John Bradshaw

  Categorie: Dieren

Zo train je je kat Zo train je je kat


& John Bradshaw

‘Een praktische gids om het leven van je kat (en dat van jou) prettiger te maken’ is de ondertitel. En dat klopt helemaal. Het is tenslotte geen speelgoed dat je in huis hebt of haalt. Een kat is een eigenzinnig dier, dat zich niet zomaar alles laat zeggen. Maar in een samenspel tussen mens en kat kun je heel goed een manier van leven vinden die beiden tevreden stelt.

Sarah Ellis is de trainer, de voorbeelden in het boek gaan over haar katten en hoe ze hen trainde. John Bradshaw  is dierenkenner bij uitstek, schreef al eerder over het trainen met honden. Ellis en Bradshaw samen weten waar ze het over hebben!

Waarom zou je een kat trainen?
De schrijvers stellen dat het voor beide partijen prettig is als een kat goed in zijn vel zit. Ze worden toch goed verzorgd, zeggen we dan? Ja, natuurlijk. Volgens menselijke maatstaven, maar het is wel duidelijk dat veel katten als ze zouden kunnen praten, ons uit die droom zouden helpen. Het zijn immers vrijgevochten dieren, die graag buiten hun eigen kostje bij elkaar scharrelen, die alleen voor het paren of als ze een nestje groot moeten brengen samenleven. Eigenlijk zijn het solitaire dieren. Onze huiskatten echter hebben behalve met die grote en kleinere vreemde wezens vaak ook nog te maken met soortgenoten, of zelfs honden.
Training betekent dat beide partijen leren met elkaar om te gaan op een prettige manier.

Wat je daar voor nodig hebt is heel veel geduld, vooral als je met een oudere kat bezig bent. Maar volgens de schrijvers is het goed te doen. Het is niet zomaar dat een kat ineens uithaalt naar de baas, of naast de bak gaat plassen. Er is iets aan de hand. Begrip van het gedrag is de eerste stap. Daarna kun je aan het werk om ander gedrag aan te leren. Heel eenvoudig met een beloningssysteem. Negeer het gedrag dat onwenselijk is, beloon het goede, maar dan ook onmiddellijk. 
Zo kan je katten ook leren dat een kattenmand niet eng is, dat een dierenarts geen slecht persoon is.
Door middel van spel kan je leren dat ze uitingen van natuurlijk gedrag zoals geursporen afzetten of hun nagels scherpen op de plek doen die je als eigenaar daarvoor ‘aanwijst’.

Hoe doe je dat?
Ten eerste moet je de kat leren kennen: is het een bange schuwe kat, of eentje die juist onmiddellijk op onderzoek uit gaat? Met de eerste kat ga je veel langzamer en voorzichtiger aan het werk, dat is duidelijk. Het is ook niet zo handig om op het moment dat je je kat lekker ziet liggen soezen in de zon te beslissen dat het tijd is voor de training.

Waarmee beloon je?
Ook dat kun je van te voren bekijken: wat vindt je kat lekker? Misschien vindt hij het leuk geaaid te worden? Ook is het handig om de tijdsduur niet te lang te maken. Een opgewonden kat leert minder snel. Deze en andere tips zijn handig voor je met de oefeningen begint.
Een voorbeeld: de poot van je angstige kat aanraken zonder dat hij in paniek raakt: Laat de kat aan je vinger ruiken zolang hij wil voor je de poot aanraakt. Dat snuffelen wordt beloond, zodra je je vinger weer weggehaald hebt. Iedere minieme stap voor je eindelijk de poot raakt: belonen.
Er staan meer oefeningen uitgelegd in het boek, vaak met duidelijke foto’s er bij.

Een zeer volledig boek, met ook nog een voorwoord en een nawoord van beide schrijvers, en uitleg over waarom ze deze benadering gekozen hebben. Met een bijlage voor de notities bij de hoofdstukken en een literatuuropgave is het duidelijk dat de schrijvers hun onderwerp gedegen hebben onderzocht.
Een boek om bij de hand te houden. Voor mensen die al katten hebben en natuurlijk voor diegenen die er aan denken een kat in huis te halen.


ISBN 9789046820353 | Hardcover | 320 pagina's | Nieuw Amsterdam | augustus 2016
Vertaald uit het Engels door Conny Sykora

© Marjo, 16 oktober 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer: