Wil Schackmann

Toon alleen recensies op Leestafel van Wil Schackmann in de categorie:
 

De kinderkolonie De kinderkolonie


tot een werkzaam leven opgeleid:de wezenopvang in Veenhuizen (1824-1859)
Wil Schackmann

In 1818 richt de sociaal bewogen generaal Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid op. De Nederlanden zijn berooid achtergebleven na het vertrek van Napoleon. Het grootste deel van met name de stedelijke bevolking leeft in uitzichtloze armoede. Van den Bosch heeft een even ambitieus als ongewoon plan om deze ellende te bestrijden. Als hij dat voorlegt aan Koning Willem I krijgt hij carte blanche om middels het aanbieden van werk, onderdak, scholing en zorg in nieuw op te richten landbouwkoloniën de stedelijke paupers perspectief op een beter bestaan te bieden. Er wordt gestart met een proefkolonie in Zuidwest Drenthe.

Wil Schackmann (1951, journalist en auteur van romans, scenario's en non-fictie) mag gerust beschouwd worden als een deskundige op het gebied van de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid. Hij heeft de afgelopen jaren het archief van de Maatschappij (bij het Drents Archief) grondig bestudeerd en aan de hand daarvan o.a. drie forse en degelijke boeken geschreven: De proefkolonie (2006), De bedelaarskolonie (2013) en nu dus De kinderkolonie (2016).

De nieuw opgerichte leefgemeenschap kent haar eigen voorzieningen, zoals leerplicht vanaf 6 jaar (1819) en een verplicht ziekenfonds (1827), voor die tijd heel bijzonder. Maar niet alles verloopt zo soepel als gedacht en er gaat veel mis in de proefkolonie. Disciplinaire maatregelen zijn nodig om onwillige kolonisten in het gareel te krijgen. Ze worden tijdelijk weggestuurd naar de Ommerschans (in Noordwest Overijssel).

Er moet veel extra geld uitgegeven worden bij de ontwikkeling van de proefkolonie. Van den Bosch denkt dat op te lossen door eerst een contract te sluiten met de overheid voor de opvang van bedelaars. Ook zij worden ondergebracht in Ommerschans, dat daarna de bedelaarskolonie gaat heten. Over deze beide onderwerpen gaan de eerste boeken van Schackmann.
Maar dan is er ook nog Veenhuizen, dat velen zullen kennen als gevangenisdorp. Dat is echter van recenter datum. Aan de stichting van Veenhuizen lagen hele andere overwegingen ten grondslag. En dat is de geschiedenis die in De Kinderkolonie beschreven staat.

Ondanks de verliezen op de proefkolonie dendert Van den Bosch door. Hij koopt meer gronden aan, er worden nieuwe vrije kolonies gesticht: Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord verrijzen. Maar de tekorten blijven groeien. Dan krijgt hij Koning  Willem I zo ver dat deze een wet uitvaardigt die alle weeshuizen die gemeenschapsgeld ontvangen, verplicht hun wezen naar de nieuw te bouwen gestichten in Veenhuizen te sturen. Van den Bosch verwacht door de wezen op te leiden en te laten werken voldoende geld binnen te halen om van de hele onderneming een succes te maken.

Veenhuizen 1, 2 en 3 worden uit de grond gestampt (1823-24). Duizenden wezen, vondelingen en verlaten kinderen moeten er opgevangen worden, meestal tegen de wil van familieleden en weeshuisdirecties in. Maar de benodigde  aantallen worden niet gehaald, Veenhuizen 2 wordt bestemd voor bedelaars (1825). Veenhuizen 3 draait een poos, maar er is veel mis mee. Als het aantal wezen nog verder terugloopt, worden ook daar bedelaars opgevangen (1842).
Nadat de schulden opgelopen zijn tot meer dan drie en een half miljoen grijpt de staat in. In december 1859 neemt de Rijksoverheid Veenhuizen en Ommerschans  over en vormt ze om tot strafinrichtingen. De resterende wezen (vaak gehandicapt of met psychische problemen) worden langzamerhand elders onder gebracht. In 1869 komt er een einde aan het Rijkswezengesticht. Ommerschans wordt in 1890 gesloten. Veenhuizen blijft als gevangenis bestaan. Voor het gevangenispersoneel wordt een klein dorp gebouwd, om de inrichtingen heen. In één van de voormalige gestichten zit nu het Gevangenismuseum.

Tot zover de feiten, zeer summier weergegeven. In het boek worden ze uitgebreid en in hun context behandeld. Dat op zich is al interessant. In onze tijd zou een en ander ongetwijfeld een Parlementaire enquête opgeleverd hebben. In deze nog prille democratie konden Koning Willem I en Van den Bosch zonder inmenging en medeweten van de Staten Generaal van alles onderling regelen.

Maar wat De Kinderkolonie pas echt tot een bijzonder boek maakt, is de wijze waarop Wil Schackman deze feiten brengt. Ze hebben uiteraard allemaal effect op het leven van de betrokken kinderen en dat toont hij aan met persoonsgebonden voorbeelden en verhalen. Het archief van de Maatschappij bevat daartoe genoeg materiaal. Je wordt niet vrolijk van wat de kinderen moeten doorstaan (als ze het al overleven), maar door zijn aanpak krijgen ze wel een gezicht, iets wat voor gewone mensen en zeker uit de onderste lagen van de maatschappij een uitzondering is bij geschiedschrijving.

Het voert te ver hier op de details in te gaan. Hij weeft het drama voor de kinderen in de kolonie prachtig door de berekende manier van optreden van de bestuurders van de Maatschappij in Den Haag heen. Het wordt een heel compleet en prettig leesbaar verhaal op deze manier. En hoe gruwelijk en onrechtvaardig soms de besluiten voor de wezen ook uitpakten, aan het slot nuanceert hij een en ander toch. Er waren ongetwijfeld kinderen in de grote steden in verpauperde gezinnen of in sommige weeshuizen die het slechter hadden. Bovendien laat hij in zijn voorbeelden ook zien waarin het goed uitpakt en dat deze kinderen kansen kregen die ze anders nooit gehad zouden hebben, zeker als ze door mochten leren in het Instituut in Wateringen, een soort van Middelbare School. Ongekend voor wezen in de normale weeshuizen.  Je moet deze geschiedenis dus wel bekijken in de context van die periode.

"Het is mooi en lovenswaardig dat iedereen in Nederland vond dat er goed voor weeskinderen gezorgd moest worden, maar het is de vraag of ons land destijds ook de rijkdom had om die zorg op een goede manier te dragen. Kortom, als ik het geheel overzie denk ik niet in de eerste plaats"Wat erg was het daar", maar denk ik vooral"Wat ben ik blij dat ik niet toen leefde".


Een boeiend boek, een interessant boek en bij wijlen een droevig boek. Maar hoe dan ook een boek dat het waard is gelezen te worden, om op een aantrekkelijke manier kennis te nemen van dit stukje redelijk onbekend gebleven geschiedenis . De sporen van deze geschiedenis zijn nog steeds goed herkenbaar in o.a. Frederiksoord, Wilhelminaoord, Boschoord en Veenhuizen. In 2011 werd het culturele erfgoed van de Maatschappij van Weldadigheid opgenomen op de voorlopige lijst van Werelderfgoed van de Unesco, om waarschijnlijk in het jubileumjaar 2018 de definitieve status te bereiken. 


ISBN 9789045032474 | Paperback | 392 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | september 2016

© Jannie Trouwborst, 30 oktober 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer: