Adriaan van Dis

Toon alleen recensies op Leestafel van Adriaan van Dis in de categorie:
Adriaan van Dis op internet:
 

Tikkop Tikkop


Mulder, een Nederlander, gaat op visite bij een oude vriend in Zuid-Afrika. Deze vriend, de Zuid-Afrikaanse Donald, kent hij nog van vroeger. Ze zaten toen beide in Parijs bij een verzetsbeweging tegen de Apartheid. Mulder weet er allemaal het fijne niet meer van want zijn geheugen is aangetast door twee beroertes.


In Zuid-Afrika aangekomen wacht hem een desillusie. Sinds de afschaffing van de Apartheid is het land niet geworden wat Mulder ervan had verwacht. Mulder kan niet gezellig logeren in een knus dorpje. Hij kan geen boodschappen doen in de lokale winkeltjes of gemoedelijk rondstruinen terwijl blank en zwart in harmonie met elkaar omgaan. Zo is het niet. De blanken wonen hoog en droog heuvelopwaarts terwijl de zwarte vissers in modderige en armoedige huisjes vlak aan zee leven. Nog steeds gescheiden van elkaar. Er is veel corruptie waardoor de vissers een schamel bestaan moeten leiden. Er is onvrede en frustratie en de blanken leven uit veiligheidsoverwegingen min of meer opgesloten. Hun huizen luxueuze forten.
Veel visserskinderen zijn verslaafd aan tik, Crystal Meth. Dit wordt op schoolpleinen uitgedeeld en de jeugd valt eraan ten prooi. Zoals buurvrouw Stienie zegt: “Tik vreet je hersens weg. Je geheugen. Je gevoel. Je geweten”.


Donald neemt Mulder mee op een “geheugenreis”. Locaties bekend uit vroegere tijden worden bezocht en herinneringen worden opgehaald. Mulder blijkt zich eigenlijk nog heel veel te herinneren. Heeft hij daadwerkelijk ernstige geheugenproblemen of worstelt Mulder met zijn verleden en probeert hij er gewoon zo min mogelijk aan te denken? Mulder heeft goed willen doen maar twijfelt ook aan zijn beweegredenen. Was hij nu echt een verzetsman in hart en nieren of een hopeloos verliefde jongeman die zich door zijn liefje mee liet slepen?


Donald heeft het ook moeilijk. Zijn vrouw is weer eens vertrokken naar haar thuisland Frankrijk. Het huwelijk loopt stroef. Hij probeert zich als een soort raadsman en helper voor de zwarte bevolking op te stellen maar loopt tegen een muur van onwil aan. Het ene moment lijkt hij door te dringen tot de vissers, het volgende moment keert men hem de rug toe. Hij vindt het zwaar maar kan het niet loslaten. Hij moet blijven proberen. In een poging te doen wat goed is bekommert hij zich om een jongen die verslaafd is aan tik. Omdat eerdere hulppogingen zijn mislukt besluit Donald de knul in huis te nemen en hem persoonlijk te helpen met afkicken.Waarom deze jongen? Er zijn er immers zoveel. Is het een daad uit naastenliefde of een poging tot het vinden van gemoedsrust? Een poging tot het sussen van schuldgevoelens die altijd aanwezig zijn? Donald wordt achtervolgd door zijn verleden. Zijn vader was een belangrijk politicus en  pro-Apartheid. Donald heeft zich als jongeman afgezet tegen zijn vader en zijn manier van denken en dat is wellicht de oorzaak van zijn innerlijke onrust. Het lijkt alsof Donald twijfelt aan zichzelf. Is hij nu echt een weldoener en een goed mens of komt alles voort uit de koppigheid van een jongvolwassene tegen zijn vader?


Een erg mooi en indrukwekkend boek dat ons een kijkje gunt in het Zuid-Afrika zoals het is na de afschaffing van de Apartheid. Het laat zien dat het streven naar een ideaalbeeld een teleurstellend resultaat kan opleveren. Want mensen met tegenovergestelde belangen hebben nu eenmaal ook tegenovergestelde idealen. En een mens kan nu eenmaal niet gedwongen worden zijn bestaan te veranderen. Mensen blijven mensen met hun eigen wil en hun eigen mening.


