Piet Snijders

Toon alleen recensies op Leestafel van Piet Snijders in de categorie:
Piet Snijders op internet:

 

Tieske 'n minkukeltje uit de Peel Tieske 'n minkukeltje uit de Peel


Tieske
'n minkukeltje uit de Peel


Ciske en Kees uit Amsterdam en Bartje uit Drenthe gingen hem, Tieske uit de Peel, voor. Hij leeft in een andere tijd, op een andere plaats, maar hij heeft eenzelfde ontwapenende argeloosheid en charme, die de lezer ontroert.

Tieske is een jongen die opgroeit in de Peel. Geboren in 1952 maakt hij grote veranderingen mee, die tussen neus en lippen door verteld worden. Af en toe laat Snijders een naam te laten vallen van iets dat in die tijd gemeengoed was of noemt hij een bekend persoon van toen. Door zich zo te beperken en geen uitleg te geven zou misschien voor iemand die onbekend is met die tijd het boek lastig te lezen zijn. Maar Tieske is een joch dat je in je hart sluit, hij doet zo zijn best, en heeft helemaal geen slechte bedoelingen. Nou ja, ondeugend is hij soms wel, maar welke gezonde Brabantse jongen is dat niet?

Het begint al als hij net geboren is: een buurvrouw die op kraamvisite komt oordeelt snel:
"ocherm, den dizze is 't durhààuwe nie werd"
Dat laat moeder Tonna zich niet zeggen! Haar jongste kind is misschien een minkukel, ze zal hem er door slepen! En dat lukt haar. Tieske groeit voorspoedig op, al blijkt hij een onhandige knul te zijn die steeds weer valt of andere ongelukjes heeft.
Op een dag valt hij zo ongelukkig van de trap dat zijn hoofd wel een waterhoofd lijkt: ach, dat trekt wel weg, zegt de dokter, die daar toch maar een handje bij helpt. Tieske geneest snel, maar hij houdt er wel een eigenaardigheid aan over: hij kan niet meer huilen. Als hij zijn verdriet of pijn wil uiten, klinkt er een hysterisch schril en krijsend gelach. Ach, als je eenmaal weet wat dat betekent dat valt er wel mee te leven.
Maar Tieske moet toch leren zijn emoties te beheersen, de buitenwereld snapt er immers niets van. Het veroorzaakt misverstanden zoals hij tot zijn spijt en schande ontdekt als hij moet getuigen in het proces tegen een pedofiel...

Een voorbeeld van die tijd -hoe de mechanisatie ook het boerengezin van Tieske raakt - is het verhaal over Frieda, het paard.
Vader van Zummeren heeft een Belgische knol, dat ieder jaar een veulen werpt, en steeds prijzen wint. Ze doet haar werk prima, maar boeren in de omgeving zijn al overgegaan tot de aanschaf van een tractor en de oudste zoon wil dat zijn vader dat ook doet. Maar als vader van Zummeren zijn paard wegdoet, moet hij ook het enige uitje dat hij ieder jaar heeft: de show waar Frieda haar prijzen haalt, opgeven, en dat wil hij niet.
Tiekse heeft met dit dilemma helemaal niets te maken, hij kan zich er niet druk om maken, maar hij is wel degene die tenslotte de doorslag geeft, doordat hij weer een paar van zijn onhandigheden begaat.
Natuurlijk speelt ook het geloof een grote rol, het boerengezin is godsvruchtig en vooral moeder van Zummeren heeft er moeite mee dat haar jongste geheel in de trant van de jaren zestig geleidelijk afvallig wordt.

Voor mij, geboren twee jaar na Tieske in een ander deel van Brabant is dit een heel herkenbaar boek, maar ik weet zeker dat iedere lezer zal meeleven met Tieske. De Brabantse woorden en uitdrukkingen die gebruikt worden zijn niet storend voor begrip, en omdat de geschiedenis niet op de voorgrond staat, is het vooral een streekroman over het opgroeien van een jongen in de Peel, van zijn geboorte tot zijn eerste afspraakje met een meisje. Tieske is een boerenjongen in de jaren zestig van de vorige eeuw, die met vallen en opstaan wijzer wordt.

Een paar voorbeelden van de stijl en de humor. (Deze hebben allebei te maken met het geloof, dat is toeval.)

“voor de meeste volwassenen was de jaarlijkse periode van veertig dagen versterving een ware krachtproef, om over de veertig dagen ‘onthouding’ nog maar te zwijgen.
Maar Tieske had daar totaal geen hinder van. Van veertig dagen niet snoepen werd hij geen grammetje lichter en veertig dagen ‘onthouding’ kostten hem niet de minste moeite. Hij kon wel vijftig dagen onthouden als het moest; wat zeurden die grote mensen eigenlijk?”


Als de pastoor bij Tontje en Tonna van Zummeren zijn Pater of pastoordagen komt aanprijzen (=de gang naar het seminarie), kijkt Tieskes vader bedenkelijk. “U weet toch wel”. zei hij, “dat onze Ties geen heilige is?”
“van Zummeren, dat is geen probleem. Er zijn maar weinig paters of pastoors die ooit zo’n status bereiken”, antwoordt de pastoor slim.
“ja maar, onze Ties kan een opgewonden standje zijn.”
“Een prima eigenschap voor een geloofsverkondiger, van Zummeren, want de wereld zit nog vol heidenen die met kracht bekeerd moeten worden.”
“En hij heeft hier in huis al eens een paar centen achterovergedrukt.”
“onze bisdommen en kloosterorden kunnen altijd goed fondswervers gebruiken.”


ISBN 9086800610 | Paperback | 244 pagina's | Adr. Heinen Uitgevers | september 2007

© Marjo, september 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer: