Lody B. van de Kamp
De joodse slaaf
Ghana 1737
Kwodwo en zijn broertje Yawo zijn een aantal dagen geleden ternauwernood ontkomen aan een inval in zijn dorp. Vreemde krijgers met vuurstokken namen, nadat iedereen aan elkaar was vastgeketend, alle dorpelingen mee. Kwodwo die zich verscholen had bij de hut van de chief hoorde deze onderhandelen, hij gaf de dorpsbewoners weg in ruil voor zijn eigen leven! De onderhandelaar is zijn neef Adika! De zoon van zijn vaders zus. Hij heeft het hele dorp verkocht! Er is niemand meer in het dorp, ook hun ouders niet. Veel hutten zijn verbrand en er liggen her en der een paar lichamen van vrouwen die protesteerden. Kwodwo weet zich geen raad en besluit zijn ouders achterna te gaan. Misschien kan hij ze bevrijden.
Helaas worden hij en zijn broertje ook opgepakt en naar de kust, naar fort Elmina gebracht.
De vreselijk wrede Adika is blij, die grote, gespierde Kwodwo zal veel geld opbrengen maar eerst moet hij maar eens een toontje lager leren zingen... Hij geeft een teken, de zweep knalt en op de rug van de vastgebonden Kwodwo ontstaan diepe striemen. 'Gelukkig' voor Kwodwo moet hij nog verkocht worden en slaan ze niet door. 'Het zou jammer zijn als hij vanwege krassen en deuken minder opleverde.'
Onderweg naar Elmina worden al enkele mensen verkocht maar Kwodwo is zo'n goede buit dat hij bewaard wordt voor de grote handelaren. In Elmina is het wachten op meerdere slaven, pas als het schip vol is zullen ze genoeg winst opleveren voor de Oost Indische Compagnie.
- De schrijver vertelt in een interview dat het ca. 700 slaven betrof, ingecalculeerd werd dat 150 slaven onderweg zouden sterven. De overige 550 slaven zouden dan toch genoeg winst opleveren. -
Voor de zekerheid worden de wachtenden nog even gebrandmerkt, zodat er bewijs is dat ze eigendom van fort Elmina zijn...
Nederland 1737
Salvino, de wijze schriftgeleerde en joodse handelaar, heeft zijn bedenkingen bij de slavenhandel. Er gaan steeds meer stemmen op in Amerika en Engeland op deze onmenselijke handel af te schaffen. Maar de Nederlandse bankiers verdienen flink aan de cacao, suiker en koffie en willen juist meer slaven. Die abolitionisten verspreiden onzinverhalen zeggen zij. Maar Salvino is niet overtuigd. Hij besluit af te reizen naar Afrika zodat hij met eigen ogen de toestand kan bekijken. Dit zeer tegen de zin van de joodse, zeer vermogende, invloedrijke bankier Don Manuel. Hij is bang met wat voor verhalen zijn vriend, adviseur en zakenpartner terug zal komen, de concurrentie is al slopend genoeg.
En zo gebeurt het dat Salvino en Kwodwo elkaar in fort Elmina ontmoeten. De vriendelijke houding van Salvino raakt Kwodwo. Salvino luistert naar het verhaal van de jonge, wanhopige maar trotse man. De verhalen raken hem diep. De afschuwelijke behandeling van de mensen en de slavenverblijven choqueren hem. Hij besluit ook aan boord te gaan van het schip waar de slaven in mensonterende toestand vervoerd worden. Kwodwo wordt zijn beschermeling en verteller. Salvino schrijft en schrijft en schrijft, iedereen zal alles te weten moeten komen.
De schrijver, rabbijn Lody B. van de Kamp, vertelt in een interview dat hij ontdekte dat in Suriname 9000 slaven werkten op de ca. 40 plantages die in joodse handen waren. Hij wil met zijn boek aangeven dat ook de joodse gemeenschap betrokken was bij de slavernij. Hij wil met deze historische roman laten zien, dat joodse mensen niet alleen slachtoffer zijn maar eveneens schuldig zijn geweest, bijgedragen hebben, aan minder fraaie praktijken. Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid en mogen zichzelf ook wel eens een spiegel voorhouden, ook joodse mensen zijn niet alleen maar slachtoffer zegt Lody B. van de Kamp. In het interview verwoordt de rabbijn dit prachtig.
Het boek zelf is verbijsterend, het is geschreven na gedegen onderzoek en op historische gegevens gebaseerd. De slaven in de schepen waren geen mensen maar, net als de koffie of suiker, een lading, vaak kroesvee genaamd, vertelt Lody B. van de Kamp. Hij vond het bizar dat de scheepslieden bijvoorbeeld niet mochten vloeken terwijl in de scheepsruimen mensen lagen te creperen.
In het boek bezoeken Kwodwo en Salvino de joodse plantages en Salvino noteert alles. Hij zal met een zeer beladen tekst thuiskomen, een choquerende tekst waar de o.a. joodse bankiers waarschijnlijk niets van willen horen. Zonder slaven kunnen zij geen winst boeken en zij willen juist meer winst, derhalve meer slaven hebben.
Het joodse aandeel in de slavenhandel is een gegeven dat Lody B. van de Kamp ook wilde noemen in het geheel van de slavenhandel. Het in heldere taal geschreven verhaal laat echter vooral de totale waanzin rond slavenhandel zien. Het laat zien waar de Nederlandse handelaren uit bezitsdrang en zelfverrijking toe in staat waren. Het betreft een onderwerp waar tot nu toe veelal over gezwegen wordt.
Een prachtig boek dat tot nadenken stemt.
ISBN 9789023994626 | Paperback | 217 pagina's | Uitgeverij Mozaïek | april 2014
© Dettie, 24 april 2014