Erik Vlaminck

Toon alleen recensies op Leestafel van Erik Vlaminck in de categorie:
Erik Vlaminck op internet:
 

De portrettentrekker De portrettentrekker


Het boek begint met een citaat van Jeroen Brouwers:


'Wij krijgen onze naam van een stoet van doden die de voorbije eeuwen hebben gevuld met het verwekken van de ene stamhouder na de andere, - en die tenslotte allemaal, na hun naam te hebben ingeleverd, in de zwarte spiegel zijn verdwenen.'


Wat volgt is een deel van een familiegeschiedenis, en de hoofdpersonen heten Vlaminck. Autobiografisch dus, voor een deel dan. Want behalve de jongen Erik, die anekdotes uit zijn jeugd (1974) vertelt, komen er ook een opa, Henri, en een oudtante, Virginie, aan het woord.
Virginie vertelt haar verhaal in 1977. Zij zit dan in een verzorgingshuis, daarheen gebracht door neef Georges. Virginie is boos en enigszins verward,
omdat ze haar omgeving niet kent, en ze is haar papieren kwijt en erger nog, haar fotoalbum. Tekenend voor het tehuis is natuurlijk dat de verzorgers haar niet begrijpen en haar behandelen als een demente vrouw. De enige die een beetje begrip toont is een vrouw 'die steeds zegt dat ze dokter is' maar ook zegt  'noem mij maar Margot'. Prachtig wordt hier het generatieverschil geschetst. Want voor de oude vrouw is Margot dan dus geen dokter. Vrouwen die met een luchtballon willen vliegen, die zijn geen dokter. Maar als de neef het album brengt is Margot degene die met haar de eigengemaakte foto´s (portrettentrekker) bekijkt en naar haar wil luisteren als ze lijken uit de kast haalt.
Verhalen over een bepaald niet rustig verleden. Een gezin met veertien kinderen, waarvan een aantal op jonge leeftijd stierf, en niet na een
'gewoon´ ziekbed. Ook Henri, haar broer, komt vaak aan het woord. Hij heeft twee wereldoorlogen meegemaakt, veel ontberingen gehad. En hij heeft zich voorgenomen zeker geen veertien kinderen op de wereld te zetten, na wat hij thuis gezien heeft. En - denkt Virginie - hij heeft niet eens alles gezien.

Dat Vlaminck kan schrijven wist ik al, en ook van dit boek heb ik genoten. Zijn stijl van vertellen, met dialogen en herhalingen van bepaalde zinsneden, of bijvoorbeeld steeds dat versje dat in variaties terugkomt; de vele gezegdes en uitdrukkingen en de vlamismen, ze maken het verhaal van een Vlaamse familie mooi. Het is geen doorsneefamilie, wat daar gebeurt komt niet overal voor en tegelijk zijn het zulke gewone mensen. Vlaminck laat steeds andere mensen vertellen, voor Virginie en Henri, maar ook anderen, en daardoor springt hij steeds heen en weer in de tijd. Soms worden dingen die hij eerder verteld heeft pas duidelijk als een ander zijn kant van het verhaal laat horen.


' Een warme hand op haar voorhoofd.
Wilt ge dat we u aankleden om naar de kerk te gaan?'
' Aankleden wel. Naar de kerk gaan niet.'
' Ja, maar dan gaan we daar geen tijd in steken.'
En de deur was weer gesloten.'


' Kunt ge niet even stoppen?'
Vraagt Henri.
' Er zijn hier nergens bomen,' zegt vader.
' Maar er is in de verste verte ook geen mens te bekennen.'
Volwassenen zeggen vaak rare dingen.


'Kunt gij mij een natte doek geven,. Marie?'
' Waarvoor moet die dienen?'
' Ik zou de zitplank van het kabinet eens willen afwassen. Ik ben zo
difficile als ik naar de koer moet gaan.'


Ik zou zoveel willen citeren, het is een prachtboek. Lezen dus.


ISBN 9028418040 | Paperback | 175 pagina's | Wereldbibliotheek | april 1998

© Marjo, 09 juni 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: