Don Bamberg

 

Dossier NN Dossier NN


Als Don Bamberg aan het eind van de oorlog tegenover een Amerikaanse kolonel zit, vraagt die hem hoe het mogelijk was, dat vele duizenden mensen gevangen werden gehouden door een klein groepje gewapende Duitsers, is het een onmogelijk zaak dat uit te leggen:

‘Hoe zou ik deze man die het begrip concentratiekamp alleen maar van horen zeggen kende, aan zijn verstand moeten brengen hoe de werkelijkheid was? Hoe zou ik hem kunnen laten begrijpen, dat het concentratiekamp systeem de geest vaan de mens brak? Hoe het alle kracht verlamde en zelfs op den duur vernietigde?’


De lezer is dan al bijna op het einde van het boek dat Don Bamberg geschreven heeft over zijn reis langs al die kampen, elf in totaal.  Het is een ongelofelijk verhaal. Inderdaad: hoe kun je dat vertellen.
En:  hoe kun je het lezen…
Het is soms een ontroerend verhaal als de vriendschap door de onmenselijke taferelen doorbreekt en onze verteller op de been houdt, maar veel vaker is het een verschrikkelijk verhaal, dat je zo hard raakt dat je soms niet verder kunt lezen.

Don Bamberg heeft een Engelse moeder, groeide op in Wenen, vanwaar het gezin uitweek naar Nederland. Hij diende in het leger, toen de oorlog uitbrak, en werd vrij snel na de capitulatie benaderd door dienstmakkers, die hem overhaalden mee te doen in het verzet. Door verraad belandt hij in het Oranjehotel in Scheveningen, en  in augustus 1941 wordt hij door een Duits militair tribunaal veroordeeld tot de dood.

Na dertien maanden in de dodencel begint de tocht langs de kampen, beginnend met Kamp Amersfoort. Hij komt in Buchenwald, Dachau en Neuengamme, maar ook het onbekendere kampen Gross Rosen en Natzweiler. Deze twee laatste kampen waren opgezet om de politieke gevangenen, de Nacht und Nebel veroordeelden, te laten werken op een hongerdieet, zodat ze bij bosjes stierven. In het kamp verbleven zijn niet alleen letterlijk in de nevel die tegen de berg hing, maar ze verdwenen ook: hun familie hoorde nooit meer iets van hen.

Don Bamberg overleeft samen met vriend Herman een dodenmars, een reis in een trein, onbeschrijflijk zo erg is dat... En steeds weet hij te voorkomen dat hij een Muzelman wordt:

‘De afgebeulde, ondervoede en tegen kou onvoldoende beschermde gevangene verliest zoveel gewicht dat hij zijn reserves aan vet verbruikt, en zijn spierkracht. Een belangrijke omstandigheid hierbij is het geestelijk en moreel verval waarmee de lichamelijke aftakeling gepaard gaat: hij is letterlijk en figuurlijk helemaal uitgeperst, komt langzaam vooruit, kijkt met strakke blik, en heeft een uitdrukkingloos gezicht. ‘


En zo redt hij het tot de Russen komen, die hem en zijn vriend Herman bij de Amerikanen brachten.
In nu, anno 2011, leeft deze man nog, 91 jaar oud. De Duitsers hebben hem er niet onder gekregen. Helaas is hij een uitzondering...

Bij de uitgave van dit boek werd hem gevraagd waarom dit boek nu weer uitgegeven werd?

''Ik was jaren na de oorlog nog zo met alle gebeurtenissen in de kampen bezig, dat mijn vrouw me het advies gaf ze op te schrijven. In 1985 is een deel van mijn verhaal als boek in kleine oplage uitgekomen, maar dat heeft de publiciteit niet gehaald. Ik denk dat men in die tijd oorlogsmoe was.
Dit jaar raakte ik in contact met twee onderzoekers van de Puttense stichting Oktober 44. Zij wilden mijn boek uitgeven en hebben het aangevuld met documenten gevonden in Duitsland.''


ISBN 9789491088018 | Hardcover | 320 pagina's | Uitgeverij TIC | oktober 2010
Het boek is voorzien van documenten die gevonden zijn in het archief van het ITS in Bad Arolsen in Duitsland.

© Marjo, 12 februari 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer: