Lizzy van Pelt

Toon alleen recensies op Leestafel van Lizzy van Pelt in de categorie:
Lizzy van Pelt op internet:
 

Geluksvogels & Flierefluitjes Geluksvogels & Flierefluitjes


Tarib is raar. Dat vind bijna iedereen in het land Iratus. Tarib wil namelijk professor in de sneeuwkunde worden. Dat wil hij al sinds hij bij natuurkunde één sneeuwvlok onder de microscoop zag. Dat zó iets prachtigs uit de lucht kon vallen. Hij wilde er álles van weten. Sinds die tijd kent hij alle tweeëntwintig namen die de Eskimo’s voor sneeuw hebben uit zijn hoofd. En sinds die tijd vind iedereen hem dus raar. In Iratus moet namelijk altijd álles geld opleveren. Rijk worden is het beste, want alleen dán kun je iets voor je land betekenen. Dat is de ijzeren wet van heer Alderick, heerser van het land Iratus. En voor dromers is in dat rijk geen plaats.

Maar Tarib is wél een dromer, hij droomt over de sneeuw, en hij droomt er vooral van zijn moeder gelukkig te maken. Want zijn moeder houdt niet van sneeuw, ze houd niet van zon, ze houd niet van bloemen, niet van verse appeltaart en niet van schapenwolkjes in de lucht. Hij wil zo graag iets verzinnen waar ze blij van zal worden. Daar droomt hij van, en daarom is hij anders.
Maar op een dag hoort hij dat hij niet de enige is die anders is. Hij ontdekt dat hij net zo is als zijn grootvader Farmon Mas. Met die grootvader is iets geheimzinnigs aan de hand, die kwam namelijk uit een land ver over de bergen, het land Bonum Mundus, hij maakte geheimzinnige houten beelden, en speelde op een tak met gaten; de flierefluit. Op zoek naar sporen van zijn geheimzinnige grootvader komt Tabir in een oude hut terecht. Daar vind hij een zilveren doosje. In het doosje zitten een beukennootje en een paars veertje, waarin gegraveerd staat “een doosje geluk”.

Vanaf hier begint Taribs grote avontuur, wat hem over de bergen voert, maar waar ik hier natuurlijk niet al te veel over kan vertellen. Alleen dat er geluksvogels in voor komen, een wiedeweergahol, en héél veel moezesoesen. En dat hij een dromenvangster ontmoet, een wetenschapper in de windwetenschap met specialisatie in oostenwinden, en een op-een-rijtje-zetter-in-wording. O ja, en een beste vriendin. Niemand vind hem raar in Bonum Mundus, integendeel. Zijn grootvader is hier nog steeds een held, en binnen de kortste keren is Tabir dat zelf ook. Ze vinden het daar ook helemáál niet raar dat hij professor in de sneeuwkunde wil worden. Dromen moet je niet alleen dromen, dromen moet je ook doen.
Dán wordt je gelukkig. Al is geluk eigenlijk iets geks;

“Je kunt het niet zien, zoals je een boom in het bos ziet staan. Je kunt het niet horen, zoals je de ajutakiri’s kunt horen fluiten. Je kunt het niet ruiken, zoals de geur van een vers bosgranenbroodje, en je kunt het niet proeven, zoals deze beker wiedeweerga-melk”


Maar ook al kun je geluk dan niet zien, ruiken, of proeven, tóch gaat Tabir op zoek naar dat geluk. Geluk voor zijn moeder.
Of het hem lukt?
Lezen dit boek!


ISBN 9789060385661 | Hardcover | 96 pagina's | Uitgeverij Christofoor | september 2011
Leeftijd: 7+

© Willeke, 23 september 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: