Piet de Loof

Toon alleen recensies op Leestafel van Piet de Loof in de categorie:
Piet de Loof op internet:
 

Mijn vriend, Hitler Mijn vriend, Hitler


Najaar 1905. August Kubizek wordt opgeleid om meubelmaker te worden en zijn vader op te volgen in de zaak, maar eigenlijk is er in zijn leven maar één ding:  bezeten is hij, van muziek. In het Landestheater te Linz, zijn woonplaats, gaat Gust zo vaak hij maar kan luisteren naar concerten. Het is zijn droom dirigent te worden, al trekt menigeen aan hem omdat hij ook een begenadigd altviolist is en die zijn zeldzaam. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik kan wel altviool of piano spelen, maar dan maak ik slechts op één bepaalde manier muziek, en als ik dirigeer, gebruik ik alle instrumenten.’
En voorlopig gaat hij er van uit dat zijn vader het zal winnen, er is immers geen geld voor een studie.

Op een dag staat er in het theater op de plek waar hij altijd staat, en die natuurlijk de beste plek is in de zaal, iemand anders: een magere jongen, met een bleek gezicht, en zwart haar. Zijn ogen zijn doordringend blauw, en hij gedraagt zich alsof hij recht heeft op die plek, er altijd al gestaan heeft. De beide jonge mannen kijken elkaar even aan, en daarmee is de vriendschap ontstaan, waarover in dit boek verteld wordt.  De vriendschap tussen de zeventienjarige August en de negen maanden jongere Adolf Hitler.

Ook Adi, zoals hij genoemd wil worden, is bezeten van muziek, met name van Wagner: hij wil gaan studeren in Wenen, en is er van overtuigd dat hij een beroemd kunstenaar zal worden. Zijn middelbare school heeft hij niet afgemaakt, dat heeft hij niet nodig, vindt hij.
Het is een vreemde vriendschap. Adi geeft de regels aan, heeft ‘een charisma van vanzelfsprekende superioriteit.’ Waarom Gust hem toch als een vriend beschouwt? Hij is de enige die aandacht heeft voor hem, ook al is het duidelijk dat Gust een klankbord is, een slaafse navolger. Later moet Adi erkennen dat Gust hem voorbijstreeft: als in Wenen het conservatorium zijn deuren wijd open zet voor Gust, en de kunstacademie die voor Adi sluit.

Gust heeft veel te danken aan Adolf, zonder hem zou hij meubelmaker geworden zijn. Drie jaar lang zijn ze vrienden. Dan verliezen ze elkaar uit het oog, ze leiden hun eigen leven, en zien elkaar pas dertig jaar later terug.

‘Misschien had ik hem kunnen tegenhouden. Dat heb ik zo vaak gedacht, de voorbije jaren. Aan het eind van dit boek zul ook jij het denken.
Je hebt dat recht. Iedereen heeft dat recht.
Zeker de nabestaanden van de tientallen miljoenen doden die hij op zijn geweten heeft. 75 miljoen doden – het is maar een ruwe schatting. Zo zwaar was de tol van de oorlog die hij ontketende.
Hij, Adolf Hitler.
Hij, Adi, mijn jeugdvriend.’


Zo begint dit boek met het waargebeurde relaas van een vreemde vriendschap, waarbij de betekenis die muziek in beider leven had, een grote rol speelt.
Achter in het boek staan de bronnen vermeld, waaronder het boek dat August Kubizek zelf over deze vriendschap schreef. Over de personages wordt verteld hoe het met hen afgelopen is.

Piet De Loof (Gent, 1972) is gefascineerd door de kracht van muziek en wordt geprezen om zijn gevoelige, zintuiglijke manier van schrijven. Vier van zijn eerdere romans werden genomineerd voor de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen.


ISBN 9789462343429 | Hardcover | 200 pagina's | Uitgeverij Abimo | maart 2015
Leeftijd vanaf 15 jaar

© Marjo, 25 oktober 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer: