Sladjana Labovic

Toon alleen recensies op Leestafel van Sladjana Labovic in de categorie:
Sladjana Labovic op internet:

 

En we gaan nog niet naar huis En we gaan nog niet naar huis


Gastarbeiderskinderen over hun jeugd
Sladjana Labovic

De schrijfster liep op een avond na het werk samen met een Turkse collega naar de parkeerplaats.

"In plaats van in mijn auto te stappen en naar huis te rijden, bleef ik tot diep in de nacht met haar praten en lachen om de verhalen uit onze jeugd. Terugrijdend naar huis dacht ik: wat zou het toch zonde zijn als deze verhalen alleen gereserveerd zouden blijven voor onze generatie, de gastarbeiderskinderen. Ze zijn te boeiend, te grappig, te ontroerend en te informatief om ze niet met de rest van Nederland te delen. Ik ging vervolgens op zoek naar mensen wier ouders afkomstig waren uit de landen waar Nederland de meeste gastarbeiders had geworven en sprak met ze over de basis die hen gevormd heeft.[...]
Dit boek is volledig gebaseerd op de herinneringen van de geïnterviewden: aan hun jeugd, aan hun ouders, de verhalen van hun familie en de wijze waarop zij zijn opgegroeid. In een tijd waarin er continu gesproken wordt over de 'allochtonenproblematiek' wordt het misschien eens tijd de 'allochtonen' te leren kennen."


En dit laatste is de schrijfster goed gelukt. Of de 'allochtonen' nu uit Turkije, Marokko, Italië, Joegoslavië of Spanje komen, zij hebben allen toch veel gemeenschappelijke ervaringen. Het frappante is dat alle geïnterviewden Nederlander zijn, een Nederlands paspoort hebben, maar toch wordt altijd aan hun gevraagd 'waar ze vandaan komen' Als het antwoord Nederland is, want veel van hen zijn ook in Nederland geboren, dan wordt gevraagd waar de ouders vandaan komen. Gewoon Nederlander zijn wordt kennelijk niet geaccepteerd.


De geïnterviewde mensen hebben het  behoorlijk ver geschopt in hun werk. De een is ondernemer, de ander acteur, politicus  of topvoetballer.
Hun ouders zijn veelal in de jaren zeventig naar Nederland gekomen nadat in hun geboorteland gevraagd werd om in Nederland  te komen werken. Aanvankelijk vertrok alleen de vader, die in Nederland veelal in een pension verbleef. De kinderen die in hun moederland achtergebleven waren,  zagen zij hun vader meestal maar één keer per jaar. Omdat de huidige communicatiemiddelen er nog niet waren werden er vaak cassettebandjes naar vader gestuurd waarop de kinderen iets ingesproken hadden of liedjes zongen.


Bij de meeste vaders was het besluit om naar Nederland te gaan er een uit noodzaak. Ze werden gevraagd en kregen een loon waar ze hun gezin mee zouden kunnen onderhouden. Aanvankelijk waren de Nederlanders ook heel blij met hun komst, er was werk genoeg en de buitenlandse mensen deden vaak het vervelende werk. Schoonmaken of in de fabriek aan de lopende band werken. Veelal was er ook voor een onderkomen gezorgd. De mannen zaten en aten bijna altijd bij elkaar, zo konden ze in hun eigen taal praten en hun eigen eten maken. De Nederlandse  taal werd vaak niet goed geleerd omdat ze toch terug zouden gaan. Hun verblijf was maar tijdelijk. De werkgever betaalde ook meestal de reis naar huis in de vakanties.
Maar toen de mogelijkheid zich voordeed om gezinnen te herenigen zijn veel mensen daar op in gegaan en zo kwamen de vrouwen en de kinderen ook naar Nederland. Dit vooral omdat er in Nederland voor de kinderen een veel grotere ontplooiingskans was. Enkele kinderen vertellen ook dat zij al op jonge leeftijd moesten tolken voor hun ouders. De kinderen pakten de taal veel sneller op.

Opvallend is dat alle ouders enorm hard werkten en spaarden, alles was voor familie in het geboorteland en het gezin. Hun kinderen zouden een goede opleiding krijgen, hun familie moest het goed hebben. Alle geïnterviewden praten ook vol respect over hun ouders.
Ook bijzonder is dat vooral op de basisschool  bijna niemand van de kinderen zich 'anders' voelden. Ze speelden met zowel Nederlandse als 'allochtone' kinderen. Pas in hun vervolgopleiding kwamen ze in aanraking met Nederlandse  kinderen waarvan de ouders meer geld hadden en geen oude auto volstopten met etenswaren en cadeau's maar echt op vakantie gingen, naar Frankrijk bijvoorbeeld. Daar woonde dan geen familie. Alle geïnterviewde kinderen waren gewend aan de lange vakanties bij familie, wat ze allemaal trouwens als erg prettig ervaarden.

De interviews zijn bijzonder. Ieder heeft zijn eigen verhaal. De een heeft het wat makkelijker gehad dan de ander, maar dat is in Nederlandse gezinnen ook zo. Wat opvalt zijn de enorme kracht van de ouders en de lang vastgehouden gedachte dat ze terug zullen gaan naar het land van herkomst. Veelal kozen de ouders, ondanks enorme heimwee, in Nederland te blijven vanwege de scholing van hun kinderen. Sommige gastarbeiders zijn op latere leeftijd wel terug gegaan maar voelden zich dan een vreemdeling in eigen land, ze moesten toen ook weer wennen aan hun geboorteland. De kinderen voelen zich allemaal Nederlander maar ook deels Spaans, Italiaans, Marokkaans etc. Zij willen hun kinderen toch ook met de afkomst van hun grootouders kennis laten maken.


Enkele van de geïnterviewden zijn geen onbekenden meer voor ons. De voetballer Khalid Boulahrouz bijvoorbeeld vertelt heel openhartig over zijn jeugd maar ook Olcay Gulsen van het modemerk Spertrash, de politicus Ahmed Marcouch en vele andere mensen vertellen hun jeugdverhaal.
Al met al is het een fascinerend boek geworden waarbij je diep respect voelt voor de ouders van deze mensen en de kinderen waarvan sommigen zich ook maar moesten zien te redden in een wildvreemd land. Aanrader! 

Sladjana Labovic (1977) werd geboren in een Joegoslavisch gastarbeidersgezin. Ze groeide op in de Utrechtse achterstandswijk Kanaleneiland. Haar journalistieke loopbaan begon bij de Amsterdamse internetaanbieder De Digitale Stad, waarna ze ruim vijf jaar werkte bij dagblad Het Parool. Momenteel is ze redacteur bij de VARA-Talkshow Pauw & Witteman.


ISBN 9789046809136 | Paperback | 176 pagina's | Nieuw Amsterdam | oktober 2010

© Dettie, 19 oktober 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer: