John Boyle

Toon alleen recensies op Leestafel van John Boyle in de categorie:
John Boyle op internet:

 

Galloway Street Galloway Street
Een Ierse jeugd in Schotland


Het is een autobiografie. Boyle probeert terug te gaan in zijn verleden en opnieuw door de ogen van het jongetje dat hij toen was zijn jeugd te beleven. Hij vertelt over de jaren 1945 tot 1955, de periode tussen zijn vijfde en vijftiende jaar.

Zijn ouders zijn Ieren en wonen in Schotland.
Hij ontdekt langzaam dat zijn familie tot de armsten behoort. Als een vriendje hem een raadsel vertelt: "wat is 10 centimeter breed, dertig meter lang maar past met gemak in het kleinste kamertje van het huis?" heeft hij geen flauw idee, en als hem het antwoord wordt verteld zegt dat hem nog niets. Wat is een toiletrol? Bij hem thuis zijn er oude kranten, als hij geluk heeft. Ze hebben overigens ook geen wc in huis, maar in de gang tussen de huizen, die ze delen met de andere bewoners.

Langzaam zien we de bewondering die een kleine jongen voor zijn grote en sterke vader heeft verdwijnen, als hij ontdekt hoe de man werkelijk is. Als kleine jongen is hij trots op zijn vader die in de oorlog heeft gevochten, tot hij ontdekt dat het regiment waarbij hij hoorde alleen maar gesneuvelden begraven moest. Zijn vader blijkt nauwelijks te kunnen lezen en schrijven, en zijn tafelmanieren zijn vreselijk.

"Ik schaam me de laatste tijd vaak voor mijn pap. Je hoort tegen je vader op te kijken, maar hoe zou ik dat kunnen? Ik zou willen dat hij zo iemand was als Flash Gordon, of Johnny Weismuller of zelfs maar pastoor Murphy of grote Bill Campbell, maar dat kan ik wel vergeten. Hij is gewoon maar Mick Boyle. Hij zal er ook wel niks aan kunnen doen."


Op het gebied van seksuele voorlichting werd in die jaren zeker in dit katholiek milieu ook niets gedaan. Zijn moeder ging verschillende keren naar het ziekenhuis "om een kind uit te zoeken". En als hij zijn ouders hoort smiespelen over de buurvrouw of een tante, dan weet hij zeker dat die betreffende persoon snel heel dik zal worden. Maar waarom? Hij heeft geen idee!

Als rechtgeaard katholiek jongetje gelooft hij dat hij een ziel heeft, maar waar die zich bevindt dat weet hij niet. Als hij op een dag zichzelf onderzoekt en ontdekt dat hij teelballen heeft, denkt hij dat hij vast en zeker de ziel gevonden heeft. Maar hij heeft zichzelf onzedig betast, en dat moet hij biechten, bij de pastoor in de biechtstoel.

"Hij zegt een hele tijd niks en dan hoor ik van rare hikgeluiden, alsof iemand in de kerk zijn best doet om niet te kuchen. "Heilige Moeder van God," hoor ik hem fluisteren, en eerst denk ik nog dat hij Onze Vrouwe vraagt of ze mijn onsterfelijke ziel wil redden, maar dan dringt tot me door dat hij maar wat voor zich uit zit te prevelen. "God vergeve ons,"zegt hij, "dat we die argeloze kinderen in staat van onwetendheid houden"


Door dit soort anekdotes hapt het boek lekker weg. Maar tussen de regels door schrijnt de armoede, de tegenstelling tussen katholieken en protestanten.


ISBN 9789055019939 | Paperback | 224 pagina's | BZZTôH | september 2002
vertaling door Mariette van Gelder

© Marjo, juli 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer: