Tom Lanoye

Toon alleen recensies op Leestafel van Tom Lanoye in de categorie:
Tom Lanoye op internet:
 

Sprakeloos Sprakeloos


De moeder van de auteur, Josée Verbeke, wordt door enkele beroertes getroffen. Ze lijdt aan afasie, haar spraakvermogen is ernstig aangetast. Het is een prachtig eerbetoon geworden aan zijn ouders.
Het boek bestaat uit drie delen: ‘Hij’, ‘Zij’ en ‘Ik’. In de inleiding lezen we over het waarom van het boek. Over het uitstel, dat gelukkig afstel mocht zijn. Over de problemen die hij er toch mee had. Dan in deel twee barst hij los. Het is het grootste deel van het boek. Lanoye vertelt over zijn jeugd in het stadje Sint-Niklaas. Zoals we uit 'de slagerszoon met een brilletje' konden weten hadden zijn ouders een slagerij, waar ze allebei hun dagen sleten, de kinderen vaak ook. Daar slaat de twijfel al toe. Wil ik dat allemaal weten, over de buurtbewoners? Over het leven op straat?


'Lees dit boek niet.'  Ik was gewaarschuwd door de schrijver zelf.

'Indien u niet houdt van geschriften die grotendeels berusten op waarheid en de ontbrekende delen er gewoon bij fantaseren; indien u afknapt op een roman die volgens velen geen roman zal mogen heten omdat hij een deugdelijke kop mankeert, een schone krulstaart en een ordentelijk middenstuk, laat staan dat bij wijze van darmstelsel een fatsoenlijk samenhangend verhaal bevat; en indien u onwel wordt van teksten die tegelijk een klaagzang zijn, een eerbewijs en een krakende vloek, omdat ze handelen over het leven zelf en tegelijk slechts één dierbare verwant van de auteur opvoeren- dan is voor u nu al het moment aangebroken om dit boek te sluiten.'
En dan: ‘En mis het verhaal van mijn moeder.’ 



Dus las ik door, tweehonderd pagina's lang. Maar dat was toch echt genoeg.
Het is niet dat Lanoyes stijl, zijn sappige taal mij tegenstaat, integendeel, daardoor heb ik het nog zo lang volgehouden. Was het de klaagzang die me tegenstond? Ik begon me te ergeren op het moment dat Lanoye zelf met zijn moeder door hun oude straat rijdt, en in korte niet altijd even vriendelijke schetsen vertelt over de bewoners die daar met hen het leven gedeeld hebben. Was bij de moeder gebleven, dacht ik toen, bij de vrouw die na een beroerte haar spraak kwijt was, en helaas nog meer gedragsstoornissen vertoonde. Was het alleen het verhaal van de moeder geweest, dan was ik misschien wel door blijven lezen.
Of lag het toch aan de manier van schrijven? Het verloopt inderdaad niet als een roman. Het is fragmentarisch, van de hak op de tak, al komt hij steeds weer terug waar we gebleven waren. Maar zijn taal is rijk, theatraal, soms rauw, vaak beeldend, en vaak ook gewoon mooi. Als je van dat soort schrijverij houdt. Ik heb daar geen problemen mee, maar tweehonderd pagina's was echt genoeg.

'Als hij nu toch eens kon verstaan wat ze zegt, dan zou hij kunnen vatten wat haar bezielt. Maar ze braakt een onstuitbare vloed van rauwe klanken uit, ruwe brokken geluid, [...] snauwend gehakkel, taalpap vol  woordresten en gesis, barbaars gebrabbel – een algeheel Bargoens waarvan zij ter plekke de woordenschat en de grammatica uitvindt, zonder te beseffen dat niemand anders haar hellespraak beheerst.'



Deze taal, en dan een stuk minder zijpaden afdwalen, dan was het voor mij een heerlijk boek geweest.


ISBN 9789044611076 | Paperback | 359 pagina's | Uitgeverij Prometheus | oktober 2009

© Marjo, 10 februari 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: