John Fowles

Toon alleen recensies op Leestafel van John Fowles in de categorie:
John Fowles op internet:
 

Het liefje van de Franse luitenant Het liefje van de Franse luitenant


“Het liefje van de Franse luitenant” (“The French Lieutenant’s woman”) werd geïnspireerd door de roman “Ourika”, van Claire de Duras, door Fowles in 1977 vertaald in het Engels. Fowles hield ook enorm veel van de werken van Thomas Hardy, en vond bij diens Tess Durbeyfield (uit “Tess of the d’Urbervilles”) de mosterd voor zijn Sarah Woodruff. Hij is verder uitstekend op de hoogte van de politieke en geografische geschiedenis, en beschikt over een rijke woordenschat (zo kan een zin duidelijk Victoriaans klinken, terwijl de volgende zo in een moderne roman zou kunnen staan). Deze laatste “dubbelzinnigheid” weerspiegelt zich ook ten dele in de verschillende karakters.
Het boek werd ondertussen verfilmd, met in de hoofdrol Meryl Streep, en tevens op de planken gebracht door Mark Healy Het is trouwens vooral door de verfilming dat het boek ondertussen tot een internationale bestseller is uitgegroeid.

Charles Smithson is een jonge man ‘met familie’ (hopende een adellijke titel te erven). Ernestina Freeman, zijn verloofde, is geboren uit een familie ‘met geld’ (een familie die zich opgewerkt heeft in de handel). Een uitstekende combinatie in de tijd van koningin Victoria. De twee bereiden zich voor op een rustig, fatsoenlijk leven, ook al is Charles zich bewust van Ernestina’s beperkingen. Maar, ware het niet dat er ook nog Sarah Woodruff (ook bekend als “Tragedie”) was, die haar vrijheidsdrang moest bekopen met de bijnaam “de hoer van de Franse luitenant”. Voor de bewoners van Lyme Regis, in het zuidwesten van Engeland, waar het verhaal een aanvang neemt, wordt Sarah als een gevallen vrouw beschouwd. Charles raakt stilaan onder de invloed van deze vrijgevochten jongedame, wat hem uiteindelijk zuur zal opbreken, na het verbreken van zijn verloving. Toch blijft het einde van de roman voor de meeste lezers een grote verrassing, vermoed ik. Eigenlijk heeft het boek een open einde, tenzij misschien voor diegenen die eerst de film gezien hebben. Net voor het einde onderbreekt de alwetende verteller trouwens de geschiedenis door het tussenschuiven van een mogelijk ander einde. En produceert hij helemaal op het einde nog een derde “oplossing”.

“Loopt hij een aanstaande dood door eigen hand tegemoet ? Ik denk het niet ; want hij heeft eindelijk een zweem van geloof in zichzelf gevonden”


Het verhaal wordt gebracht in eenenzestig hoofdstukken, waarbij telkens een van de hoofdpersonen voor het voetlicht treedt. Een aantal gebeurtenissen worden zo vanuit verschillende hoeken belicht. Elk hoofdstuk wordt ingeleid door een of meer motto’s, waarbij zowel schrijvers (Hardy, Tennyson, Arnold) als wetenschappers (Darwin, Marx) aan bod komen. Ook dezen dragen hun steentje bij aan de beschrijving van de periode waarin het verhaal zich situeert, en aan de karakterisering van de verschillende figuren. Deze roman wordt omschreven als een Victoriaanse roman, of ook wel eens als een roman over de Victorianen (waar ligt het verschil ?), hun verwrongen moraal, en hun verdrongen seksualiteit. Doorheen het verhaal worden ons een aantal grote veranderingen in de maatschappij van de negentiende eeuw geschetst. Een eeuw, waarin heel wat mensen uit de lagere standen zich omhoog worstelden, terwijl de hogere standen probeerden te ontsnappen aan hun versteende moraal. De wetenschap wordt bij dit alles niet vergeten, want het is ook de tijd van Darwin, en zijn evolutietheorie, en van Marx. De crisis die dit in het Victoriaanse tijdperk te weeg bracht, wordt uitvoerig in beeld gebracht, aan de hand van Charles (die zich zelf Darwinist noemt, maar hem niet echt begrijpt), zijn (ex-)schoonvader, en dokter Grogan, de arts, die Ernestina verzorgt. En hij stelt tevens de rol van de auteur in vraag. Zo heeft hij bijvoorbeeld vragen bij de “gehoorzaamheid” van Charles aan de wensen van de auteur (zie hiervoor hoofdstuk 13).

“Ik weet het niet. Dit verhaal dat ik vertel is pure fantasie. Deze personen die ik schep hebben buiten mijn eigen brein nooit bestaan.”


Het is soms als of deze een discreet eigen leven leidt, los van de roman. Deze zeer uitvoerige roman vraagt een aandachtige lezer.


Ik heb dit boek graag gelezen, maar wat mij wel een beetje stoort, zijn de verwijzingen naar de moderne tijd, die John Fowles af en toe gebruikt om een toenmalige situatie beter te kunnen schetsen. Deze verwijzingen lijken mij overbodig, en dragen niet echt bij tot een beter begrip van bepaalde situaties.


ISBN 9022976467 | Pocket | 515 pagina's | Rainbow  | 1988
Vertaald door Frédérique van der Velde

© Lezer100, 28 september 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: