Huib Afman

Toon alleen recensies op Leestafel van Huib Afman in de categorie:
 

Schrijverskamers Schrijverskamers


Er zullen vast lezers zijn die het niet zo interesseert waar de boeken die zij lezen hun oorsprong vonden, maar als je, zoals ik, behalve met een grote liefde voor literatuur óók met een behoorlijk portie nieuwsgierigheid behept bent, dan ga je met dit boek watertandend heel wat fijne uren kijken en lezen tegemoet. Het geeft namelijk een inkijkje in de schrijverskamers van 45 Nederlandse en Belgische auteurs. Iedere auteur geeft een korte toelichting, op de eerste pagina in het Nederlands, op de tweede in het Engels vertaalt en daarna volgt een tweepaginagrote foto van hun schrijfkamer. Fijne volgorde, want zo kun je je fantasie eerst zijn werk laten doen en daarna toetsen aan de werkelijkheid.

Schrijverskamers zijn van oudsher met grote romantiek omgeven, nog steeds worden schrijverswoningen van al lang overleden schrijvers druk bezocht. Je zou denken dat in deze tijd van laptops waarbij je overal kunt werken, de schrijverskamer een uitstervend fenomeen is, maar het tegendeel is waar. Al zijn er uitzonderingen op de regel, zoals bijvoorbeeld Elvis Peeters die het liefst op een openbare plaats werkt, in zijn geval een taartjeswinkel. Herman Koch schrijft  het liefst gewoon aan de keukentafel en Esther Gerritsen heeft, omdat ze vind dat het zo hoort nog wel een schrijfbureau, ingericht, maar schrijft stiekem toch het liefst op de bank. Altijd in hetzelfde oude vest wat haar moeder in de jaren zeventig ooit voor haar vader breide. Wat ons brengt bij de volgende rode draad in het boek; rituelen.

Opvallend veel schrijvers hebben rituelen of een bijgeloof. Annelies Verbeke laat alle voorbereidingen van haar vórige boek in haar schrijfkamer liggen, tot haar huidige boek ingeleverd is, anders volgen er ongelukken, Saskia de Coster begin haar werkdag altijd stipt om 10.26, altijd met haar mopshondje op schoot, Mariët Meester kan niet werken zonder haar vingerloze handschoenen, Charlotte Mutsaers niet als ze niet eerst haar volledige manuscript tot nu toe gelezen heeft, hoe tijdrovend dat ook is en Jan Siebelink komt absoluut niet tot schrijven als niet eerst alle potloden op zijn bureau strak in een rijtje liggen én er jazz op de achtergrond aan staat.

Sommige schrijvers gedijen bij ruimte en orde, bij Herman Brusselmans bijvoorbeeld moet alles straks, kaal, clean en gepoetst, terwijl anderen het beste schrijven tussen de rommel. Sommige kamers zijn klassiek en vol, andere leeg en minimalistisch, de een zweert bij een leeg bureau, voor de ander moet het juist rommelig en vaak is in ieder geval één dierbare herinnering in de vorm van een foto, beeldje of snuisterij, voorwaarde om tot schrijven te komen. Opvallend veel muren zijn leeg om de gedachten ruimte te geven, maar er zijn ook juist weer de overvolle ter inspiratie. Connie Palmen liet het vloeroppervlak van haar schrijfkamer vergroten om haar geest letterlijk meer ruimte te geven en voor Herman Brusselmans en Midas Dekkers is ruimte om te kunnen ijsberen absoluut noodzakelijk. Dekkers brengt zelfs acht van zijn tien schrijfuren ijsberend door.

Verder heb je uiteraard de nachtschrijvers én degene die zweren bij de morgenstond. Je hebt schrijvers die de absolute stilte nodig hebben, L.H. Wiener heeft zijn schrijfschuur zelfs geïsoleerd met bolletjes schuim. Zwart schuim, want het moet ook nog eens donker zijn, schrijven doet hij bij kaarslicht of een olielamp en dus in stilte, maar er zijn ook schrijvers die juist beweging in hun uitzicht en het rumoer van de stad nodig hebben.

Sommige schrijverskamers voldeden precies aan het romantische beeld van wat ik bij die schrijver voor ogen had. Tonie Heijmans schreef zijn mooie boek Op Zee inderdaad op zijn boot, de door mij bewonderde Mariët Meester met haar prachtige boek over zigeuners schreef het in een woonwagen, Arhtur Japin schrijft in een oude kamer in een achttiende-eeuwse boerderij in Frankrijk,  Rosita Steenbeek  schrijft in een voormalige kloostercel in Italië en Arnon Grunberg schrijft het liefst in hotelkamers of in ieder geval op een plek die niet van hem is.

Regelmatig kwam ik tot mijn vreugde nog een met de hand schrijvende schrijver tegen en her en der ook nog ouderwetse schrijfmachines, meestal van een vast merk, waar uiteraard nooit van afgeweken mag worden.

Het boek is werkelijk práchtig uitgevoerd, groot, met leeslint en de foto’s zijn wonderschoon. Door de details in de schrijverskamers, een strooien hoed bij Kader Abdolah, een aanrecht met fles afwasmiddel in de oude school waar Abdelkader Benali schrijft, het speelgoed van de kleinkinderen in de hoek bij Kristien Hemmerechts, de totale leegte, maar wel met een nachtuitzicht waar altijd beweging in is, bij Gustaaf Peek, blijf je bladeren en kijken waardoor het uitermate geschikt is als koffietafelboek. Of gewoon voor op de bank op regenachtige zondagmiddagen. Dus mocht u literatuurminnend én nieuwsgierig zijn…

Zie ook het inkijkexemplaar

Huib Afman (1972) is schrijver, freelance journalist en eindredacteur. In 2010 verscheen zijn korte roman Het hemelhuis. Afman woonde meerdere jaren in Italië en Spanje, waar hij zich volledig toelegde op het schrijverschap. Hij schrijft ook liedteksten.


ISBN 9789401429771 | Hardcover | 199 pagina's | Uitgeverij Lannoo | mei 2016
foto's: Corné van der Stelt | Afmeting 25,0 x 24,8 cm | Vertaling Helen Simpson

© Willeke, 23 mei 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer: