Willem Claassen

Toon alleen recensies op Leestafel van Willem Claassen in de categorie:
Willem Claassen op internet:
 

De koe die over de Waal zwom De koe die over de Waal zwom


Miniatuurtjes over het boerenleven. Prachtig zijn ze! Niet alleen zijn het scènes uit het leven van een boer en zijn gezin, het  vertelt ook over het opgroeien op het platteland, in een dorp.
Het leven is hard: ’s nachts je bed uit en in je pyjama meehelpen als een koe moet kalven, het besef wat een zwaar leven de vader heeft: de uren die besteed worden aan het melken, twee keer per dag, dag in dag uit, eenendertig jaar lang, tot de melkrobot zijn intrede doet.
Hij vertelt hoe de dood iets is dat bij het leven hoort, zoals ook de romantiek, hoewel zijn eerste ervaring niet erg romantisch is, als dat meisje, ouder dan hij, een aanzoek doet en zegt ‘op een oude fiets moet je het leren.’

De moderne tijd doet zijn intrede, de jongen wordt ouder en neemt afstand, al is het maar door de fanfare op te zeggen. Later is er de studententijd in Nijmegen, waar steeds teruggegrepen wordt naar de boerderij. En natuurlijk is er die koe die over de Waal zwom.

Het is zijn eigen jeugd die Willem Claassen beschrijft, in een prachtige stijl. Soms heel kort, nog niet een pagina, dan weer lang: een hele zomer verteld in korte stukjes. Maar ook die ene zin, zeer terecht opgemerkt door Tzum (www.tzum.info/tzum-literatuurprijs). Zie hieronder...

In zijn eerste boek zaten ook mooie zinnen, maar vond ik het verhaal niet zo bijzonder. In dit kleine boekje kan ik geen mankement vinden, behalve misschien dat het te weinig is. Ik wil meer!

Eén zin, één verhaal:

‘ De was die buiten hangt bij de buren, de overbuurman die in zijn Landrover wegrijdt, zijn stal met hennen waar ik vele zaterdagen zwart heb gewerkt, het bordje ‘zachte berm’ dat er al eeuwen staat, het weiland met de pony die ik altijd even moet aaien, de moestuin, de hond van Hendriks die naar me toe komt en het hele stuk dat ik langs hun erf loop op een meter afstand naar me blaft tot ik voorbij ben en hij zich resoluut omdraait, het grindpad naar het huis met twee oude zussen, het prikkeldraad, de basket boven de garagedeur van de familie Lamers waar ik altijd jaloers op was, het enorme voetbaldoel van de familie Lamers met het veel te kleine veldje waar ik ook jaloers op was, de boomgaard waar onze hond een keer in verdween en pas twee dagen later vermoeid en vermagerd uit terugkeerde, de sloot waar we in de winter op schaatsten met dode visjes in het ijs, het oude schuurtje met de kleine ramen waar we met katapulten op schoten, de geur van pannenkoeken, de kiezelsteentjes in de scherpe bocht, mijn broer die met de tractor altijd veel te hard door die bocht reed terwijl ik naast hem zat en ik me goed vasthield en hoopte dat we niet om zouden vallen, de champignonkwekerij waar ik soms anderhalve kilo moest halen, de tuin van Van Lieshout waarin onze koeien toen ze waren uitgebroken diepe gaten achterlieten met hun hoeven, de oude vieze badkuip naast het huis van Sengers, het kleine bos met de dunne bomen, de tweede ingang naar onze wei waar ik me een keer had verstopt toen ik was weggelopen en iedereen me zocht en mijn neefje op de dijk had gekotst, het bordje ‘kersen te koop’, de verrotte vlaggenmast voor het huis van Driessen, de andere kant van de boomgaard waar onze hond voor twee dagen in verdween, het blauwe bord met ‘Beuningen’ waar een flinke deuk in zit, de grote weg waar onze kat werd doodgereden toen we verkleed waren als Zwarte Pieten en de weg overstaken en het zagen gebeuren, de grote weg waar ik tweehonderd meter met de tractor op heb gereden terwijl ik geen rijbewijs had en niet wist hoe ik moest schakelen, de vluchtheuvel, de afslag die ik het vaakst heb genomen, de afdaling die voelt als thuiskomen, de brandnetels, de rotte lucht waarvan ik nooit heb geweten waar die vandaan komt, de reiger naast de sloot, onze oprit, de brievenbus met daarin alleen maar post voor mijn vader, de tuin met aan de rand de knotwilgen, de stal, mijn vader met de hogedrukspuit, de achterdeur, de laarzen en de klompen bij de achterdeur, de mat, de wc, de jassen op de grond onder een veel te volle kapstok, het schilderij van Anton Pieck, de keuken, mijn moeder aan tafel met thee en de koekjestrommel, mijn verhuisdozen in de hoek, mijn broer die uit de computerkamer komt en vraagt: ‘Ben je nog niet weg?’, mijn gehandicapte zus die uit de woonkamer komt en zegt: ‘Ik ben blij als je weg bent’, mijn vader die in zijn overall in de deuropening staat en vraagt: ‘Ga jij de koeien omjagen? Het is de laatste keer dat je dat kunt doen’, en ik die even aarzel, ze alle vier op mij zie wachten, mijn moeder, mijn broer, mijn zus, mijn vader, en dan zeg: ‘Ja, da’s goed, ik ga ze halen’.

Prachtig, prachtig... die soms onderkoelde, kortaffe toon die emoties zo goed weergeeft.
De korte zinnen die alles zeggen, duidelijk geïnspireerd door het boerenbedrijf waar meestal maar weinig woorden nodig zijn. De details en de mooie afronding aan het eind geven de liefde voor het boerenbedrijf weer, waardoor je voelt dat de afstand die de schrijver genomen heeft, tegelijk een soort heimwee is.

Willem Claassen (Beuningen, 1982) studeerde geschiedenis en journalistiek. Hij publiceerde korte verhalen in onder andere Tirade en Passionate Magazine.


ISBN 9789079571260 | Paperback | 130 pagina's | Wintertuin | november 2013
Illustraties van Joost Dekkers, en dat zijn schilderijtjes op zich!

© Marjo, 25 september 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer: