Joyce Tulkens

Toon alleen recensies op Leestafel van Joyce Tulkens in de categorie:
 

Jacoba van Beieren Jacoba van Beieren


Nicht van de bisschop
Joyce Tulkens

In 1401 werd Jacoba van Beieren in Quesnoy geboren, als dochter van Margaretha van Bourgondië en Willem IV, graaf van Holland. Zij trouwt op vijftienjarige leeftijd met Jean van Touraine, die na de dood van zijn broer de kroonprins van Frankrijk is. Kort na Jean, komt ook haar vader te overlijden. Jacoba is zijn opvolger. Maar zij is vrouw en haar oom de bisschop, Jan VI van Beieren, aast ook op het grondgebied van Holland. Hij heeft steun van de Duitse keizer Sigismund, die de macht van het Huis Bourgondië niet wil zien toenemen. Ook de edelen die zich de Kabeljauwen noemden steunden Jan van Beieren. De Hoeksen, veeleer burgers, bevonden zich in het kamp van Jacoba.
Jacoba hertrouwde met haar neefje Jan van Brabant, toen veertien jaar, maar dit huwelijk bleek geen succes. Jantje was niet van plan zich te schikken naar Jacoba’s wensen, en zij liet het huwelijk ontbinden. Dat kon in die tijd niet zomaar, en terwijl de paus nog te rade ging, trouwde Jacoba al voor de derde keer, dit keer met Humphrey van Gloucester.


Zoals Joyce Tulkens de huwelijksperikelen van Jacoba beschrijft, waren de twee eerste huwelijken verstandshuwelijken, maar was het derde uit liefde gesloten. Toch liep het fout. Humphrey werd geacht in Engeland te zijn, en kon niet voor Jacoba betekenen wat zij wilde. Al deed hij zijn best met zijn legers, tegen Philips van Bourgondië, die tenslotte Jacoba’s grootste vijand bleek te zijn.
Philips de Goede, zoals wij hem kennen, veroverde het ene graafschap na het andere, met zijn legers, of door gekonkel, dat maakte hem niet uit. Een vrouw was voor hem geen partij: Jacoba werd opgesloten in Gravensteen, te Gent.
Maar zij bleek trouwe aanhangers te hebben en ontsnapte.
Helaas was het een van de laatste stuiptrekkingen. Zij kon de macht niet in handen houden, omdat zij als vrouw niet als volwaardig werd gezien. De ‘Zoen van Delft’ bezegelde een zware vrede, zij had geen uitweg meer. In 1436 is zij op Slot Teylingen gestorven, 35 jaar oud.

Als vele andere schrijvers besloot Joyce Tulkens haar leven te beschrijven. Jacoba is een dankbaar onderwerp natuurlijk: zij liet zich niet kisten. Haar huwelijken waren zeer verschillend, en hoewel ze zelf regelmatig de dupe werd van andermans snode plannen, deinsde ze niet terug om ook mee te doen aan het gekonkel. Er wordt zelfs gesuggereerd dat ze niet vies was van het beramen van moordaanslagen.
Tulkens beschrijft haar als een moedige vrouw: ze ging zelf het slagveld op, en deinsde niet terug toen een van haar getrouwen voor haar ogen werd vermoord. Maar ze is ook een vrouw die liefheeft, jaloers is, en trouw kan zijn.
Jacoba is niet zelf het vertelperspectief, dat is haar - waarschijnlijk fictieve - hofdame Hanna van Niervaart. Door deze vrouw ten tonele te voeren wordt er enige afstand geschapen en kan er ook enige kritiek geleverd worden op Jacoba.
Het boek leest vlot, maar is vooral interessant door het tijdsbeeld, en de historische achtergrond.
Hoewel de lezer dus in het achterhoofd moet houden dat het verhaal van Jacoba gefictionaliseerd is.


ISBN 905429151616| | Paperback | 319 pagina's | Uitgeverij Conserve | oktober 2001

© Marjo, 07 augustus 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer: