Ron Wood

 

Ron Wood Ron Wood
autobiografie


In deze autobiografie vertelt de inmiddels zestig-jarige Ron Wood over zijn familie, zijn schilder- en muziekcarrière en zijn latere gezin.

Ron groeide op in een het dorpje Yiewsley met zijn respectievelijk tien en acht jaar oudere broers, Arthur en Ted, die hij aanbad. Alles wat zij deden, wilde hij ook. De familie was met recht een familie, iedereen kwam altijd mee naar huize Wood nadat de pub dichtging en er werd dan veel muziek gemaakt en veel alcohol gedronken.
Van zijn broer Art kreeg hij zijn eerste platenspeler en van zijn beide broers zijn eerste gitaar. Ronnie bleek een uitstekend gevoel voor muziek te hebben maar ook beschikte hij over een zeer goed tekentalent. Zelf vertelt hij dat hij altijd geluk heeft gehad. Met twee broers die zelf ook bandjes hadden én alle twee de kunstopleiding volgden én een familie die allen muziekinstrumenten bespeelden kreeg hij als het ware de muziek en het tekenen met de paplepel ingegoten. Ook kreeg hij elke keer als hij dacht dat het afgelopen was met de muziek weer een telefoontje met een verzoek om in een band te spelen maar... zover zijn we nog niet.

In de jaren zestig richtte hij zijn eerste band op, The Thunderbirds, later The Birds. De repetities vonden plaats in elke beschikbare garage. Na de dood van een vriendin ontdekte hij de troost van alcohol...
Ron Wood vertelt over zijn periode met The Faces, hoe hij Rod Steward ontmoette en hoe deze bij de band kwam. Hoe het leven als popmuzikant was in die tijd en hoe enorm de overgang was toen hij uiteindelijk bij de Rolling Stones kwam te spelen. In plaats van alles zelf te moeten doen, werd nu alles gedaan als een goed geoliede machine. Ron Wood en Keith Richards zijn gezworen vrienden zowel in de muziek als privé.
Natuurlijk wordt er ook gesproken over sex, drugs en rock en roll. Er wordt enorm veel gebruikt en gedronken, er zijn constant grote feesten met naakte vrouwen. De drugs (en alcohol) nemen een belangrijke plaats in, in het leven van Ron Wood totdat dit zijn tol gaat eisen...
Wood vertelt ook hoeveel hij verdiende, zich schitterende huizen kon veroorloven, maar ook alles weer net zo hard kwijt raakte door verkeerde managers en eigen domme fouten.
De enorme toernees die de Stones maakten waren eveneens een hoogtepunt in zijn leven maar vooral zijn tweede vrouw Jo met wie hij inmiddels dertig jaar samenwoont (later getrouwd is) en later de kinderen en kleinkinderen zijn van cruciaal belang.

Het is een prettige biografie om te lezen hoewel soms een beetje moeilijk te volgen. Het ene moment vertelt hij over zijn eerste ontmoeting met Rod Stewart om een paar bladzijden later te vertellen dat een zeker Roderick Stewart mee zou komen als 'een of andere zanger die iemand kende'. De taal is soms een beetje eenvoudig maar het is wel enorm leuk om te lezen hoe de hedendaagse grote bands als plaatselijk bandje begonnen zijn. Iedereen kende elkaar, hielp elkaar. Grote namen als Eric Clapton, Bo Diddley, Jimi Hendricks, Tina Turner, David Bowie etc. etc. passeren de revue. Met allen heeft Wood wel opgetreden.
Nu krijgt hij steeds meer succes als tekenaar/schilder. In het boek zijn ook enkele mooie tekeningen van Wood opgenomen.
Verder staan er veel foto's in en heel apart zijn de citaten die verspreid door het boek staan, zoals "Klop niet te hard: het is een erg oud gebouw" (John Osborne).
Het is niet alleen een verhaal over een markant leven maar het geeft ook een mooi tijdsbeeld.
Voor Stonesfans is dit boek zeker een must. Ron Wood schrijft met ontwapenende enthousiasme o.a. over alles wat hij beleeft heeft tijdens de dertig jaar die hij nu bij de Stones speelt.


ISBN 9789046803875 | Paperback | 374 pagina's | Nieuw Amsterdam | maart 2008
Met foto's in kleur en zwart-wittekeningen | Vertaling: Frans Reusink

© Dettie, mei 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer: