Philip Snijder
Zondagsgeld
De buurt was oud, veel bewoners ook, en het was met recht een eiland te noemen. De woningen die beschreven worden zijn exact weergegeven zoals ik ze me kan herinneren.
In het boek zien we Bickerseiland door de ogen van een 11-jarige jongen. Hij woont daar samen met zijn ouders. Zijn moeder heeft altijd op het Bickerseiland gewoond, evenals haar familie, ooms en tantes, neven nichten. Iedereen loopt bij elkaar in en uit, een privéleven is er nauwelijks.
De familie bestaat uit sjacheraars, ze leven van de autosloop en louche handeltjes of zijn werkeloos. Iedereen was 'eigen' van elkaar. "Eigenlijk bewoonden wij gezamenlijk één enorm onderkomen, met lange gangen en vele kamers, dat zich uitstrekte van het Bickersplein tot de brug naar de Realengracht."
Zijn vader is een Groninger die moeite heeft met deze enorme familie, hij zal altijd een buitenstaander blijven. Wel komt iedereen naar hem toe als er 'moeilijke' brieven geschreven moeten worden.
Maar de jongen begint zich steeds minder 'eigen' te voelen.
"De gedachte die ik de afgelopen tijd steeds moeilijker kon wegduwen was dat er iets vanzelfsprekends aan mij ontbrak en dat in mijn familie dit besef aan het doorbreken was: dat die jongen van beppie, als was hij tussen hen geboren en opgegroeid, niet een eilander was als zij."
Het probleem is... hij is goed op school! Hij kan goed leren en zal gaan doorleren... Er is een heilig ontzag voor dit gegeven. Als de jongen zijn Franse les moet leren houdt heel de familie zich stil. Wat uniek is, alles zit altijd bij opa en opoe en ratelt en kwettert door elkaar heen. Ook de jongen gaat vanuit school nooit naar huis maar naar opoe.
Via zijn heldere observaties maken we kennis met de handel en wandel van de familie. De oom die elke dinsdag beschonken thuis komt, maar... hij is altijd vóór het eten thuis. De oom en tante waarvan de jongen het zondagskind is, wat inhoudt dat hij elke zondag even bij ze op viste gaat en een 'piekie' (gulden) krijgt. Opa en opoe die de spil van de familie zijn. De vrouwen die uit het raam hangen en overal commentaar op hebben. Geweldig is het verhaal van het feest waar iedereen opgedoft naar toe gaat. De hele buurt leeft mee.
Maar ook maken we kennis met zijn ouders die steeds vaker ruzie hebben. De jongen ziet het maar sluit zich er voor af, totdat het niet meer kan.
De buurt is benauwend en warm, hilarisch en triest, kleinzielig en groots.
Philip Snijder heeft alles haarscherp geregistreerd, tot in details, de sfeer op Bickerseiland proef je, maar hij heeft buiten het verhaal van het eiland ook enkele personages neergezet die je niet snel zal vergeten. Vooral de vader die waardig probeert overeind te blijven onder het geweld van de luidruchtige, vrij platvloerse familie.
Verder de jongen zelf, die een innerlijke ontwikkeling doormaakt waarin hij soms naïef en soms wijs is.
Een bijzonder boek, ik heb het met veel plezier gelezen.
ISBN 9045849348 | Paperback | 157 pagina's | Uitgeverij Mouria | april 2007
© Dettie, juni 2007
Zondagsgeld
Het jongetje dat daar woont en het hoofdpersonage is van de verhalen, is er thuis, maar niet zoals de andere bewoners. Dat komt omdat zijn vader een Groninger van afkomst is, hij is een outsider, het mikpunt van spot. De jongen voelt zich verwant met zijn vader, hij kan goed leren; maar hij wil natuurlijk ook opgaan in de gemeenschap, lachen met zijn vriendjes.
Dit dubbele komt in de verhalen goed tot uiting, het stelt hem in staat om de gemeenschap met een kritische blik te bezien. Maar ook is duidelijk dat hij niet goed weet te kiezen. In een van de verhalen vertelt zijn vader hem dat er een scheiding op til is, en de jongen is geschokt. Halsstarrig weigert hij het woord zelfs maar te denken, dat vreselijke woord dat zijn wereld op zijn kop zet. Maar in een ander verhaal maakt hij duidelijk hoezeer hij de verwantschap met zijn vader voelt, en zich samen met hem opstelt tegen de rest van de wereld.
Het verhaal van de dronkenschap, het is prachtig om te lezen hoe de jongen zijn omgeving anders gaat ervaren onder invloed van de alcohol. En de gene in het verhaal over de vodden, als hij achter de kar met vodden betrapt wordt door zijn geliefde schoolmeester, het is genieten...
De jongen uit deze verhalen deed me denken aan de jongen die in de verhalen van Erwin Mortier opduikt -helaas zonder het smeuïge van de Vlaamse taal-: hoe een kleine jongen de wereld om zich heen probeert te duiden. Ook al is het perspectief van Philip Snijder anders, hij kijkt terug vanuit de toekomst, qua sfeer kan hij zich meten aan Mortier, je bent als het ware daar waar de jongen is.
Ik vind het een heel geslaagd debuut, al vraag ik me wel af of een tweede boek dit ooit zal kunnen evenaren.
ISBN 9045849348 | Paperback | 157 pagina's | Uitgeverij Mouria | april 2007
© Marjo, juli 2007