Maria Barnas

Toon alleen recensies op Leestafel van Maria Barnas in de categorie:
 

Engelen van ijs Engelen van ijs


'Ik geniet ervan een reiziger te zijn, onderweg te zijn. Het raam is als een schilderij dat voortdurend wordt bijgewerkt. Grasvlakken verkleuren van het
helderste tot het dofste groen en krijgen als snijlijnen lange paden of sloten die aan een horizon eindigen. De schapen en de koeien die in stillegroepjes staan, voegen diepte toe aan het perspectief in de voorstelling. Ze zijn niet groter dan het topje van mijn pink.
Ik zou voortdurend halverwege mijn reis willen zijn, nooit aankomen of terugkeren. Iemand die halverwege is stelt niemand teleur. Wie halverwege is
wordt vertrouwd; zowel degene die je heeft uitgezwaaid als degen die je zal verwelkomen weet dat je op weg bent. Wie halverwege is, heeft eeuwig rust.'


Terzijde: dat versje 'wie wil er mee (naar Engeland varen)' lijkt een deel van het thema, het zoeken naar identiteit. Wat is er toch met dat liedje, dat ik regelmatig als een soort inspiratiebron in boeken tegenkom?
De ik-figuur in dit boek is Marike, een jonge vrouw die samenwoont met een veel oudere man, Sandor, die haar leven goed onder controle houdt. Ze is het er met zichzelf nog niet over eens of ze dat wel prettig vindt. Ooit wel, maar is dat nog zo? Maar de man oefent een morele chantage op haar uit. Als ze weg wil, dreigt hij met zelfmoord. Hij is depressief en slikt daar tabletten voor, en Marike kan het niet aan om een risico te nemen.

'Sandor is erg goed in het presenteren van zaken in hun zwakste en lelijkste gedaante. Hijzelf, zijn leven, ons samenzijn alles kan op elk moment van de dag onder het mes van zijn analyse komen te liggen. Hij is meedogenloos. Hij weet het steeds weer zo te formuleren dat zijn leven als een stervend lichaam wordt.'


De dag dat ze door haar vriend naar haar oma gestuurd wordt om bepaalde vragen te gaan stellen, is de dag waarop alles zal veranderen. Achteraf weet de lezer dat het al beschreven staat in het eerste stukje:

'De wereld is sinds ik vanmorgen het huis verliet van een overweldigende diepte. Het is alsof zelfs de lucht aan diepte heeft gewonnen. De, lucht is heel blauw. Op weg naar het station zag ik dikke gele bladeren vallen. Ze waren nog vers; de bladeren bleven plakken aan de grond als natte haren aan een wang'


Wat moet ze haar oma gaan vragen. Dat is eigenlijk te gek voor woorden, vindt ze. Maar ze gaat wel. Sandor wil graag een kind - Marike is nog niet zo zeker of ze ook wil -, maar nu heeft hij iets gehoord over een fout verleden van Marikes grootvader, hij wil er het fijne van weten omdat het verleden een onlosmakelijk deel van Marike is. Alsof zij besmet is, heeft hij besloten voorlopig niet met haar samen in een bed te gaan liggen.
Terwijl Marike reist naar haar oma gaat ze terug in haar verleden. Langzaam en in brokstukjes worden de verhalen over haar voorouders verteld. Het doel van haar reis staat haar steeds meer tegen, maar Sandor wacht.
Als ze weer thuis komt vertelt hij hoe hij haar spullen eens goed heeft opgeruimd. Dat was haar verleden, haar doosjes met herinneringen. Het is de
druppel. Ze gaat weg, naar IJsland waar ze in een klooster haar leven gaat overdenken. 

Dit boek is ongelooflijk mooi, in Barnas' zinnen staat geen woord te veel, en bij herlezing valt op hoe ze eigenlijk al vanaf het begin het einde
vertelt.  Het vergt enige concentratie, omdat ze het verhaal in brokken neerzet, met flashbacks en dromen. Er ontstaan zo een aparte sfeer, die past bij de gemoedstoestand van Marike, maar niet handig leest. Toch is het zeer de moeite waard om dit boek te lezen, en te herlezen.

'Ik probeer zoals vroeger mijn oogleden zo strak mogelijk over mijn oogbollen te sluiten. Ik hoop op die manier alle beelden die vandaag op mijn netvlies zijn komen te staan, te verwijderen. Ik stel me voor dat de beelden plakplaatjes zijn die ik kan lospeuteren van mijn ogen.'


ISBN 9789029501590 | Paperback | 151 pagina's | De Arbeiderspers | mei 1997

© Marjo, 19 april 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: