Leo Pleysier
De kast
Duidelijk wordt dat de dochter bij de boedelverdeling een antieke kast heeft toebedeeld gekregen. Dat is niet helemaal zonder kleerscheuren verlopen, en nu wil ze weten of ze de inhoud van de kast kan en mag opruimen, zonder daar ruzie over te krijgen.
Zij is grotendeels aan het woord. Hij geeft aan dat hij graag voetbal zou kijken, maar als ze eindelijk afrondt is de wedstrijd voorbij. Ze ratelt maar door en slaat diverse zijwegen in, en hij bromt af en toe wat. Zo stel ik me dat voor: zij ratelt, hij bromt..
Een stukje, om de stijl te proeven:
"En of ik dat toch nog wel wist zeker, vroeg ze, dat ze nog zo vol zat als een ei, die kast, toen ze verhuisd was naar Mechelen? Want wat daar allemaal nog inzat!
Dat ik me daar zo het een en het ander nog wel van herinnerde, ja.
En of ik me toch ook wel herinnerde zeker hoe het kwam dat die kast bij haar was beland?
Jazeker, zei ik, Dat ik me dat zeker nog herinnerde, want dat ik zelf toch ook aanwezig was geweest bij de verdeling van de ouderlijke meubels en het huisraad, een paar weken na moeders dood en begrafenis."
ISBN 9023400429 | Paperback | 94 pagina's | De Bezige Bij | 2001
© Marjo, november 2006