Bea Mol
Ahmed aan zet
Nu is het boek Ahmed aan zet verschenen. Op de flaptekst staat:
Ze spreken slecht Nederlands, hebben weinig respect voor vrouwen en dulden geen tegenspraak van hun kinderen. Turkse en Marokkaanse mannen in Nederland krijgen veel kritiek. Bea Mol wilde weten of dat terecht is en ging met de mannen in gesprek. Openhartig en met gevoel voor humor vertelden ze haar over eer, magie en huiselijk geweld, maar ook over verliefd zijn en het geluk van het vaderschap. De verhalen van de mannen vormen de basis van een boeiende geschiedenis van veertig jaar Turkse en Marokkaanse vaders, zonen en echtgenoten in Nederland.
Het is lastig over de inhoud van dit boek te vertellen. Bea Mol heeft gekozen voor het weergeven van meningen van diverse mannen over diverse onderwerpen. Ze begint met de migrant. Een van de migranten is Zatin die zijn jonge jaren bij zijn oom op de boerderij in een dorpje in het oosten van Turkije doorbrengt. Hij moet daar hard werken. Zijn vader was zijn geluk in Istanbul, later in Nederland gaan beproeven.
Zatin komt later ook naar Istanbul waar hij slecht wordt verzorgd door zijn stiefmoeder. Hij begint min of meer te zwerven en verdient heel weinig geld met kranten verkopen. Via een kennis leert hij het schoenmakersvak en hij woont dan in het lege, door zijn stiefmoeder verlaten, huis van zijn vader, Zatin is dan 13-14 jaar. Hij woont een jaar lang in dat kale, koude, lege huis. Pas als vader een vrouw had, mochten zijn kinderen naar Nederland komen. Dat gebeurde in 1976 en Zatin heeft, vanaf zijn zestiende, dertig jaar gewerkt bij een vatenfabriek waar hij later lasser werd. Zatin heeft vier kinderen waarvan er twee inmiddels getrouwd zijn en is inmiddels eigenaar van twee huizen in Istanbul. Hij is er trots op dat hij zoveel heeft bereikt, en dat zonder opleiding.
Iemand zonder opleiding noemt men in het Turks 'cahil, een onwetende, zo'n persoon zou niks voor elkaar kunnen krijgen. Dat klopt niet, kijk maar naar mij, ik heb het goed en ik heb vier kinderen grootgebracht. Terwijl ik een dief of moordenaar had kunnen worden. Wanneer iemand me had gezegd; als je die persoon neerschiet krijg je zoveel van me, had ik het misschien wel gedaan. Niemand, niemand heeft me iets geleerd, niemand heeft me ooit verteld over God of de vasten. Wie had dat moeten doen? Voor het slachtfeest heeft niemand me ooit uitgenodigd. Als je arm bent, heb je geen familie.
En dan heb je Mansur, geboren in een dorpje in het oosten van Turkije en groeide op in een zeer hecht familieverband. 'Mansur woonde met zijn ouders en broers bij zijn opa en oma. Ze deelden het huis met ooms en tantes, neven en nichten. Ieder familielid had zijn eigen taak.' Mansur groeit op in een liefdevolle omgeving, iedereen is welkom, als je geen eten had dan kon je altijd bij zijn familie terecht. Later verhuizen ze naar een familiehuis in de stad waar meer mogelijkheden voor scholing waren. Mansur is Aleviet. Alevieten zijn patriarchaal (de man heeft het voor het zeggen) en leven niet volgens de gebruikelijke islamitische regels. Mansur heeft dus een heel andere achtergrond dan Zatin.
Dan is er Rasin Suiçmez een Turkse man die in de jaren zestig als gastarbeider naar Nederland kwam. Hij woonde in een pensionkamer samen met vijf andere gastarbeiders. De keuken moest met vijftien mensen gedeeld worden. Rasin vertelde hoe het er toentertijd aan toe ging. Soms werkte hij zestien uur achter elkaar. Nederlandse meisjes waren heel bijzonder en zo vrij! Toch wist Rasin dat hij met een Turks meisje zou trouwen. In 1973 zorgt de oliecrisis voor andere tijden. De gastarbeiders zijn niet meer zo nodig. 51 % van de Turken en 38% van de Marokkanen keert terug. De mensen die blijven laten hun vrouw en eventuele kinderen overkomen. Ook dat leverde problemen op. De mannen waren het vrije leven gewend, de vrouwen moesten zich zien te redden in het voor hun vreemde land.
"Door de gezinshereniging waren de mannen van de ene op de andere dag verantwoordelijk geworden voor soms al bijna volwassen kinderen, die ze ook nog eens wegwijs moesten maken in een vreemde en wel erg vrije cultuur. Van de weeromstuit stelden ze zich vaak autoritair en streng op. "
Rasin wilde niet terug. Daar waar het leven goed voor hem is, daar voelt hij zich thuis, zegt hij. Zijn zoon is in Nederland geboren, is in Nederland opgegroeid en heeft in Nederland op school gezeten. Hij is daarom voor 90 procent Nederlander volgens Rasin.
Suat Azer is zoon van een Turkse gastarbeider maar hij voelt zich Turk ondanks dat hij op jonge leeftijd naar Nederland kwam. Hij behoort tot de tussengeneratie. Dat zijn kinderen die vrij jong naar Nederland kwamen omdat dat beter voor hen was.
En zo spreekt Bea Mol veel mannen over veel onderwerpen. Ze spreekt met mensen die nauwelijks Nederlands praten tot de kinderen van de tussengeneratiemensen. Deze laatste zijn volledig in Nederland opgegroeid. De verschillen in opvattingen zijn groot tussen jong en oud en er is in de loop der jaren heel veel veranderd. Vrouwen mogen nu een opleiding volgen, jongeren mogen trouwen uit liefde, huiselijk geweld wordt steeds vaker afgewezen, mannen helpen vaker mee in het huishouden. Toch zien veel mannen nog steeds als belangrijkste taak van de vrouw het opvoeden van de kinderen terwijl zij de kostwinner en de beschermer van het gezin zijn.
Op het Turkse en Marokkaanse platteland is het seksuele leven van mannen en vrouwen aan strenge regels gebonden. Spreken over dit onderwerp is taboe evenals openlijk vertoon van genegenheid. Meisjes moesten maagd blijven tot hun 1e huwelijksnacht, jongens mogen wel seksuele ervaring opdoen. Nog steeds is seksualiteit moeilijk bespreekbaar.
'Een vrouw wint er niets mee als zij een strakke broek draagt of een korte rok,' legde een Syrische gelovige man me eens uit. 'Mensen kijken en mannen gaan verkeerde dingen doen, het geeft alleen maar problemen.'
Alles bij elkaar is het een interessant boek geworden dat door de gekozen vorm makkelijk te lezen is. Persoonlijk vraag ik me af of een man aan een vrouw alles vertelt. Misschien de jongere mannen wel maar de oudere mannen... Mijn vader zou zeker niet tegen een vrouw over zijn liefdesleven of huwelijk gepraat hebben, dat was privé. Waarom zouden (de oudere) Turkse of Marokkaanse mannen daar anders in zijn.
Doordat elk onderwerp met verschillende mannen besproken is krijg je soms toch niet een echt goed beeld hoe de Marokkaanse en Turkse man over bepaalde zaken denkt. Zoals alle mensen hebben ook zij een eigen mening die onderling heel verschillend kan zijn. Bea Mol laat steeds de mannen zelf vertellen, daarnaast geeft ze, waar nodig, nog korte schetsen over de situatie in Nederland van de jaren zestig tot nu.
Achterin het boek staan enkele korancitaten over diverse onderwerpen. Ook achterin staan de namen van de geïnterviewde mannen nogmaals vermeld met een heel korte levensloop erbij, dat is prettig tijdens het lezen want soms is het lastig om te weten wie er aan het woord is. De oudste man waarmee gesproken is, is 64 jaar, de jongste 18 jaar.
Al met al een boeiend boek maar ik merk wel dat de verhalen slecht blijven hangen. Misschien omdat ik met veel wat verteld is al bekend was, misschien door de stijl van het brengen van de verhalen.
Toch, als je meer wilt weten over hoe deze mannen tegen de Nederlandse samenleving aankijken en hoe zij leven in Nederland dan is dit boek zeker een aanrader.
ISBN 9789025432003 | Paperback | 239 pagina's | Uitgeverij Contact | mei 2010
© Dettie, 19 augustus 2010