Frans Kellendonk

Toon alleen recensies op Leestafel van Frans Kellendonk in de categorie:
Frans Kellendonk op internet:
 

Bouwval Bouwval


'Bouwval' is het debuut van Frans Kellendonk. Het is in mei 1977 uitgebracht.

Het boek bevat drie verhalen: de novelle 'Bouwval' en de twee korte verhalen 'Achter het licht' en 'De waarheid en mevrouw Kazinczy'.

'Bouwval' handelt over een familie die enige welstand heeft bereikt in de bouwbranche. Het verhaal speelt zich af op Allerzielen, ergens begin zestiger jaren.
De familie bezoekt dan traditiegetrouw het familiegraf. Hoofdpersoon is De Kroonprins, een veel te dikke jongen van tien. Hij heeft zich in het hoofd gehaald dat straks zal blijken dat hij van voorname, zelfs koninklijke afkomst is. Op Allerzielen rijden vader, oom, tante, zus Aapje en de kroonprins naar opa, het hoofd van de familie. Oom en tante willen het grote huis van opa, die maar eens naar een bejaardenhuis moet. Zij hebben tien kinderen dus het komt hen toe, vinden ze.
Aapje heeft zich mooi gemaakt met behulp van de make-up doos van haar moeder: haar hele gezicht is ondergesmeerd met diverse wilde kleuren.

Bij opa woont nog altijd Theet, de oude huisknecht. Wat iedereen onderweg al vreest, gebeurt ook: zodra Theet er lucht van krijgt dat de familie zich naar het kerkhof zal begeven, steekt hij van wal met de levensverhalen van alle doden. Hij is niet te stoppen, tot ergernis van alle toehoorders. Elk jaar vertelt hij hetzelfde verhaal in zijn onbeholpen dialect. Niemand luistert dan ook, behalve de kroonprins. Zijn illusies worden hem ontnomen door het verhaal, waaruit blijkt dat er nogal wat randfiguren in de familie zijn geweest. Later blijkt ook van de illusies van de andere bezoekers weinig overgebleven.
Theet heeft de functie van scharnier in de vertelling. Hij legt de zere plekken bloot, ook al door zijn eigen desillusie. Zijn rol als huisknecht blijkt hem zijn hele leven dwars te hebben gezeten.
Hoewel het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van De Kroonprins neemt de alwetende verteller een belangrijke plaats in. De waarnemingen passen niet steeds bij de leefwereld die je veronderstelt bij een jongen van tien. Ik vond dit niet storend, omdat het ene perspectief moeiteloos in het andere overging.
Ook Aapjes positie is bijzonder: zij is een levendig kind van acht dat door haar constante aandachttrekkerij voor wat relativering zorgt en naast Theet voor de nodige humor zorgt.
Hier en daar laat Kellendonk te weinig aan de verbeelding van de lezer over en legt hij nog eens uit wat al heel duidelijk is door de handeling en de dialoog.

'Achter het licht' speelt zich af in een stationsrestauratie, waar verloren, eenzame mensen zich verzamelen. Miss Troostig, een verlopen travestiet, is op zoek naar ware liefde en hoopt die te vinden bij dokter Cranckx. Deze is geen echte dokter maar een morfine-dealer. Er trekt een stoet van halfdoden aan zijn tafeltje in de stationsrestauratie. Zij doen sterk denken aan de junks die je tegenwoordig wel aantreft in plaatsen als Hoogh Catharijne in Utrecht. Aanvankelijk krijgt Miss Troostig de liefde, althans de lichamelijke versie ervan, waarnaar ze zo verlangt, maar al snel verdwijnt Cranckx. Schoft, een man met een bochel, houdt van Miss Troostig, en hij hoopt dat Cranckx niet weer terugkomt, maar helaas voor Schoft, dat doet hij wel.
'Achter het licht' is vooral een sfeertekening van levens van mensen die het daglicht niet kunnen verdragen. Ze leven tussen hemel en aarde, of liever gezegd, tussen hel en aarde. Het is een onderhoudend, treurig verhaal.

'De waarheid en mevrouw Kazinczy' handelt over een jonge man, Van Stakenburg, die een proefschrift schrijft over de briefwisseling tussen Gerhard Vossius en John Latham, een obscure Britse schrijver. Zijn proefschrift zal zijn naam vestigen in wetenschappelijke kringen en zijn leven de moeite waard maken.
Om dicht bij zijn bronnen te zijn woont hij een half jaar in Londen. Hij vindt een kamer bij de van oorsprong Hongaarse hospita mevrouw Kazinczy. Zolang zijn werk, het zoeken en vinden van de waarheid, voorspoedig verloopt, haat Van Stakenburg zijn hospita. Ze trekt voortdurend zijn aandacht, hij moet door het huis sluipen om haar niet tegen te komen en hij gelooft niets van wat zij vertelt over haar glorieuze partisanenverleden. Maar als de gevonden waarheid nogal onwelkom blijkt, zoekt hij steun bij mevrouw Kazinczy. Zij wil hem dat maar mondjesmaat geven.

Drie verhalen dus over het tot mislukken gedoemd streven van mensen.
Thomas Rosenboom heeft dit gegeven - streven, de zaak nog erger maken dan hij al is, mislukken - tot recept verklaard voor het op de juiste manier schrijven van verhalen. Er is geen juiste manier, natuurlijk, maar in ieder geval werkt het recept in Kellendonks debuut goed. De verhalen zijn levendig, de personages komen geloofwaardig over in die zin dat ze noch erg sympathiek noch onsympathiek zijn en het werk is onnadrukkelijk humoristisch (en gelukkig niet 'hilarisch').

Bij het lezen vroeg ik me af of er dertig jaar geleden zorgvuldiger werd omgegaan met de beslissing al dan niet iets te publiceren. Destijds werd er vast ook rotzooi uitgebracht, maar dit debuut is goed verzorgd en, op een enkele vergissing na, af.
Tegenwoordig zie je veel dat een schrijver veel te snel debuteert, met iets komt waar best iets in zit, maar dat gewoon nog niet goed genoeg is. 'Bouwval' laat al direct zien dat je hier te maken hebt met een schrijver met talent. Dat Frans Kellendonk al zo jong is overleden is heel jammer.


ISBN 9789025327606 | Paperback | 403 pagina's | Athenaeum-Polak & Van Gennep | mei 1977

© PetraO, april 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer: