Mullié/Dallinga

Toon alleen recensies op Leestafel van Mullié/Dallinga in de categorie:
 

Ick Roelant Ick Roelant


'Ick Roelant Nebbens hebbe ick gheswomme van der Vere cant dwars over het Breesandt op Sondagh den VIII Iulys Anno 1629’

Roelant Nebbens zal op 8 juli 1629 nooit gedacht hebben dat zo'n vierhonderd jaar later een boek over hem werd geschreven dankzij het bovenstaande zinnetje dat hij in de muur van de wenteltrap van de Grote  Kerk in Veere kraste. Toch ligt hier het boek voor me. Op de cover zien we een mooi fijn geweven doekje met een tere rand van kant en met dat doekje begint het verhaal.

Het doekje is namelijk van Cathelijne Valery, het meisje waar Roelant al van jongs af aan verliefd op is. Ze heeft het doekje in haar kerkbank laten liggen.
Roelant is pas tien als hij het doekje vindt maar toch weet hij dan al, het is Cathelijne en geen ander.  Roelant koestert het doekje, het ligt op een geheime plek zodat zijn veel oudere broers het niet kunnen vinden. Elke avond voor het slapen gaan legt hij het doekje over zijn ogen, dan pas heeft hij rust. Cathalijne laat door haar gedrag weten dat zij Roelant ook graag ziet. Langzaam bloeit er in de loop der jaren een grote liefde op tussen de twee. Het is ook Cathelijne die Roelant zal bijstaan in zijn poging van Veere naar Breezand te zwemmen. Toentertijd een vrij gevaarlijke tocht.

Maar Cathelijnes vader is een nare man, pas later merken we hóe akelig hij is en wat voor enorme  invloed hij op het leven van de twee geliefden en hun familie zal hebben. Hij is ook de reden dat Roelant, zonder Cathelijne, als chirurgijn in dienst treedt van de VOC aan de Coromandelkust in India.
Langzamerhand komen we te weten wat er gebeurd is en waarom Roelant naar India vertrokken is. Het doekje is overigens meegereisd en Roelant legt het nog elke avond voor het slapengaan over zijn ogen om zo Cathelijnes nabijheid te blijven voelen.

Dit is in grote lijnen het verhaal. Het is Roelant zelf die ons in dagboekvorm het verhaal vertelt. Hij begint op tienjarige leeftijd toen hij een dik schrift van zijn moeder kreeg om te oefenen met schrijven. Hij schrijft er zijn leven lang in. De ene keer schrijft hij elke dag, de andere keer slaat hij een flinke periode over om dan weer verder te schrijven. Zijn taal wordt in de loop der tijd steeds volwassener. Dat maakt dat het verhaal heel geloofwaardig overkomt. 
De rode draad in dit verhaal is de liefde voor Cathelijne. Het is een allesoverheersende liefde, zo allesoverheersend dat er er nooit een andere vrouw in Roelants leven zal komen ondanks verleidingen die het hem knap lastig maken. Soms is Roelant bijna een beetje té keurig. 

Het is een mooi, aangrijpend verhaal rond Cathelijnes en Roelants familie én dat van de twee geliefden zelf. Elke keer gebeurt er weer iets waardoor je door wilt blijven lezen. Daarnaast geeft het verhaal een mooi tijdsbeeld van de stad Veere in de zeventiende eeuw én de bijzondere gang van zaken rond de VOC handel. Roelant belandt zelfs nog in de tuinen van een sultan... Maar dit alles doet hem Cathelijne niet vergeten. En dan komt de brief...


Het enige wat echt bekend was over Roelant Nebbens, naast de ingekraste tekst, was zijn testament. De schrijvers, het kunstenaarsechtpaar Ronald Mullié en Carla Dallinga, hebben rond die summiere gegevens een fijne, mooi uitgewerkte, fictieve historische roman geschreven. De personages hebben wel allemaal echt bestaan maar het verhaal is verzonnen. Toch, het zou zomaar kunnen dat Roelants leven zo gelopen is... De schrijvers weten het namelijk zeer aannemelijk te brengen. Zeker de moeite van het lezen waard!

Update: Het boek heeft de Zeeuwse Boeken Prijs, de Accolade Beste Debuut 2016 gewonnen


ISBN 9789081940757 | Paperback | 200 pagina's | Uitgeverij Maan | oktober 2015

© Dettie, 17 januari 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer: