Dimitri Verhulst

Toon alleen recensies op Leestafel van Dimitri Verhulst in de categorie:
Dimitri Verhulst op internet:
  Categorie: Recensies Volwassenen

Bloedboek Bloedboek


Dimitri Verhulst vertelt de eerste vijf boeken van het Oude Testament op een heel eigen manier na. Het ontstaan van de wereld, Adam en Eva, Mozes in zijn mandje en later met de wetten, die hij zich liet dicteren door ‘De God die mij heeft gezonden heet Isenwasenzal. Isenwasenzal. Isen, voor de vrienden. […] Ik had een missie, handjes in de lucht, hoera, zingerdezing, zangerdezang, en zou mijn eenvoudige en veilige leven en dat van mijn gezinsleden helemaal door elkaar shaken.’

Ergens las ik: misschien kan dit boek mensen inspireren de oorspronkelijke tekst nog eens te lezen. Dat deed ik inderdaad al snel: in hoeverre was de tekst aangepast? Vertelt Verhulst inderdaad letterlijk, maar dan in eigen woorden? Of doet hij ook aan schrappen en toevoegen? 

De tekst in de Statenbijbel:

‘De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten; Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.
Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven;
Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad.’


Wordt bij Verhulst:

‘Het grootste secreet onder de beesten was de slang: sluw en achterbaks, immer bereid om te stoken en te koteren tot er ruzie van kwam. En trouw aan zijn karakter wandelde dat beest op z’n duizendste gemak, parmantig, galant, tot bij de vrouw en zei, zo langs een neusgat weg:  ‘kloppen de geruchten en durft gij uw tanden niet te zetten in de vruchten die daar hangen?’


De vrouw, doodgelukkig, want aan de praat, respondeerde de slang, vriendelijk doch kordaat, dat ze inderdaad van God een soortement van dieet kreeg opgelegd maar dat zij daar verder niet over kloeg, want voor de rest mocht zij alles gewoon naar binnen spelen: tomaten en chicons, bananen en bloempatatten, en mochten die aan de struiken groeien: zelfs bonbons. En de slang, toch zo’n vijftal meter lang, zei: O gij, dwaze troela, gij laat u ook maar van alles wijsmaken. Er is helemaal niks verkeerds en verbodens aan de vruchten aan die ene boom. Wat zou er mis kunnen zijn aan kennis? Het is God gewoon, de despoot. Die dreigt met de dood, omdat hij niet wil dat gij op intellectueel of enig ander niveau naast Hem komt te staan. Hij wil de slimste zijn en dat blijven.’


Natuurlijk is het bij het lezen van deze tekst heel belangrijk vanuit welk perspectief je leest. Ben je gelovig of niet? Het maakt een wereld van verschil of je de Statenbijbel aanhangt, die overigens ook maar een van de vertalingen is van een tekst die zo heel lang geleden werd opgetekend door, ja door wie?

Verhulst is een meester in smeuïg vertellen, hetgeen hij ook hier doet, met archaïsche of zelfverzonnen woorden. Alles wat de bijbel biedt, zit ook in Bloedboek: moord en doodslag, jaloezie, wraak, zonde, hebzucht, overspel, liefde, seks, geloof en wantrouwen.

Het verhaal is hetzelfde en toch ook niet. Waar de Statenbijbel in een korte droge zin stelt dat iemand veel nageslacht krijgt en op hoge ouderdom sterft, daar grijpt Verhulst meteen de kans om daar een aantal al of niet smakelijke details aan toe te voegen, die natuurlijk kloppen, maar die je in een bijbel normaliter niet tegen komt. Je kan er lang en breed over discussiëren, maar op deze moderne manier een oud en welhaast vergeten verhaal weer onder de man brengen: je moet maar durven! Verhulst durft niet alleen, zijn manier van schrijven zorgt er voor dat je met plezier het oude verhaal leest. Voor de zoveelste, of de eerste keer: het is genieten. En met de zachte aaibare omslag lijkt het alsof de schrijver wil zeggen: neem het allemaal maar niet zo serieus.


ISBN 9789025446420 | Paperback | 240 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | november 2015

© Marjo, 15 november 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De zomer hou je ook niet tegen De zomer hou je ook niet tegen


‘Te gek voor woorden’. Het thema van de tachtigste Boekenweek.
Je kan verwachten dat dit thema bij Dimitri Verhulst in goede handen is, en jawel: waanzin is het, als een oudere man besluit een mentaal gehandicapte jongen van vijftien mee te nemen op reis naar de Provence. Hij neemt de jongen, die de zoon is van zijn ex-geliefde, wel vaker mee voor een wandeling. En natuurlijk vertelt hij niet dat hij deze keer van plan is een flink eind verder te gaan.
Hij heeft ook verder geen voorbereidingen getroffen. Ja, een koelbox, met lekkernijen. Maar medicijnen? Incontinentiemateriaal? Niet aan gedacht.

Het is de dag dat de jongen, Sonny, zestien wordt – niet dat hij dat beseft – en het enige cadeau dat Pierre kan verzinnen is om hem eindelijk eens het verhaal te vertellen over de relatie tussen Sonny’s moeder en hem zelf. Pierre is vrijwel continu aan het woord. De jongen onderbreekt hem alleen door veranderingen in zijn vegetatieve toestand, waar Pierre toch niets aan kan doen, een sanitaire stop is niet nodig, al doet hij toch een poging als ze toch stil staan bij een benzinestation.
Reageren op het verhaal doet hij ook niet, hij is aanwezig, hij is degene tegen wie gesproken wordt, meer niet.

‘Lachen, de door de goden geboden troostprijs voor de meeste idioten, hoorde niet bij zijn lichaamstaal. Huilen ook niet.’


Daar boven op de berg, de plek waar dierbare herinneringen herleven voor Pierre, omdat hij er was met Sonny’s moeder, wordt het verhaal van een liefde verteld, in een typische Verhulst-stijl.
Met Vlaamse woorden, met eigen verzonnen woorden, met opmerkingen die recht voor zijn raap zijn, vaak een beetje ironisch, leest het verhaal als een trein. Genieten is het, hopelijk ook voor vele lezers voor wie dit kleine boekje de eerste kennismaking is.
Voor hen ligt er nog een oeuvre klaar om te ontdekken, en dat zonder de beperking van de 94 pagina’s die het boekenweekgeschenk, die ook voor Verhulst een beperking blijkt te zijn...


ISBN 9789491897337 | Hardcover | 94 pagina's | Stichting CPNB | maart 2015

© Marjo, 17 maart 2015


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Kaddisj voor een kut Kaddisj voor een kut


Opnieuw schrijft Dimitri Verhulst een boek dat direct raakt aan zijn eigen leven. Opnieuw is het een schokkend verhaal, des te indringender omdat de schrijver als het ware zichzelf toespreekt: het eerste deel van het boek is geschreven in de jij-vorm.

‘Je hebt lang gewacht om het relaas van jouw jaren in een instelling voor verwaarloosde jongeren neer te pennen. Je hebt het uitgesteld, beseffende, lichtjes gehoopt zelfs, dat zulks vaak tot afstel leidt. Je wou niet de zieltogende schrijver van het trieste-jeugd-gebrompot zijn. Voor zover je dat nog niet was. Maar toen je een jonge vrouw, een ex-instellingskind, zich voor jouw ogen van het leven zag beroven, en toen twee van je oude soortgenoten de kranten haalden nadat ze hun eigen kinderen vermoordden omdat ze zich geen raad wisten met het familieleven dat hun nooit was aangeleerd, heeft het blad papier zich vanzelf naar je toegeschoven. De eerste persoon enkelvoud kon worden afgeschaft, en het voelde veilig, eindelijk te verdwijnen in de ellende van een ander.’


Dit stuk tekst staat op de achterflap, en geeft als het ware een verklaring voor de inhoud. Een verontschuldiging is het zeker niet, al is de lezer die het boek gelezen heeft, tot in het diepst van zijn ziel geraakt. Wat er verteld wordt, het zou niet moeten kunnen zijn! Zulk een leven wens je niemand toe. Verlaten, nee, weggegooid door de ouders. Zoals een moeder - nee dit is geen moeder, hier is het niet meer dan een biologisch verklarende - zegt als ze met haar driejarige kind voor de deur van de jeugdinstelling staat:

‘Ik kom mijn kleine hier afzetten, ik moet hem niet meer hebben.’


Sommige mensen zouden geen kinderen mogen krijgen.

En als die kinderen dan in een ‘gezinsvervangend tehuis’ terecht komen, laat dan dat huis ook echt gezinsvervangend zijn! Tenminste, je mag hopen dat binnen een echt gezin geen lichamelijke, maar ook geen emotionele verwaarlozing is, zoals in het tehuis. Daar terecht komen betekent afzakken naar het laagste allooi, niemand geeft echt om je, waarom zou je moeite doen?

Als het eerste deel begint heeft een 17-jarige meisje, een kameraadje van vroeger, zich van het leven beroofd. In het tweede deel wordt verteld hoe twee ex-bewoners hun leven hebben voortgezet en besluiten hun kinderen nooit in zo’n instelling terecht te laten komen. Schokkend, allebei de verhalen.

Ja, natuurlijk was ik huiverig voor een boek met deze titel. Maar niet alleen dekt het de lading volledig, het is ook de bedoeling om te schokken. Mensen, laat tot je doordringen hoe de wereld in elkaar zit. Waar tenminste een deel van alle ellende een oorsprong heeft.
De kaddisj is een gebed waarin God in zeer veel termen geprezen wordt, en dat vraagt om de snelle komst van de Messias. Deel een speelt zich af in de kerk, bij de begrafenis, en Verhulst zou Verhulst niet zijn als hij niet meteen de vloer aanveegde met de hypocrisie van de daar gesproken teksten. Het sarcasme is hier duidelijk.
De snelle komst van de Messias, het is duidelijk dat daarom geroepen wordt.

Het tweede deel van de titel is de benaming die het meisje dat zelfmoord pleegde toegesnauwd kreeg toen zij zich in een winkelcentrum bevond.

‘Gianna was een legendarische zwijger. Een water, stil als de poel des doods. Je bent er nooit mee opgehouden de mensen te bewonderen die slechts weinig met hun woorden de stilte bevuilen. Maar toen die fluim van de bewakingsfirma in het shoppingcenter gedacht had zijn uniform te eren door jullie bij voorbaat als uitschot te catalogiseren en naar buiten te jagen, kon ze haar mond niet houden. Wat ze precies zei ben je vergeten. Al knijp je jouw hersens uit, haar betoog daar keert er niet mee weer. Wat echter niet wordt vergeten, is de reactie van de man.’


Het is geen mooi verhaal, het is niet zoals ‘de helaasheid van de dingen’ hier en daar hilarisch, er zijn geen goedmakertjes meer. Het enige 'mooie' is het diepe meeleven dat de schrijver voor zijn 'personages' laat gevoelen.
Nu dringt de ellende in al zijn lelijkheid tot de lezer door. Nee, dit boek raakt je in je ziel. ‘Kijk, zo is de echte wereld...’


ISBN 9789025443788 | Paperback | 190 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | augustus 2014

© Marjo, 19 november 2014


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De laatkomer De laatkomer




‘Eén van die vele, wellicht miljoenen zwijgende mannen moet ik zijn, die zich tegen de grillen van hun echtgenote weten te pantseren met een schild van onverschilligheid.‘


Wat doe je als je huwelijk slecht is? Je zou uit elkaar kunnen gaan natuurlijk, maar waarom Désiré Cordier niet die weg heeft bewandeld blijft onduidelijk. Hij schikt zich. Tot het moment daar is dat hij en zijn vrouw het besluit moeten nemen om kleiner te gaan wonen. Een schrikbeeld doemt op: met zijn kijvende vrouw in een kleine ruimte? Dicht op elkaar, terwijl ze beiden steeds minder mobiel gaan worden? Dat gaat hij niet redden. Hij neemt een besluit: hij zal dementie voorwenden, om zo zijn vrouw een hak te zetten.
Désiré Cordier, bibliothecaris, in het bezit van een onfeilbaar sterk geheugen, gaat doen alsof hij het allemaal niet meer weet.  Dat hij dan ook een gevangene van zichzelf zal zijn, beseft hij terdege, maar dat neemt hij op de koop toe.  En zo belandt Désiré Cordier in een verzorgingshuis, waar hij de rol van zijn leven doorzet tot het einde. ‘Eenmaal in het oudpeetjeshuis, altijd in het oudpeetjeshuis.’
Tot zijn verrassing ontmoet hij daar zijn eerste liefde. Helaas… zij doet niet alsof…

Even was er verbijstering toen ik begon te lezen: mag je dit wel doen? Is het niet onbetamelijk om zo de draak te steken met een groep mensen die zich niet kan verweren? Maar Dimitri Verhulst weet het zo aan te pakken dat die twijfel al snel weg is.
Met het beschrijven van situaties als deze:

‘Kinders, we hebben jullie iets belangrijks te vertellen! Zeg jij het hun, Désiré?'
‘Hè? Wat?’
‘Zeg jij het hun?’
’Maar wat dan?’
‘Wel, wat we gingen zeggen. Het nieuws, tiens!’
‘Het nieuws?’
‘Wel ja, hé nieuws!’
‘Kan dat niet wachten tot na het eten?’
‘Waarom zou dat moeten wachten? Het eten mag toch weten wat wij doen met ons leven? Allez, spreek op, straks vrezen de kinderen nog dat het iets ergs is.’
Ik zei: ‘Vooruit dan, omdat je zo aandringt… Hugo, Charlotte, wij moeten jullie plechtig iets melden, namelijk: uw moeder heeft haar honderdvijftigste paar schoenen gekocht!'


Natuurlijk had Désiré de verhuizing moeten aankondigen, maar zijn rol is in gang gezet, de vermeende aftakeling, het vergeten, de verdwazing en het onbegrip zijn begonnen. Hij heeft er plezier in, dan nog wel, en de lezer ook.

In zijn bekende wrang-ironische stijl beschrijft Verhulst een liefdeloos huwelijk, waar onbegrip allang verzand is geraakt in onwil, om daar tegenover het leven in een tehuis te schetsen waar verzorgsters met een goedbedoelde welwillendheid hun patiënten liefdevol verzorgen. Het instituut echter blijft er een waar patiënten niet langer beschouwd worden als volwassenen. Waar men volgestopt wordt met pillen, incontinentiemateriaal draagt voor het geval dàt, waar verzorgers de eerste persoon meervoud gebruiken in hun gesprekken met de patiënten, hard roepend alsof iedereen doof is.
De omslag laat het bord van het ganzenbordspel (Désiré vergelijkt zijn vrouw met Moeder de Gans) zien:  wie wint, is echt aan zijn eind. In de vorm van het spelletje ‘ik ga op reis en neem mee…’ worden tussenstukjes toegevoegd ‘ik steek de Styx over en neem mee...’ . Er is geen uitweg mogelijk, net als Désiré weet de lezer dat.
Maar het verloop van zijn leven, nadat de keuze gemaakt is, levert een schrijnend en komisch verhaal op. Dimitri Verhulst  heeft weer een meesterwerkje afgeleverd, met treffende scènes, waar de humor van af spat, terwijl je de schrijnende achtergrond onontkoombaar herkent.


ISBN 9789025441265 | Paperback | 192 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | mei 2013

© Marjo, 15 mei 2013


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten


‘Het is niet moeilijk om in Senegal roemloos te sterven. Wij doen het allemaal.’


Dit kleine boekje met de niet in verhouding staande titel was in 2011 het boekenweekgeschenk van de Bijenkorf. Die titel zegt al de helft: er is slechts een enkele persoon aan het woord. Dat blijkt een Senegalese vrouw te zijn, Seynabou heet ze. Ze is een jonge vrouw die haar geld verdient aan de mannen, maar zich absoluut geen hoer wil noemen. Ze is een ‘gazelle’.

Waarom is ze gewend tegen zichzelf te praten? Ze heeft in de periode voorafgaande aan het verhaal dat ze de lezer nu vertelt, in de cel gezeten. Dat verhaal is niet niks: ze heeft een avond, niet eens een nacht, in het gezelschap verkeerd van een Vlaamse wielrenner, Jens de Gendt. Natuurlijk kende zij zijn naam niet, en wist niets van zijn beroemdheid in België. Voor haar was hij een toerist, eentje met geld, en niet eens onknap. Ze slaat hem aan de haak, maar de avond loopt niet goed af. En omdat ze tenslotte is wie ze is, raakt ze er meer bij betrokken dan ze ooit had durven denken.

Ze vertelt het verhaal vanuit de kamer waar alles gebeurde, ze is daar alleen. Maar dit zal geen reden zijn dat ze gewend is tegen zichzelf te praten, het wordt uit haar verhaal duidelijk dat ze niet veel vrienden had.
Het verhaal is dat van wielrenner Frank Vandenbroucke ( sorry, ik ken de naam ook niet…).

‘Toen zei hij het. Daar vernam ik het voor het eerst. Dat hij wielrenner was. Meer nog: dat hij één der grootste en meest geliefde renners was die zijn landje ooit had grootgebracht. En hij liet zijn naam van zijn tong rollen, tegen zijn zin wellicht, omdat hij het gewend moest zijn dat zijn naam van andermans tongen rolde. Een veel te lastige naam, ik hoorde niet waar de voornaam eindigde en de familienaam begon en deed geen enkele moeite om hem te onthouden, ontmoedigd als ik was door de ijselijke klanken.’


Het verhaal blijkt een mix van fictie en feit. Verhulst maakt er een eigen verhaal van door het te vertellen vanuit het brein van het hoertje, dat meer verstand heeft dan de wielrenner. Tussen de woorden door lezen we ook over de omstandigheden die het leven zwaar maken in Senegal. Het eten in de gevangenis is beter dan ze thuis gewend is…
Een klein maar fijn verhaal.

Achterin:

’Als literatuur aan de slag gaat met het ware leven mag het niet worden uitgesloten dat er iets van doorsijpelt in haar geschriften. Maar het zou volkomen onjuist zijn en zelfs gevaarlijk zijn om de reminiscentie te nemen voor de eigenlijke werkelijkheid.'


ISBN 9789025438012 | Hardcover | 96 pagina's | Atlas Uitgeverij | augustus 2011

© Marjo, 11 maart 2012


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De intrede van Christus in Brussel De intrede van Christus in Brussel


De titel van het boek is ontleend aan het beroemde schilderij De intrede van Christus in Brussel in 1889 van James Ensor. Bij het leven van Ensor hebben heel weinig mensen dit schilderij gezien, omdat het toen nauwelijks openbaar tentoongesteld is geweest. Het is een zeer groot doek, waarop een gigantische parade van groteske figuren afgebeeld staan, die vooral erg met zichzelf zijn ingenomen, in het midden is Jezus, waarvan de gelaatstrekken verdacht veel op die van Ensor lijken, op een ezeltje te zien.
Dit beeld van de met zichzelf gepreoccupeerde, eenzame en verdoolde mens geldt zeker ook voor de 21e eeuwse Brusselaar die Verhulst op messcherpe wijze beschrijft, precies zoals Ensor het 120 jaar geleden schilderde.

Er is dus eigenlijk niet zo veel veranderd in de laatste 120 jaar lijkt Verhulst te willen zeggen door de titel van zijn roman te verbinden met dit werk van Ensor. Het decor is natuurlijk wel veranderd, Brussel wordt anno de 21e eeuw bevolkt door vele nationaliteiten waarvan velen in de marges van de maatschappij verkeren door heersende werkloosheid, of vanwege langlopende bureaucratische processen in verband met de aanvraag voor een verblijfsvergunning.
De aankondiging van de intrede van Christus maakt echter een groot verschil in het leven van de stad. Ineens kunnen er allerlei zaken snel geregeld worden, zoals steden die de olympische spelen mogen organiseren in korte tijd volledige metamorfoses ondergaan. De straten worden geveegd, de ramen gelapt, zwervers van de straat gehaald en de plantsoenen worden opnieuw beplant met veelkleurige bloemen.
En zo realiseert het voorbereidingscomité zich plotseling dat Jezus geen Hebreeuws spreekt maar Aramees, een taal die geen enkele Belg beheerst.  Er moest dus voor zijn komst nog snel een tolk worden gevonden. En, oh hypocrisie, deze tolk vindt men in de persoon van de elfjarige Ohanna die met haar familie in het Transitcentrum is opgesloten om het land te worden uitgezet. Vanwege haar verdienste wordt ze met haar familie ondergebracht in het duurste hotel van de stad.

Alles lijkt anders te gaan, zo maakt de ik-persoon in de broeierige dagen voor de intrede van Christus plotseling contact met zijn buurman, terwijl zij voordien compleet langs elkaar heen leefden. Hij wordt zelfs met zijn vrouw uitgenodigd om bij hem te komen eten, en tijdens dit gebeuren biecht zijn buurman op zijn vrouw te hebben omgebracht, waarvan zij nu als enigen kennis hebben genomen.

Zo lijkt iedereen zich op zijn eigen wijze voor te bereiden op de 21e juli, om maar vooral zo goed mogelijk voor de dag te treden. Een dag des oordeels, die ondanks alle hoge verwachtingen van de aanwezigen een toch uiteindelijk weinig verrassende wending neemt wat mij deed denken aan de aan Petronius (ca. 27-66AD) toegeschreven uitspraak Mundus vult decipi, ergo decipiatur (de wereld wil bedrogen worden, derhalve wordt zij bedrogen).
Het boek is een uitstekende en vlijmscherpe weergave van steeds weer terugkerend hypcriet menselijke gedrag.


ISBN 9789025437534 | Paperback | 192 pagina's | Uitgeverij Contact | september 2011

© Cavendish, 02 november 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De intrede van Christus in Brussel De intrede van Christus in Brussel


Zijn de eerste woorden een aanwijzing dat je dit boek niet al te serieus moet nemen? Het begint namelijk met La La La lala etc..Twee regels ge’la’ op een verder lege pagina..
maar nee:

‘Belg is men doorheen de hele tricolore geschiedenis namelijk altijd met verve kunnen zijn zonder zich als dusdanig te moeten profileren. Een land waar men nooit een grootse zanger van het volkslied hoefde te zijn. Waar ik niemand ooit echt geïnteresseerd geweten heb om vlekkeloos de nationale faldera te zingen. Misschien zaten onze drie officiële landstalen voor iets tussen. Dan wordt het algauw een hele kakofonie wanneer een meute simultaan in de eigen moedertaal het vaderland bejubelt.’


‘Geef mij maar die gezellige la la la van ons, die rook tenminste niet naar oorlog.’


La, la la dus.. Dit gedeelte geeft een veeg uit de pan naar het Vlaams Blok.
Maar ik loop vooruit. Deze veeg komt pas bij tiende statie. Het boek is namelijk verdeeld in staties, zoals je die loopt bij een kruisweg. De kruisweg die Christus liep in eerder tijden, die eindigde met een verrijzenis. En de belofte dat hij weder zou komen. Dat gaat nu gebeuren staat er in de Vlaamse kranten: Christus wordt verwacht op 21 juli in de hoofdstad. Toevallig is dat ook de nationale feestdag. Dit bericht veroorzaakt heel wat drukte: welke route moet hij nemen? Wie moet hem ontvangen? Welk  welkomstlied moet men zingen?
Nog voor de man er daadwerkelijk is heeft zijn komst al een goede invloed: iedereen wordt socialer, bekommert zich om de behoeftige, zijn vriendelijk tegen de buurman die ze normaal negeerden. Het misdaadcijfer daalt, de taalstrijd is even niet ter zake: de taal van Christus is immers noch Vlaams, noch Frans! En jawel: in het asielzoekerscentrum vond men een Aramees meisje, die vast wel een taal sprak die Christus zou verstaan.

Daar, in de transitzone van de nationale vlieghaven, zaten achter prikkeldraad de uitgeprocedeerden, de papierlozen, de vergeefse zoekers naar begrip en asiel, in afwachting van een vliegtuig waarmee ze werden gerepatrieerd naar waar ze evenmin welkom waren. Omdat het hen niet in de schoot geworpen was, hadden ze het geluk te zoeken, over vele staatsgrenzen heen... Ach, we hadden geen koolmijnen meer, anders hadden we ze daarin kunnen stampen. Zo sterkte hun gevonden geluk ons nog tot nut.´


Ohanna mag als gids optreden. Zij is een kind. ´De keuze voor een kind kon zelden kwaad, vraag dat maar aan reclamemakers.´
De stad wordt versierd,  Manneken Pis wordt weer opgetuigd zoals te doen gebruikelijk.
Kortom: de grijze grauwe sfeer waarmee de hoofdstad gewoonlijk belast is, is weggepoetst; alle minpunten worden gewist. Per statie pakt Verhulst een onderwerp aan, waarin hij door te vertellen wat men allemaal wel niet doet ten behoeve van de Grote Dag, de donkere kant van  zijn land kan schetsten.
Intussen is de verteller ook in zijn persoonlijke leven geraakt:

‘Zelf kocht ik in Les Jardins du Luxembourg bloemen voor mijn vrouw, witte, iets wat ik in geen tijden meer had gedaan, een bevlieging zeg maar, en gaf vooral mezelf daarmee te kennen blijkbaar nog aan dat in slaap dommelende huwelijk van ons te willen werken.’


Het boek heeft wederom de cynische toon die we van hem kennen. Een maatschappijkritiek in typische Verhulststijl, met rake opmerkingen die er geen doekjes om winden: België kan het zich ter harte nemen.
En tenslotte breekt de Grote Dag aan…

Dimitri Verhulst geeft de titel van zijn boek geleend van James Ensor, een schilder die de intrede schilderde. De letters op de omslag zijn als het ware geknipt uit dit schilderij.  Als je het bekijkt zie je niet bepaald een blije menigte. Geen lachende gezichten, maar clowns. Als je Verhulsts boek eenmaal uit hebt, is de verwijzing duidelijk.


ISBN 9789025437404 | Paperback | 192 pagina's | Uitgeverij Contact | september 2011

© Marjo, 12 oktober 2011


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De laatste liefde van mijn moeder De laatste liefde van mijn moeder


Dimitri Verhulst is in 1972 in Aalst geboren. Zijn jeugdjaren zijn erg bewogen en triest. Hij verwoordt het zelf als volgt: ‘Moeder nam medicijnen tegen kinderen. Ik was haar enige ziekte.’
Dimitri is een onverwacht en ongewenst kind. Zijn vader is alcoholist en pleegt huiselijk geweld. Zijn moeder vertrekt en laat Dimitri achter.

Die alcoholistische vader komt in dit boek weer ter sprake. Na jaren van huiselijk geweld en ellende heeft moeder Martine eindelijk vader verlaten en woont nu samen met haar nieuwe vriend, Wannes.  Maar in dit boek heeft ze haar elfjarige zoontje Jimmy wel meegenomen. 
Het zijn de jaren tachtig. Ze wonen pas sinds februari samen, in een mooie huurflat, met tapis-plain (kamerbreed tapijt) bekleedt. Zowel Wannes als Martine werken en nu gaat al het geld eens niet op aan drank. Ze sparen voor de inrichting van het huis. 

'Voorlopig aten ze nog met z'n drieën aan een keukentafeltje waarop amper plaats was voor een spelbord scrabble, om de kosten te spreiden en niet meteen hun hele uitzet bij elkaar te kopen.'


Moeder heeft wel televisie en dat is haar grote geluk, haar favoriete programma is 'Home is where my children cry'. Martine is zeer tevreden met haar huidige leven. En dan wil Wannes op vakantie. Martine hoeft niet zo nodig, zonde van het geld eigenlijk, maar Wannes dringt subtiel, doch dringend aan. De keus valt op een weekje naar het Zwarte Woud. Ze gaan met de bus zodat ze wat meer sociale vaardigheden op zullen doen. Martine is, doordat ze constant een blauw oog werd geslagen, weinig gewend wat dat betreft.

Hoe je het ook draaide of keerde en welk geldig excuus er ook viel in te roepen: verfijnd waren haar sociale vaardigheden geenszins. Goedendag sprak ze uit alsof het haar geld kostte [...]

Geruisroos leven, een groter verlangen kende ze niet. Een leven dat mocht bestaan uit zo min mogelijk oogcontact met anderen.[...]

Haar hele karakter was gebouwd op schaamte. Schaamte om haar afkomst, haar kleurloosheid, om haar zielenpoten van ouders, om haar diploma 'naad en snit', om haar miezerige baantjes, om haar zuipende echtgenoot, haar ongewenste kind, haar kop vol builen en blutsen, haar stukgeslagen meubilair, haar uitdijende lichaam, de treurige huurhuisjes die ze zich maar net kon veroorloven, de muizen die daar introkken... [...]

En haar werd nu gevraagd zich in te schrijven voor een groepsreis?


Wannes vindt dat hij Jimmy een gunst verleent door hem mee te nemen. Wannes en Martine hebben zelfs, met veel plezier, een heel gezamenlijk verleden bedacht. Alleen Jimmy kon de spelbreker zijn als hij weigerde om Wannes met 'vader' aan te spreken. Vlak voor het vertrek wordt hem dan ook verzocht om Wannes, vader of pa te noemen zodat ze een echt gezin lijken. Jimmy denkt er het zijne van, hij heeft al een vader, en besluit om helemaal niets meer tegen Wannes te zeggen. Martine heeft dat de hele vakantie niet eens in de gaten.
Ondanks haar aanvankelijk tegenzin geniet ze enorm, ze eet gebak, worst, véél braadvlees, die vakantie is een waar eetfestijn en de omgeving is prachtig. En Wannes... Wannes wil met zijn Martine vrijen maar Martine wil dat niet met die jongen erbij...
Langzamerhand voel je de spanning oplopen. Jimmy die niet tegen Wannes praat, Martine die alles langs zich heen laat glijden, Wannes die wil vrijen maar niet mag. En dan gebeurt het... Jimmy en Wannes komen tegenover elkaar te staan. Het is voor Jimmy erop of eronder. Hij zal de wilskracht moeten hebben, de keus moeten maken...
Het einde is verrassend.

De reis, de vakantie  en de aanloop daartoe worden breedvoerig gebracht, de taal is bloemrijk. Persoonlijk vind ik dit het beste boek van Verhulst. Problemski hotel  was tot nu toe mijn favoriet en de andere boeken van Verhulst deden mij niet zoveel. Ook zijn veelgeprezen Mevrouw Verona niet. 
De titel is het antwoord op een vraag van  Martine. In Luxemburg mag het gezelschap namelijk uit de bus en massaal wordt er gewinkeld in de superrette. Om Jimmy te betrekken in het gebeuren vraagt zij, als ze bij de parfumafdeling staan, welke naam hij aan een parfum zou geven. Hij weet op dat moment niets te bedenken maar  dagen later weet hij een naam... De laatste liefde van mijn moeder.

Dit boek raakte me, vooral omdat onder het humoristisch gebrachte verhaal een ander, schrijnend verhaal zit van een jongen die te vroeg te veel heeft gezien en meegemaakt. Ronduit schitterend maar ook triest is de reden van Martine om niet te vrijen weergegeven. Verhulst zet zo levensecht de personages neer dat je denkt dit moet haast echt gebeurd zijn, is dit wel fictie? (Ik wist niet dat hij werkelijk een alcoholistische vader had gehad.) De mop die Martine aan het reisgezelschap vertelt, is zo goed dat het hele gezelschap buldert van het lachen, alleen, hoewel het als mop gebracht werd, was het geen mop maar trieste waarheid. Door enkele zinnetjes gooit Verhulst een achtergrond open waaruit de verstrekkende ellende die Jimmy en Martine hebben meegemaakt, blijkt.

Toch zit je regelmatig ook te grinniken door de manier waarop Verhulst bijvoorbeeld de busreis beschrijft. Ze bezoeken McDonald's dat toentertijd iets nieuws was  en totaal niets wordt gevonden. Je moet zelf je eten halen, de broodjes waren 'alsof ze een etmaal hadden liggen weken in de wasbak'. En natuurlijk zit die bus vol schlagerzingende feestneuzen. Het hele gezelschap bestaat uit zuipende en vretende mensen, precies zoals vaak gedacht wordt over die reizen. Daartussen zitten Wannes en Martine die er zo graag bij willen horen en Jimmy die alles bekijkt, nadenkt en zwijgt...
Geweldig boek!


ISBN 9789025474607 | Paperback | 235 pagina's | Uitgeverij Contact | augustus 2010

© Dettie, 26 augustus 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De laatste liefde van mijn moeder De laatste liefde van mijn moeder


Dimitri Verhulst begint zo langzamerhand een heel oeuvre op te bouwen. En omdat hij steeds met een andersoortig boek komt, was ik heel  benieuwd naar deze laatste nieuwe. De titel doet vermoeden dat het een romantisch verhaaltje is, een verhaal als dat van 'Mevrouw Verona' misschien?
De eerste alinea's van deel I logenstraffen dit idee. Dat merk je niet aan het verhaal dat zich ontvouwt, het is de toonzetting die duidelijk maakt:
Dit is geen 'Mevrouw Verona'. Er wordt verteld hoe Martine met haar nieuwe gezinnetje op vakantie 'moet'. Eigenlijk heeft ze er helemaal geen behoefte aan, ze is 'oprecht gelukkig met een teevee'. Haar favoriete programma is 'Home is where my children cry'. Ze kan geen aflevering missen.

'De jaren tachtig van de vorige eeuw waren een zegen voor echtgenotes van om opgewarmd eten schreeuwende dronkenlappen, nu de markt overspoeld werd met magnetrons, een uitvinding uit de jaren dertig doch recentelijk pas op punt gesteld voor huishoudelijk gemak. Wat eveneens hielp was de stilaan groeiende sociale aanvaardbaarheid van echtscheidingen. Martine zou haar hoop overigens op dat laatste moeten stellen, een magnetron was sowieso onbetaalbaar geweest voor een gezin waarin het budget compleet aan Romy Pils opging.'