En is er wel hulp nodig? Is de aangeboden hulp wel de juiste? Wat als iemand geen hulp wil? Moet deze dan opgedrongen worden? Aansluitend aan deze gedachten rijst de vraag waarom wij eigenlijk zo graag onze medemens helpen. Is dat puur uit goedheid of proberen we ons er zelf beter door te voelen? Uit een soort egoïsme dus. En wat is het juiste ideaal? Diepe levensvragen borrelen op. Een pasklaar antwoord is er niet.


Dit prachtig geschreven boek heeft me aan het denken gezet. Zo gemakkelijk is het nog niet om datgeen te doen wat juist is. Want wat in jouw ogen goed is kan naar de mening van een ander fout zijn en vice versa.


ISBN 9789045702445 | Paperback | 221 pagina's | Uitgeverij Augustus | september 2010

© Annemarie, 21 augustus 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Tikkop Tikkop


In een interview zegt Adriaan van Dis  dat het personage Mulder een uitvergroting van bepaalde aspecten van hem zelf is.
Van Dis studeerde Afrikaans in Amsterdam, hij was de enige student, en zou naar Zuid-Afrika gaan vanwege deze studie. Van Gennep vroeg hem toen 'iets te doen' als hij in Zuid-Afrika was. Het was de tijd van strijd tegen Apartheid. Van Dis kreeg voor zijn vertrek een training in Parijs.


Het boek gaat over twee blanke  mannen, de Nederlander Mulder en de Zuid-Afrikaan Donald, die in de jaren zeventig als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Beiden volgden de training in Parijs en zijn, ondanks strikte afspraken over omgang met elkaar, toch vrienden geworden. Na veertig jaar komen beide mannen elkaar weer tegen en wordt Mulder uitgenodigd door Donald die inmiddels in Zuid-Afrika woont. Mulders geheugen is na twee beroertes niet meer helemaal wat het moet zijn en hij accepteert de uitnodiging. Het zal een geheugenreis worden. Hij wil  tussen de donkere Afrikaners komen te wonen. Dat lukt niet, te gevaarlijk volgens Donald, en zo komt Mulder in de witte wijk  bovenaan het dorp terecht. Beneden, aan de haven, wonen de donkere Afrikaanse vissers. Tussen de twee wijken is een soort niemandsland. Donald is arts en woont in een groot wit huis in de blanke wijk met zijn vrouw Sarah. Het huwelijk is slecht, Sarah verdwijnt regelmatig naar Parijs zo ook tijdens het bezoek van Mulder.
De twee mannen halen herinneringen op over hun idealen, hun droom hoe Zuid-Afrika zou zijn als  de Apartheid verdwenen was.
Het vissersdorp laat echter de werkelijkheid zien. Nog altijd wonen de blanken in de grote huizen. Er is voor de (zwarte) vissers nauwelijks geld te verdienen omdat hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, zij  wonen in armoedige huisjes, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik - een goedkope drug.
De zwarte bewoners voelen zich verraden, zijn ontgoocheld. Er is na de strijd weinig veranderd. De blanken zijn niet geliefd, de vissers zagen ze het liefst vertrekken. De witte wijk is nagenoeg een vesting. Deuren en ramen moeten altijd op slot, er zijn drie rijen prikkeldraad aangebracht op de muren zodat niemand er overheen kan klimmen. Sloten worden telkens opnieuw volgegoten met hars. Alles wat los zit wordt, als het kan, uit de huizen gestolen. Mulder voelt zich verscheurd, niet op zijn gemak. Hij wil nog steeds helpen. Hij zoekt aanvankelijk ook toenadering, maar de vissers moeten hem niet. Dokter Donald is niet erg geliefd ondanks zijn goede bedoelingen.  Mulder heeft medelijden met een jongetje dat aan de tik is en uit een soort algemeen schuldgevoel proberen hij en Donald het verslaafde kind af te laten kicken en een nieuw leven te geven. In feite moet het kind hun schuldgevoel weghalen.

