F.G. Haghenbeck
Sangria en tequila
Toegankelijk is dit boek in die zin dat het in eenvoudige taal is geschreven, zo eenvoudig dat je je als lezer niet helemaal serieus genomen voelt. Het verhaal gaat over het leven van de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo, die leefde van 1907 tot 1954. In haar jeugd is zij het slachtoffer geworden van een busongeluk. Ze overleefde dat, maar wel met levenslange handicaps en pijn. Sindsdien had ze het gevoel dat ze in geleende tijd leeft. Ze stortte zich op de schilderkunst, trouwde met Diego Rivera en had met ongeveer iedereen die ze ontmoette een op zijn minst korte affaire. Evenals Rivera overigens, die dik en lelijk was, maar wel wereldberoemd, zodat vrouwen als het ware voor hem in de rij stonden.
Deze twee gegevens, de gevolgen van het ongeluk en de ontrouwe echtgenoot, zijn de nagels aan Frida’s doodskist. De schrijver vertelt bijna chronologisch alle gebeurtenissen uit haar leven die bekend zijn (allemaal te vinden op wikipedia) en voegt daar een fictief element aan toe: de dood, in de vorm van de petemoei, heeft na het ongeluk een overeenkomst met Frida gesloten. Als ze elk jaar op Allerzielen een maaltijd offert aan deze dood, mag ze blijven leven. Echter, elke ademstoot zal haar pijn doen en altijd zal zij wensen dat ze dood was.
Misschien dat de roman, want dat beoogt het boek te zijn, daarom de mist in gaat: de schrijver hinkt op twee gedachten. Hij gebruikt bekende feiten en schildert die door de ogen van de hoofdpersoon. Jammer genoeg komt die hoofdpersoon nergens echt tot leven. Het boek staat vol met passages als deze: Op dat moment kreeg Frida een sterke drang om de vrouw te schilderen. Die drang vervulde haar hele lijf zoals een kan die wordt volgegoten en overloopt. Tja, hier wordt dus verteld en niet vertoond. Dat kan af en toe wel, als je het iets beter vertelt tenminste, maar niet een heel boek lang. Op die manier krijg je geen band met de personages, kan het je niks schelen wat er met ze gebeurt.
De liefde van de man gaat door de maag, en dat gold zeker voor de liefde van Diego Rivera: Frida Kahlo leert koken en schrijft al haar recepten in een notitieboek. Het bestaan daarvan was bekend, maar het boekje is verdwenen. De schrijver heeft zich voorgesteld dat het er wel was en heeft zelf Mexicaanse recepten uitgeprobeerd en aan het einde van ieder hoofdstuk opgenomen. Ook in verhalende zin eindigt elk hoofdstuk met een maaltijd. Wel gewaagd, zo’n vorm. Ik heb de recepten nog niet uitgeprobeerd, maar misschien ga ik dat nog wel doen.
Kortom: het boek is niet erg geslaagd. Het lijkt alsof de schrijver het verhaal in elkaar heeft geflanst, met een encyclopedie bij de hand. De stijl is erg slecht, en de fictieve elementen komen daardoor slecht voor het voetlicht. Het beste gedeelte is nog het slotstuk, waarin Frida de dood ontmoet en te zien krijgt wat er van haar omgeving zou zijn geworden als ze dat ongeluk niet overleefd had. Dan komt er iets van verbeelding om de hoek kijken.
ISBN 9789022959855 | Paperback | 303 pagina's | Uitgeverij Orlando | november 2010
Vertaald door Dorotea Horst
© PetraO, 27 januari 2011