.
ISBN 9789058387141 | Hardcover | 93 pagina's | Uitgeverij De Eenhoorn | september 2011
© Dettie, 01 april 2012