Ayana Mathis
De twaalf stammen van Hattie
Vanaf die tijd is Hattie een verbitterde, vrij liefdeloze vrouw. Ze krijgt nog negen kinderen en een kleinkind (12 kinderen in totaal) maar ze kan geen van allen nog die liefde geven die ze volop voor de tweeling had. De kinderen vertellen in het boek elk hun eigen verhaal.
Je valt steeds middenin een deel van hun leven, dat deel kan één dag beslaan of een langere periode. Er wordt niets ingeleid of afgerond. Je moet steeds even omschakelen als het volgende verhaal begint.
Maar Ayana Mathis kan dan wel weer zo goed schrijven dat je toch verder leest.
Elk kind heeft een heel eigen karakter en stem. Het eerst komt de inmiddels tweeëntwintigjarige Floyd aan het woord. Hij groeide op terwijl Hattie zwaar in de rouw was. Ze lag in bed of liep de hele dag in haar nachtjapon. Af en toe komt Hatties zus langs en regelt van alles. Maar Floyd en zijn zus Cassie vinden die drukte niet prettig, ze zijn inmiddels gewend aan hun stilzwijgende moeder waarmee ze omgaan alsof ze een levende pop is. 'Ze waren kameraadjes, deze moeder en haar kinderen, die, even kwetsbaar en vol hunkering, samen de dagen door lummelden.'
Inmiddels is Floyd een succesvolle jazztrompetist die in elke plaats die hij aandoet meisjes in zijn bed weet te krijgen. In Philadelphia noemen ze hem Lady Boy Floyd. Niemand vermoed dat Floyd in feite homoseksueel is, maar èn zwart èn homoseksueel, dat kan helemaal niet, zeker niet in het Amerika van 1948.
En zo lezen we over dochter Alice die zich aan haar milieu ontworsteld heeft. Ze is rijk, hoeft niet te werken, maar kijkt de wijzers van de klok vooruit. Ze verveelt zich enorm, weet zich met al haar vrije tijd geen raad. Haar enige lichtpuntje is Billups, haar broer, die als kind mishandeld is. Voor hem doet ze alles, regelt ze alles, maar Billups wil ondertussen een eigen leven leiden, hij wil vooruit en niet steeds terugkijken. Hij trekt zich steeds verder terug, weg van Alice...
We lezen over de vreemde zoon Six die door een ongeluk onder de littekens zit en een goddelijke vlam blijkt te hebben, hij predikt en blijkt iemand genezen te hebben. We lezen over dochter Ruthie die een uitzonderlijke plek in het gezin heeft. We lezen over het laatste kind van Hattie, dat ze wegens geldgebrek moet afstaand aan haar zus. We lezen over de verhouding die Hattie had, ze dacht dat ze kon vluchten uit de uitzichtloze situatie met August, de man die al hun geld uitgaf aan drank en vrouwen. Maar ook een nieuw, prettig leven met Lawrence is haar op dat moment niet gegund. Als laatste, het is inmiddels 1980 komt het kleinkind van Hattie met haar verhaal, wat ook erg naargeestig is.
Het zal inmiddels duidelijk zijn, vrolijk word je niet van dit boek. Sterker nog het is flink deprimerend. Alle verhalen zijn loodzwaar, er is geen enkel lichtpuntje, geen enkel lachje, geen enkele vorm van humor te vinden in dit boek en dat is jammer, halverwege krijg je de neiging het boek na weer een flinke portie treurnis weg te leggen. Het is teveel ellende in één familie, het wordt ongeloofwaardig. Je vraagt je af waar al die treurigheid voor dient, welke functie heeft het?
In feite bestaat het boek dus uit losstaande verhalen met Hattie als rode draad. Je zou willen weten wat de schrijfster met dit boek heeft willen bereiken. Wilde ze laten zien hoe moeilijk het leven voor een kleurling in Amerika is? Of wilde ze laten zien dat ze diverse stijlen beheerst? Elk kind heeft in dit boek namelijk zijn eigen karakter en taal maar de band met hun moeder of oma is net te losjes weergegeven om impact te hebben. Aanvankelijk besef je niet eens dat het de kinderen van Hattie zijn die hun verhaal vertellen.
Kortom, ik heb gemengde gevoelens over het boek, het is voor een debuut erg knap geschreven, elk personage staat als een huis, maar al die treurigheid, al die ellende, dat mocht wel wat minder.
ISBN 9789025441418 | Paperback | 367 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | oktober 2013
Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema
© Dettie, 17 november 2013