Zoals in alle boeken van Van Dis zijn de personages net zilvervisjes. Je denkt ze te kunnen grijpen en dan glippen ze weg. Dat maken de boeken van Van Dis ook zo apart. Je wilt greep krijgen op het geheel maar dan blijkt iedereen toch anders te reageren dan je verwacht, er blijft een afstand, er blijft een achterdeur openstaan waaruit de personages kunnen ontglippen. Zoals Mulder, hij lijkt erg betrokken, houdt ook van gevaar, hij wil ook helpen, maar toch ook weer niet, hij wil ook  zijn veilige luxe leventje in Parijs waar hij in de anonimiteit kan leven.
Van Dis zou zelf ook willen helpen maar heeft daarover zo zijn eigen meningen. Hij zou alle armoedige wijken goed in de verf willen zetten, de boel daar willen opruimen, goede verlichting willen laten aanbrengen. Nu wordt in  rijke buurten wel vuil opgehaald, in arme buurten niet. Die tweedracht is slecht. Een geordende, goed verzorgde omgeving doet iets met mensen. In het boek verzucht Mulder o.a. dat hij Minister van verf zou willen zijn om dezelfde redenen als Van Dis. In het boek is Mulder oprecht in het willen helpen van de jongen. Hij houdt oprecht van Zuid-Afrika en de taal maar voelt ook dat hij daar niet thuishoort en eigenlijk de op luxe gestelde man is die zich meer thuis voelt in Parijs.


Het boek zet aan tot nadenken. Willen mensen hulp verlenen om hun eigen schuldgevoel weg te werken? Of willen zij daadwerkelijk hulp verlenen? Is de hulp wel gericht op de behoeften van de bewoners zelf? Tot hoever wil je gaan met hulp verlenen. Eeuwig doorgaan, in feite tegen beter weten in, zoals Donald? Of af en toe iets doen zoals Mulder en dan is het weer voor een tijd genoeg?
Moeten idealen af en toe niet bijgesteld worden? Tijden veranderen, is het ideaal dan niet achterhaald?
Door de personages Donald en Mulder op te voeren die een erg verschillend karakter hebben bekijkt Van Dis al deze aspecten op zijn eigen bijzondere manier en geeft hij ze weer in zijn eigen persoonlijke stijl.
Een bijzonder en mooi boek.


ISBN 9789045702445 | Paperback | 221 pagina's | Uitgeverij Augustus | september 2010

© Dettie, 24 september 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Tikkop Tikkop


Uit, en wat een goed boek is dit zeg. In ieder geval een boek wat mij enorm aanspreekt. Ten eerste kan Van Dis schrijven, her en der staan prachtige zinnen, en dan komt ook de mooie Afrikaanse taal er nog regelmatig bij.
Maar ik vind vooral de geëngageerdheid die me in “De wandelaar” ook al zo beviel, erg prettig in dit boek. Van Dis schuwt de morele dilemma’s niet en hij doet dat op een manier die goed na te voelen is. Wat zijn idealen, waarom heb je idealen, waarom doe je goed, voor jezelf of voor de anderen, en wat doe je als de werkelijkheid er na al je idealen anders uit ziet als je vroeger idealistisch dacht.


Er zit een soort spanning in dat boek die ik wel herken uit het denken over “hulpverlening”. Het is bijna onmogelijk hulp te verlenen zonder jezelf boven die ander te verheffen, niet alleen in materialistische zin maar ook moreel.  Mooi vond ik ook dat die spanning tot aan het einde blijft. Van Dis geeft geen kant en klaar afgerond praatje van hoe het dus blijkbaar moet maar laat ons met dat dilemma zitten. Zet ons aan het denken.

Mulder zegt op de één na laatste bladzijde van het boek:

“Cynisme was een luxe. Net zoals zijn betrokkenheid destijds- hoe gemeend die soms ook was. Hij verbood zichzelf nog langer moreel verontwaardigd te zijn. Je moest mensen nemen zoals ze zijn en met verbazing naar ze kijken. Afstand uit liefde. Niet jouw waarde aan een ander opleggen.
De wereld was zoals ie was onrechtvaardig. Mooi soms. En daar keek ie dan naar, liep ie achteraan. La filature. Er zijn door er niet te zijn.

Maar op de láátste bladzijde van het boek, dus maar één bladzijde verder, als iemand op het vliegveld iets negatiefs over de zwarten in Zui-Afrika zegt staat er:

”Zijn hand werd een vuist,een vuist bereid een gutsmes te omklemmen, een bijbel mee uit te hollen en er een kneedbom in te stampen.
Zie je wel, hij kon het niet laten zich met de wereld te bemoeien”

Over de spanning tussen die twee citaten gaat dit boek.
Een aanrader.


ISBN 9789045702445 | Paperback | 221 pagina's | Uitgeverij Augustus | september 2010

© Willeke, 05 oktober 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: