Robbert Welagen
Lipari
Het boek ademt een onthechte sfeer. De uren verstrijken traag en rustig. Er gebeurt niets van enig belang. Deze sfeer wordt goed getroffen. Verder is dit boek een vreemde mengeling van diepe gedachten en onnavolgbare conclusies, van onhandige zinnen met de woorden in een verkeerde volgorde, of kleine fouten en hele mooie, vloeiende, die je voor je plezier nog eens leest. Voor een sfeerzoeker een aanrader en voor een taalvitter totaal ongeschikt.
ISBN 9038884451 | Gebonden | 92 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2006
© Berdine, maart 2007
Lipari
Het stel intrigeert de student. Gerard zit daar met een stapel papieren die hij af en toe ondertekent en zij ligt mooi te wezen. Chaphine is voor Gerard een soort 'openbaar kunstbezit'. Met Gerard is er nog wel enig contact, hij vertelt dat hij Chaphine 'gered' heeft, hij is geïnteresseerd in mensen en hun beweegredenen.
Chaphine blijft de afstandelijke schoonheid. Even heeft hij contact met haar, als ze alleen aan het strand ligt en iets teveel gedronken heeft. Maar de student weet, hij is teveel hetzelfde als Chaphine, hij heeft haar niets nieuws te bieden. Gerard wél. Ook weet hij dat deze ontmoeting van voorbijgaande aard is. Zoals zo vaak vakantie-ontmoetingen verlopen. Je leert elkaar 'kennen' en ieder gaat vervolgens weer zijn eigen weg. De student vindt het prima zo, hij zal nog wel eens een enkele keer aan ze denken maar dat is het dan ook.
Er gebeurt eigenlijk weinig in het verhaal maar toch weet Robbert Welagen je aandacht vast te houden. Je verwacht een actie, een onverwachte wending, maar die vindt niet plaats. Je zou verwachten dat er verveling optreedt tijdens het lezen maar je blijft nieuwsgierig naar het stel. Wat beweegt hen? Waarom stelt Chaphine zich tevreden met dit leven? Waarom is Gerard geroyeerd als advokaat? Waarom is de student zo gefascineerd?
Een zeer aangenaam boekje.
ISBN 9038884451 | Gebonden | 92 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2006
© Dettie, oktober 2007
Lipari
Hij heeft een studieboek en een vergrootglas bij zich om zich bezig te houden, dat is genoeg. Deze keer blijkt het zelfs bijna teveel. Want hij zoekt en vindt gezelschap: een oudere man, Gerard en zijn veel jongere, mooie vriendin, Chaphine.
Chaphine ligt en zwemt, Gerard besteedt aandacht aan haar en 'zit verder de hele dag aan een tafeltje, met een stapel papieren voor zich.'
Maar de twee intrigeren onze hoofdpersoon. Zij is een geheimzinnig, want afstandelijk mooi meisje, in de oudere man ziet hij een vaderfiguur.
'Het overkwam me niet vaak, maar Gerard boezemde me vertrouwen in. Hij was met zijn lengte en donkere haren als mijn vader. Maar mijn eigen vader was er vrijwel nooit. Ik heb vaker naar portretschilderingen gekeken dan naar het gezicht van mijn vader. Volgens mijn moeder werkte hij liever. Hij was adjunct-directeur van een katoenfabriek. Hij leerde me weinig, terwijl ik altijd graag kind en leerling wilde zijn. Onderworpen worden aan de lessen van iemand die ouder is dan ik. Maar ik kan maar geen leraar vinden. Iedereen lijkt even verward te zijn als ik.'
Vanaf de eerste ontmoeting vult hij zijn dagen door ze met hen door te brengen. Er wordt niet veel gepraat.
"Ik had rust gevonden. Of in ieder geval: hoop. Gerard en Chaphine hoefden niet met me te praten, hun aanwezigheid was genoeg. Ik kon sober leven."
Hoe het stel op hem reageert weten we niet. Het lijkt alsof hij meer geduld dan verwelkomd wordt, maar het maakt allemaal niet uit. De zon schijnt, er is wat te drinken en te eten, het is goed zo. Af en toe vertelt Gerard iets. Over dat Chaphine een meisje van Lipari is, over zijn beroep, dat hij nu niet meer uitoefent.
Er is een stukje over zijn ouders in het boek. De jongeman verkoopt een piano en een schilderij die toch maar stonden te verstoffen op zolder om zijn vakantie te kunnen betalen. Even lijken zijn ouders geïnteresseerd, even is er contact, maar het is maar kort. Dan laten ze hem weer doen waar hij zin in heeft. De interesse is alweer verflauwd.
Geen wonder dat hij daar op Lipari bij zichzelf denkt; `
We zaten alle drie verstrikt in hetzelfde web, Een web van eenzaamheid. We waren niet bij machte ons ertegen te verzetten. Het leven had ons deze kant opgeduwd. We spoelden elke keer weer aan op dezelfde plekken. We konden alleen maar dromen, want het leven had zijn handen van ons afgetrokken."
Voor hemzelf geldt dit zeker. Maar misschien beoordeelt hij de man en het meisje wel verkeerd. Des te tragischer.
Hij is een eenzame jongen, niet in staat tot contact.
`Ik voelde me slechts een toevallige voorbijganger`.
Een treurig boek, over een sombere jongeman. Geen vooruitzichten, geen doel. Maar gelukkig wel mooi geschreven.
ISBN 9038884451 | Gebonden | 92 pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2006
© Marjo, maart 2007