Alexandra Terlouw-van Hulst
De man van Tsinegolde
Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog zijn de dochters van ingenieur Tjalling Idsinga en zijn Joodse vrouw Tsinegolde acht, zeven en vijf jaar oud. Het is een gelukkig gezin, vol gezelligheid, deuren die altijd voor iedereen open staan, ouders die gek op elkaar zijn, veel leven in de brouwerij, en veel creativiteit en muzikaliteit. Die creativiteit komt in de oorlog goed van pas als Tjalling en Tsninegolde meer en meer bij het verzet betrokken raken. Zij leggen zich toe op het op papier ont-joodsen van Joden. Volgens de rassenwetten van Neurenberg werd je Jood-zijn bepaald door het aantal Joodse voorouders dat je had. Vooral in het begin van de oorlog was je als half Jood of kwart Jood een stuk veiliger dan als een Jood met vier Joodse voorouders. Via vervalste medische papieren waarin werd aangetoond dat er sprake was van een vergissing kwamen ze, met medewerking van de Duitsers nog wel, aan documenten, waarna ze vervolgens valse identiteitspapieren in elkaar knutselden zonder J.
Nadat Tsinegolde, haar dochters en haar familie van zulke papieren voorzien waren, breidde de activiteiten zich steeds verder uit voor ánderen die veilige papieren nodig hadden. Daarnaast kwamen er steeds vaker onderduikers in huis, altijd wel vier a vijf vaste mensen, maar vaak ook nog een flink aantal mensen die tijdelijk een plek nodig hadden. De zusjes Naomi, Hadas en Chaja groeien dan ook op in een wereld vol geheimen. Een wereld waarin je áltijd op je woorden moet letten, nooit eens onbekommerd en zonder vooraf gemaakt plan een vriendinnetje mee uit school kunt nemen, waar je nooit zomaar de deur open kunt doen als de bel gaat, en waar je ten alle tijden, ook als kind, moet kunnen handelen als er gevaar dreigt. Dat gevaar komt soms voelbaar binnen, zoals die keer dat de vader van een vriendje, een bekende NSB-er, er op staat viool te komen spelen met Tsinegolde. Als lezer zit je vaak, met name aan het eind van het boek, met het zweet in je handen. Het gevaar komt letterlijk steeds dichterbij. Grappig aspect in alle ellende is dat in dat huis boordevol kinderen en onderduikers ook nog eens een stuk of twintig schildpadden bivakkeren. Die schildpadden, die alsmaar terug komen in het verhaal, staan wat mij betreft symbool voor het feit dat de kleine Chaja, die niet anders wist dan dat er oorlog was, haar jeugd behalve spannend en vol geheimen, óók als gewoon en gelukkig heeft ervaren. Ze wist niet beter, en hoewel er noodgedwongen veel tegen de kinderen werd verteld werden de ergste dingen uiteraard wel uit haar zicht gehouden. Pas als ze ouder wordt realiseert ze zich ten volle wat er precies gebeurd is. Op haar oudere zussen, die op het laatst ook letterlijk in de gebeurtenissen verwikkeld raken, hebben de jaren meer inpakt. Tijdens de oorlog is Chaja vaak jaloers op haar zussen die zoveel meer weten en veel spannender opdrachten krijgen dan zij. Later realiseert ze zich dat haar jeugd daardoor veel zorgelozer was.
Ik moest even in het verhaal komen, en de schrijfster misschien ook wel, maar toen het boek me eenmaal te pakken had liet het me niet meer los.
Het verhaal wordt verteld door de ogen van Chaja, de alter ego van de schrijfster, en is grotendeels op waarheid geblaseerd. Er wordt deels vanuit het kinderperspectief, deels vanuit de volwassenen, en deels vanuit het perspectief van de oorlog geschreven. Met name het kijken door kinderogen, met de rare mix van ellende én een grotendeels gezellige jeugd, is heel navoelbaar gedaan.
Een van de accenten van het verhaal is het contrast tussen enerzijds de dapperheid van mensen als Tjalling en Tsinegolde en véle anderen, en anderzijds de gelatenheid en zelfs coöperatie met de vijand van veel burgers, burgemeesters en instanties. De Joodse Raad krijgt er verschillende keren van langs, en ook de koningin en de regering in Engeland wordt onwetendheid verweten. Deels was er ín de oorlog natuurlijk nog geen zicht op wat er precies in de concentratiekampen gebeurde, maar in dit boek blijkt ook dat die verhalen en enkele gruwelijke details wel degelijk al bekend waren.
Tjalling weigert na de oorlog om geëerd te worden voor zijn daden, omdat hij vindt dat hij alleen maar heeft gedaan wat op zijn pad kwam. Pas na zijn dood heeft hij tóch een onderscheiding gekregen van Yad Vashem. Ook dit boek van zijn, nu 78 jarige, dochter is een eerbetoon aan hem. Zij durfde, door zijn afkeer van lof, haar verhaal niet tijdens zijn leven op papier te zetten, maar wil het nu haar vader niet meer leeft en zij zelf ook ouder wordt, voor haar kinderen en kleinkinderen én om de geschiedenis levend te houden, tóch vertellen. Gelukkig maar.
Zie ook het interview in het programma Tijd voor Max met Alexandra Terlouw-Van Hulst
ISBN 9789491567 | Paperback | 230 pagina's | Uitgeverij De Kring | maart 2013
© Willeke, 02 april 2013