Kim van Kooten
Lieveling
Puck komt over als een slim meisje, maar als vijfjarige weet je niet beter dan dat alles wat er gebeurt normaal is. Pas als ze opgroeit zal ze beseffen dat haar iets vreselijks aan het overkomen is. En dat haar moeder de titel ‘mama’ niet waard was. Haar moeder heeft het egoïsme uitgevonden!
‘Zou ze me missen? Ik mis haar wel. Ik mis alles wat nog nooit gebeurd is, maar wat misschien nog kan komen als ze ooit beter wordt. Dat ze luistert naar iets wat ik vertel.’
Als Puck opgroeit wordt haar leven er niet makkelijker op. Integendeel. Maar aan wie kan ze hulp vragen? Wie zal haar geloven? Haar moeder dus niet. De dokter? Haar oma? Haar leraar op school? Ze ontwikkelt een anorexia, en als ze naar een psychiater wordt gestuurd weigert ze iets te zeggen. Zelfs een opname lijkt niet te helpen. Hoe zeer ze ook achteruitgaat, het opent niet de ogen van de hulpverleners. En evenmin van haar moeder. Eigenlijk is zij net zo goed slachtoffer als haar dochter dat is. Maar zij is wel de volwassene en had beter moeten weten.
Kim van Kooten (1974) baseerde haar debuutroman op het waargebeurde verhaal van Pauline Barendregt. Ze heeft het verhaal vorm gegeven op een manier die tegelijk indringend en lichtvoetig is. De familie van de moeder is echt Rotterdams hetgeen een komische noot in het verhaal brengt. Hun woordgebruik, hun manier van reageren staan haaks op het onuitsprekelijke dat het meisje overkomt. Het wordt overigens wèl uitgesproken, niet al te gedetailleerd, maar er wordt ook niet omheen gedraaid.
Kim van Kooten bewijst met dit boek dat ze kan schrijven. Ze weet de literaire trucjes toe te passen op de juiste momenten. Nu nog bewijzen dat ze met een eigen verhaal net zo goed uit de bus kan komen.
ISBN 9789048830244 | Paperback | 224 pagina's | Overamstel uitgevers | november 2015
© Marjo, 17 december 2015