Martine heeft haar dronkenlap buiten geschopt, en wil scheiden. Want ze heeft een nieuwe man: Wannes Impens. Hij is jonger, en kan als je goed rekent nauwelijks de vader zijn van haar enige zoon, de elfjarige Jimmy, maar een kniesoor die daar op let. Wannes' vader reageerde alvast heel ruimdenkend op de weg die zijn zoon insloeg, - een relatie met een reeds getrouwde vrouw met een kind ook nog! - maar het was over het  algemeen nog iets waar je op aangekeken werd. Niet iets waar je mee te koop liep. Maar dat komt later. Eerst de vakantieplannen: door alle mogelijkheden af te laten wegen kan Verhulst op zijn gemak een aanklacht schijven tegen de burgerlijkheid, en het snobisme. De vraag of hij misschien wel vindt dat het anno 2010 anders is, blijft buiten beschouwing.

Het besluit wordt genomen: het wordt een busreis naar het Zwarte Woud. Past binnen de beurs en is maatschappelijk aanvaardbaar voor dit drietal. Dat Jimmy ook mee mag, ziet Wannes als een gunst. Hij stelt een voorwaarde: Jimmy moet hem vader of iets dergelijks noemen, en niet meer de voornaam gebruiken zoals hij tot dan toe deed. Jimmy besluit daarop dan maar helemaal niets meer te zeggen tegen de man die hij als een rivaal ziet voor de moederlijke liefde.
Daar komen we op de titel. Wie is die laatste liefde? Je kunt er van alles voor zetten, maar Jimmy is wel de meest waarschijnlijke kandidaat.

'Een man wil altijd dat hij de eerste liefde is in het leven van een vrouw. Een vrouw wil dat zij de laatste liefde is in het leven van haar man.'


Het is een mop die verteld wordt door een van de medereizigers. Het is een zootje Duitslandfans, dol op schlagers en drank, waar de drie mee op moeten trekken die vakantieweek. Wannes die de schijn van een gelukkig gezin op wil houden; Martine die ondanks het gemis van haar serie het toch wel naar haar zin heeft en een verrassing in petto heeft en Jimmy, die met zijn puberale gedrag de veroorzaker is van een klein drama waarvan in ieder geval de kiem wordt gelegd tijdens deze reis.
Dimitri Verhulst laat het aan de fantasie van de lezer over om dat drama precies te schetsen. Hij doet het niet. Wel volgt er een deel II. Dat  moet ook wel, als je met deel I begint, maar het valt de lezer een beetje rauw op het dak. Wat moet je hier nu mee?

Terug naar de beginvraag: wat voor boek is dit?
Het is vaak komisch, op de typische Verhulst manier die een beetje platvloersheid niet schuwt. Je ziet het allemaal voor je, die bus met zingende en drinkende mensen, en daartussen een paar buitenstaanders. De krakkemikkige verhouding tussen Wannes en Jimmy, met Martine als bewust niet-participerende derde. Het leest als een trein, en al is het slot vreemd, ook dat kun je nog in het geheel plaatsen.  Maar, het is niet zijn beste boek. Misschien te veel clichés? Maar daar heeft Verhulst eigenlijk altijd al gebruik van gemaakt, dus daar moet je ook nu niet over vallen. Het gaat meer om wat daaronder zit. De dubbele bodem. Misschien had het meer uitgewerkt kunnen worden. Nu val je enigszins in een gat dat je zelf moet opvullen. Maar de tragiek van zijn hoofdpersonen, en dat geplaatst in de tijd van de schrijver zelf, die immers opgroeide in de jaren tachtig die hij beschrijft, blijft hangen, en noopt je tot nog een keer lezen. Het is meer dan zomaar een verhaal, het is een persoonlijk drama.


ISBN 9789025474607 | Paperback | 235 pagina's | Uitgeverij Contact | augustus 2010

© Marjo, 22 augustus 2010


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Godverdomse dagen op een godverdomse bol Godverdomse dagen op een godverdomse bol


De roman waarmee Dimitri Verhulst de AKO-literatuurprijs won berust op vier pijlers.: een onweerstaanbare humor, een bewondering wekkende taalrijkdom, een filosofische benadering van de wereld en de mens en een grenzeloos pessimisme.


“Godverdomse dagen op een godverdomse bol” is het eerste boek dat ik van Dimitri Verhulst las en het is zeker dat ik ook de meeste van zijn vorige romans zal gaan lezen. Ik heb van dit boek genoten met een heel dubbel gevoel: alles wat hij schrijft is voor 100 procent waar en toch staat er geen enkele positieve eigenschap van de mens in. Want het boek gaat over de mens in al zijn slechtheid. In het boek wordt die mens consequent met ‘t aangeduid. (Ik heb trouwens altijd gedacht dat de meeste Vlamingen “hut”zeggen). Zijn stijl is zo uitermate geestig en bloemrijk dat je er door het boek in stukjes te knippen een mooie gedichtenbundel van zou kunnen maken, het is een vorm van cynische poëzie. Het doet ook een beetje aan het proza van Pessoa denken, dat eveneens bijna altijd negatief over de mens is, al is Pessoa somberder.
Verhulst vertelt in ongeveer 10 bladzijden de geschiedenis van het ontstaan van de eerste levensvormen maar de overige 176 pagina’s gaan de over de mens zelf. Zijn wreedheid, zijn ongebreideld egoïsme, vooral de domheid maar ook zijn armzalig noodlot door ziekte, ongeluk en rampen worden weergaloos beschreven. Waarom heeft het boek dan toch naast wanhoop bij mij ook een positief gevoel opgeroepen? Misschien is het de humor die bewijst dat de mens toch niet te verslaan is, misschien is het de overbelichting van het negatieve die in je onderbewustzijn een klein lichtje doet gloeien: “maar zo slecht is het toch niet allemaal en altijd?” Als het de bedoeling van Verhulst was dit te bewerken dan is hij tenminste bij mij in zijn opzet geslaagd.


ISBN 9789025429539 | Hardcover | 186 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | oktober 2008

© Pieter W., 17 juli 2009


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Godverdomse dagen op een godverdomse bol


Wat heb ik genoten van dit boek!!
De toon die Verhulst hier bezigt laat de lezer regelmatig in lachen uitbarsten, zelfs als je terdege beseft dat de ondertoon heel serieus is. Hij vertelt de geschiedenis van de mens, vanaf het moment dat 't uit het water kruipt tot, ja, dat verklap ik even niet. Ik was zelf te zeer benieuwd naar waar hij het zou laten 'eindigen'!
Het gebruik van " 't " waarmee wij mensen aangeduid worden werkt erg goed.


' 't Kijkt naar dat vuur en neemt daar vrede mee. 't Luistert naar het geknisper van droge takken en laat zijn gedachten afdwalen naar ergens waar 't van zijn leven nog geraken wil, de maan misschien. Zot! Gezellig. Knus. Ware het niet dat iedereen nog altijd op elkander kruipt en 't iets voelt opkomen te doen bij een soortgenoot wat 't eerder met de beesten deed. Iets met scherpe stenen en veel bloed.'


Het schept de nodige afstand, je kan denken dat het niet over mij en jou gaat, al weten we heel goed dat we zelf dat onderkruipsel zijn waar het hele boek over gaat. Als je Verhulst mag geloven draait ons hele leven, het waarom van ons doen en laten om de seksualiteit, en de vrouw heeft altijd al het onderspit moeten delven.
In dit boek zijn geen personages, er is geen plot, de lezer weet zelfs over het algemeen al wat er allemaal verteld wordt, niets nieuws onder de zon. En toch!
De manier waarop het bekende verhaal hier verwoord wordt, het is een verademing en tegelijk een confrontatie. Het is prachtig van taal, zoals we Verhulst kennen, en het is recht voor zijn raap.
Verhulst verhaalt over de geschiedenis zonder te vertellen over welke periode hij het heeft. Maar dat hoeft ook niet, het is allemaal duidelijk genoeg. Duidelijk ook is dat Verhulst die hele mens eigenlijk maar een afkeurenswaardig schepsel vindt. Onder de ironie en verhuld door humor, geeft hij de lezer er wel degelijk van langs.
Hier kunnen we het mee doen...
Maar ik stel me nu wel de vraag waar Dimitri Verhulst nog mee kan komen, na dit boek.
 


ISBN 9789025429539 | Hardcover | 186 pagina's | Uitgeverij Contact | oktober 2008

© Marjo, 27 september 2009


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Dinsdagland Dinsdagland


 
Schetsen van België. Zestien stukjes tekst, over allerlei onderwerpen: over wielrennen, een stuk dat haast een voorstudie lijkt voor 'de helaasheid van de dingen', een heerlijk stuk dus.
Dat geldt misschien ook wel voor het eerste stuk over de duivensport, waarin een vete tussen twee buurfamilies over de duiven uitgevochten wordt. Er is een lofrede op de bergklimsport, maar dan vooral toegespitst op de Ardennen, waar de 'echte' - want minder sensatiebeluste - klimmers hun best doen.
En een stuk waar de citadel van Namen genoemd wordt, en dat viel bij mij meteen in goede aarde, want laat ik daar nu net geweest zijn! Als je weet waar over geschreven wordt dan spreekt zo'n stuk meer aan. Dus ook het hilarische stukje over spinnen, die nieuwste rage bij indoorsport, waar ik net als Verhulst ook ooit een keer aan meedeed, omdat men het zo ophemelde. Nooit meer voor mij, en ik begrijp dat de schrijver het ook bij een keer gelaten heeft...
Dan het stuk over de Vlaamse camping, mijn hemel, je wens om te gaan kamperen is acuut over als je dit gelezen hebt! Ik hoorde dit stuk voorgelezen worden door Verhulst, en eerlijk, je ligt krom van het lachen...
De deels autobiografische schetsen zijn geschreven met de bekende ironie en zelfspot. Het is België gezien door de ogen van een Belg en zeer gewaardeerd door deze Nederlander.
 


ISBN 9025425089 | Paperback | 174 pagina's | Uitgeverij Contact

© Marjo, januari 2008


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Mevrouw Verona daalt de heuvel af Mevrouw Verona daalt de heuvel af


De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst (1972) volgde zijn succesvolle De helaasheid der dingen (wellicht zijn werkelijke doorbraak) nog hetzelfde jaar op met Mevrouw Verona daalt de heuvel af, een novelle met alweer zo’n prachtige titel.

Op een gure winterdag besluit de bejaarde Mevrouw Verona dat haar tijd erop zit. Jaren eerder legde de jong gestorven liefde van haar leven, Meneer Pottenbakker, een voorraad met brandhout aan. Nu ze het laatste blok uit de schuur heeft gehaald, vindt Mevrouw Verona dat ze lang genoeg een gevangene van de heuvel is geweest. Ze daalt de steile heuvel af, waarop ze in het samen met Meneer Pottenbakker gekochte huisje woont, in de wetenschap dat de terugtocht voor haar fysiek niet meer haalbaar is. Vergezeld van haar trouwe viervoeter overdenkt ze haar ruim tachtigjarige leven en passeren talrijke flamboyante dorpelingen de revue. Dat is, kort samengevat, het plot van Verhulsts nieuwe boek. Meer vertellen zou de charme van deze novelle ondermijnen.

Mooie, beeldrijke beschrijvingen worden vaak als ‘not done’ beschouwd door jonge (Nederlandse) schrijvers met hun dikwijls kale, sfeerloze schrijfsels over vervelende twintigers aan de zelfkant van de maatschappij. Aan een oude dame aan het einde van haar leven zouden zij zich niet wagen. Gelukkig trekt Verhulst zich daar niets van aan. Met zijn welhaast barokke schrijfstijl, in prachtig Zuid-Nederlands, sleurt hij de lezer het verhaal in. Veel zinnen zijn prachtig en eigenlijk kunstwerkjes op zich. Het meeslepende verhaal kabbelt rustig voort - in veelal poëtisch mooie zinnen die eigenlijk kunstwerkjes op zich zijn - en mondt uit op een bitterzoet einde. Het enige dat de lezer wellicht teleurstelt is dat het boek zo kort is en dat je het dus binnen een halve middag uitleest, maar daar is het dan ook een novelle voor. Mevrouw Verona daalt de heuvel af is een verrukkelijke novelle en doet uitkijken naar nieuw werk van deze getalenteerde Vlaming, die ongetwijfeld één van de beste schrijvers uit het Nederlandstalige taalgebied is.


ISBN 9025425380 | Paperback | 110 pagina's | Uitgeverij Contact | 2006

© Gordana, januari 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Mevrouw Verona daalt de heuvel af


Oucwegne is een gehucht, bestaande uit drie heuvels.
De pastoor draagt de mis op voor zes personen. Er is een oude bioscoopzaal, waar nu een bar is - open als de barman genegen is - met een tafelvoetbalspel.
De gezondheidszorg is in handen van de dierenarts, een nogal mannelijke vrouw, afkomstig uit het dorp zelf, die haar diagnoses stelt als had ze dieren op de behandeltafel. Het laatste winkeltje wordt gesloten. De sterke man uit het dorp wordt op een kar geladen en naar een verzorgingshuis elders vervoerd.
Er worden meer jongens geboren dan meisjes, en het enige meisje dat nu aanwezig is in het dorp, stelt zich dan ook regelmatig beschikbaar voor alle jongens. Een nummertje trekken om een nummertje te maken. Soms gaan ze gezamenlijk naar een hoerenkast in een nabije stad. Maar vooral dromen ze ervan de mooie weduwe die op de heuvel woont het hof te maken. Helaas is ze onbenaderbaar, die mevrouw Verona. Ze houdt alleen van haar man, Meneer Pottenbakker. Beiden zijn als kunstenaars, muzikanten, in het dorp komen wonen, waar ze zonder problemen opgenomen werden in de gemeenschap.
Meneer Pottenbakker wordt ziek en als de dierenarts het vonnis heeft geveld, velt hij op zijn beurt genoeg bomen om zijn vrouw jarenlang te kunnen verwarmen. Daarna hangt hij zich op aan een boom, zoals zijn vader voor hem dat ooit had gedaan. Mevrouw Verona laat de boom omhakken, en geeft een vioolbouwer opdracht om er een cello uit te snijden. Dat zal twintig jaar duren en intussen smachten de mannen uit het dorp. Maar ook nu hij al jaren dood is leeft ze alleen voor haar eigen man.
En dan komt het moment dat ze de laatste blok hout op het vuur gooit. In de wetenschap dat ze oud en stram is, en dat het buiten februarikoud is, gaat ze de deur uit en daalt de heuvel af...

Het is tegelijk het verhaal van een liefde zonder weerga, als het verhaal van de teloorgang van een dorpsgemeenschap. Verhulst kan het prachtig beschrijven, soms erg poëtisch in beeldende zinnen, dan weer scherp en direct.

"bij het ingaan van de derde fles school er een ganse volière in Charlo, hij suskewiette erop los terwijl Meneer Pottenbakker aan de andere kant van de tafel bolletjes zwartte aan een razend tempo, als een stenograaf van de merels en de vinken."


Het motto is ook iets om bij stil te staan:
"Mijn hond is oud. Soms lijdt hij en zijn blik wordt smekend. Ik ben zijn God. Hij weet niet dat er achter de God die hij smeekt en die hem redden zal, een andere staat die hij niet ziet. Staat er nog een andere achter de onze? De hond kruipt voor mijn voeten. Voor wiens voeten moeten wij kruipen?"


ISBN 9025425380 | Paperback | 0 pagina's | Uitgeverij Contact | 2007

© Marjo, februari 2007


 

De helaasheid der dingen De helaasheid der dingen


In zijn zesde roman gaat Dimitri Verhulst op autobiografische toer. De hoofdpersoon heet tenminste net als de schrijver, maar ik mag hopen dat hij niet zijn eigen jeugd beschrijft. Het speelt in Reetverdegem, een dorp bij Aalst.
Ergens beschrijft hij hoe nieuwe "import" de bewoners van Reetverdegem bekijkt.

"Zij hebben zich geen enkele maal aan ons voorgesteld als zijnde onze nieuwe buren, bezochten onze feesten noch onze kroegen, namen nergens aan deel. Ze bleven weg van onze kermissen, zetten hun geld veilig op de bank en dropten het niet, als wij, in de spaarkas van het café tot we voldoende bij elkaar gepot hadden om de opbrengst op een veel te korte avond in één keer te verbrassen. Je zag hen bedenklijk naar ons kijken wanneer wij geheel traditioneel bezopen wederkeerden van een kaatswedstrijd, of angstig naar binnen hollen wanneer wij onze overspelige vrouwen in het kruis trapten of een deel van het meubilair op de straatstenen keilden. Maar had men over ons een televisieserie gemaakt, dan zouden zijn daar wel geamuseerd naar gekeken hebben."


Dit stukje is tekenend voor de toon in het boek: cynisch tot sarcastisch, ik hoor de hoon in de stem van Verhulst (ik heb hem mogen ontmoeten, jaren geleden, toen vertelde hij overigens ook over zijn asociale familie). Het zal mede zijn doordat die stem in mijn hoofd klonk, toen ik het boek las, waardoor het zo'n indruk gemaakt heeft. Niet zozeer de belevenissen van het asociale gezin of de sfeer in een Vlaams dorpje. Er klinkt ook weemoed in de verhalen, en mededogen ten aanzien van zijn grootmoeder, die hem bij gebrek aan moeder toch grotendeels heeft grootgebracht. Aan zijn vader, die een dappere poging waagde om van de alcohol af te komen.
Het is niet na te vertellen dit boek, je moet het proeven...


ISBN 9025427731 | Paperback | 206 pagina's | Uitgeverij Contact | 2006

© Marjo, februari 2006


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

De kamer hiernaast De kamer hiernaast


Verhulst (Vlaming) heeft een aantal verhalen over zijn jeugd verzameld in dit boekje. Echt vrolijk wordt je niet van zijn moderne nogal cynische toon: hij verteld dat zijn vader geweld niet schuwt, vooral als hij gedronken heeft. Zijn moeder loopt dan ook weg.
Toch: vaderdag komt er aan, en al ligt zijn vader in het ziekenhuis na een maagoperatie:

"Toch horen vaders gevierd te worden. Ziek of niet ziek. Ook mijn vader hoorde gevierd te worden. Hij vooral. Omdat hij werkte. Voor vrouw en kind. Als postbode door weer en wind. Brenger van liefdesparolen, belastingen en pensioenen. Mijn vader zwoegde de kloten van tussen zijn benen om zijn gezin de kost te geven. Om de pot iets te laten schaffen wat ik tien tegen één niet door mijn strot kreeg. Zoals prei bijvoorbeeld. Hij labeurde opdat we niet in onze blote piezewiet op straat hoefden. Om het keukengerei dat in een bui werd stukgesmeten te vervangen; het gebeurt in de beste huishoudens. Een woord van dank was daar op zijn plaats. Hij die werkt voor vrouw en kind en wordt bemind: 't is vader!"




Als zijn moeder weg is en zijn vader steeds meer gaat drinken, gaat Dimitri naar een internaat, waar hij door zijn onverzorgde uiterlijk en zijn tegendraadse gedrag een buitenbeentje is. Hij is er dus niet rouwig om als hij eraf gestuurd wordt als blijkt dat zijn vader de rekeningen niet betaalt.Maar zijn verdere leven is ook geen succes:

"Al spoedig bleek dat ik geen talent had om pralines in een doos te mikken, kilometers textiel door een strijkmachine te jagen, stopcontacten te verpakken. Ik bediende benzinepompen, bracht pizza's aan huis en verkocht Big Macs. Alles tot groot ongenoegen van mijn respectievelijke werkgevers die mijn twee linkerhanden telkenmale vol ontslagbrief stopten."


Het is een somber boekje, maar de stijl van Verhulst brengt menige glimlach teweeg, tot en met het vrij tragische titelverhaal, waarin hij ongeduldig zit te wachten tot in de kamer hiernaast zijn beste vriendin en zijn beste vriend klaar zijn met hun vrijpartij...

Dimitri Verhulst debuteerde in 1999 met de verhalenbundel De kamer hiernaast. Sindsdien heeft hij heel verschillende paden bewandeld. Voor zijn tweede boek Niets, niemand en redelijk stil ontwikkelde hij een bijzondere, extreem literaire stijl. Daarna maakte hij een bocht van (minstens) 90° en schreef een tragikomische voetbalroman, De verveling van de keeper. In 2003 liet hij zich door het Vlaamse literaire tijdschrift Deus ex Machina opsluiten in het Asielcentrum van Arendonk. Wat hij daar zag, levend tussen de asielzoekers, leidde tot Problemski Hotel: weliswaar fictie, maar dan fictie waar de harde realiteit bovenop is gaan zitten. Spek naar Verhulsts bek. Zijn taalgebruik is direct. Humor is er ook, nogal wrang en cynisch, maar zeker aanwezig.
(Bron:www.abc2004.be)


ISBN 9025414079 | Hardcover | 144 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | april 1999

© Marjo, april 2005


Lees de reacties op het forum en/of reageer: