Karlijn Stoffels

Toon alleen recensies op Leestafel van Karlijn Stoffels in de categorie:
  Categorie: Recensies 10-12jr

Dwars door de storm Dwars door de storm


& Karlijn Stoffels

Terwijl wij in Europa oorlog voerden tegen de Duitsers was er eveneens een oorlog gaande in Indonesië. De eilanden werden bezet door Japanners. Toen in Europa de vrede was teruggekeerd werd het Nederlandse leger uitgezonden naar Indonesië, dat immers een kolonie was en Nederlandsch Indië  heette. Het was geen land zoals wij dat kennen, het was een eilandengroep, met verschillende koninkrijken, op Java, Soerabaja, Celebes, Borneo enzovoort. De bewoners van Java en die van Ambon bijvoorbeeld hadden een andere koning, een andere taal, een ander ras, een andere hoofdgodsdienst, andere bronnen van inkomsten en een andere geschiedenis.

Toen de Jappen eenmaal verdreven waren, brak er een vrijheidsstrijd uit. De Indonesiërs wilden vrij zijn van Nederland. De mensen van Ambon vochten aan de zijde van Nederland omdat zij in de veronderstelling verkeerden dat zij na de oorlog een eigen land zouden vormen. Een onafhankelijk Ambon.
Zij kwamen bedrogen uit. Toen Indonesië eenmaal vrij was, waren de Ambonezen vanzelfsprekend niet meer welkom. De soldaten die in het Nederlandse leger hadden gediend en hun gezinnen werden naar Nederland verscheept... In de jaren vijftig kwamen zij hier aan en werden ondergebracht in kampen.

In Groningen was zo’n kamp. Daar speelt het verhaal. De mannen waren bij aankomst uit het leger ontslagen, en zij hadden geen inkomen. In het naoorlogse Nederland was de welvaart nog lang niet terug, zodat de Ambonezen niet welkom waren. Zij waren goedkoper dan Nederlanders, en werkten zelfs voor een zakje aardappelen. De negatieve houding had ook zijn weerslag op de kinderen, en bovendien zagen die vreemdelingen er anders uit en spraken soms de taal niet goed.

In de klas waar Jacob komt zit ook Tjakkie. Zij is de enige dochter van een communist, die vindt dat jongens op de ambachtsschool horen om een vak te leren en meisjes kunnen dan naar de huishoudschool. Tjakkie kan evenwel goed leren en wil graag naar de HBS. Haar meneer vindt ook dat zij dat kan, en samen met de dochter van de rijke boer wordt ze voorbereid op het toelatingsexamen. Hoe moet ze dit aan haar ouders vertellen? Dat ze goed bevriend raakt met Katrien, de boerendochter maakt alles nog erger. Ze is nieuwsgierig naar het leven van Jacob, nu in het kamp, maar ook naar zijn verleden. Dat ze met hem omgaat kunnen haar ouders ook maar beter niet weten. Als ze er toch achter komen, blijkt al snel het cultuurverschil.

‘Jacob is helemaal alleen buiten. En alles is vreemd in dit nieuwe kamp. Hij kan de zeewind die om de barakken blaast niet verstaan, en de geuren die hij om zich heen ruikt niet thuisbrengen. Schichtig zoekt hij zijn weg over het terrein. Daar, bij die ene boom, moet hij rechtsaf. En dan begint zijn hart te bonzen. Wat zit daar op die dikke tak? Een mannetje. Geen kabouter maar een gewone oude man, die alleen erg gekrompen is. Grootvader.
Jacob durft niet verder. Als grootvader uit de dood is teruggekeerd, betekent het dat iemand zijn rust verstoord heeft. En dan begrijpt Jacob het. Grootvader is meegereisd in de legerkisten, en nu is hij ontsnapt. Hij zit op een tak en kijkt met gele, boze ogen naar Jacob, alsof hij hem verwijt dat ze nu weer hier zijn beland, op dit kale veld ver van de bewoonde wereld.
‘Ik kan het ook niet helpen, opa,’ fluistert hij. En dan schiet grootvader vlak langs hem heen door de lucht, met een ijselijke schreeuw. Abel, denkt Jacob, red me! Maar de schelp ligt in zijn kamertje en Abel kan hem niet horen. Toch helpt het om aan zijn broer te denken, want als hij het mannetje nakijkt, dat klapwiekend wegvliegt, ziet hij dat het maar een uil is.’


Jacob vindt het maar moeilijk met die Nederlanders en hun vreemde gewoonten. Toch wil hij niet mee als zijn vader, de dominee, de kans krijgt naar Zeeland te verhuizen. Hij wil muzikant worden, moderne muziek maken. Daar is zijn vader  niet blij mee.
Twee kinderen, met ieder hun eigen dromen. Dromen die niet passen bij hun opvoeding. Zullen zij in staat zijn die dromen toch waar te maken?
Twee moedige kinderen ook, die tegen de tijdgeest in bevriend raken.

Martine Letterie en Karlijn Stoffels hebben in dit verhaal veel historische feiten verwerkt, maar zorgen er voor dat het verhaal toch prettig leesbaar is en spannend is. Voor meer informatie moet de lezer naar de website.


ISBN 9789025864972 | Hardcover | 119 pagina's | Uitgeverij Leopold | februari 2014
Leeftijd vanaf 10 jaar

© Marjo, 26 september 2016


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Koningsdochter, zeemanslief Koningsdochter, zeemanslief


Een boek over de liefde, maar wel heel anders dan de meeste boeken. Niks verhaaltjes over jongen en meisje die elkaar tegenkomen en verliefd worden.
O, het gebeurt wel, maar pas tegen het einde van het boek en het is niet wederzijds.
Er zijn twee hoofdpersonen: Bennik, een jongen, die opgroeit bij doofstomme ouders, en niet veel meer kan dan zingen. Maar dat kan hij dan ook prachtig.
Als zijn vader overlijdt, verplaatst hij zijn stoel aan tafel, en kan eindelijk zijn moeder voor voren aankijken. Ze is mooi, zijn moeder, maar zo droevig. Hij probeert haar op te vrolijken met zijn liederen, maar die hoort ze natuurlijk niet...
Na de dood van zijn moeder trekt hij kwaad weg van de plaats waar hij leefde, en hij wordt bekend als de jongen die verdriet weg kan zingen. Alle ellende zingt hij weg.
De tweede figuur is Mitou. Ze is op dezelfde dag, hetzelfde uur geboren als Bennik, en heeft een soortgelijke achtergrond: haar ouders waren wel niet doofstom, maar ze ruzieden de hele dag door, konden alleen maar lelijke woorden uitbrengen.
Als ze hoort over de jongen die alle verdriet kan wegzingen, gaat ze hem zoeken. Zij kan zo mooi zingen dat iedereen gaat dansen en vrolijk wordt, ze moeten wel een goed stel vormen...
Maar Bennik wil niet veel van haar weten, helemaal niet als hij de koningsdochter ontmoet, die alleen maar in de spiegel kijkt, dagenlang...

Het verhaal van Bennik en Mitou (leuke naamgeving!) is heel aardig, maar tussen hun geschiedenis door vertelt Stoffels over de mensen voor wie Bennik zingt. Daardoor lijkt het soms meer een verhalenbundel dan een lopend verhaal. Ik vind het storend, al zijn die verhalen an sich ook heel mooi. Het lijkt me voor kinderen te hoog gegrepen, door de vorm, en door de inhoud.


ISBN 9045102498 | Hardcover | 122 pagina's | Querido Kinderboeken
Vanaf 12 jaar

© Marjo, mei 2007


Lees de reacties op het forum en/of reageer:

 

Koningsdochter, zeemanslief


Bennik groeit op in een armzalig huisje in de duinen. Zijn beide ouders zijn doof. Wanneer zijn vader sterft, is Bennik nog een kind. Bennik heeft een fantastisch talent: hij kan zingen. Wanneer Bennik zingt, wordt iedereen vrolijk. Want hij zingt in een vreemde toonaard en zijn muziek is van een soort die niemand kent. Als Bennik erin slaagt iedereen blij te maken, dan geldt dat toch niet voor zijn dove moeder. Zij kan zijn liederen niet horen en haar ogen blijven droevig. Wanneer Benniks moeder sterft aan dezelfde geheimzinnige ziekte waaraan zijn vader overleed, besluit Bennik naar het oosten te trekken, weg van de zee. Hij zal nooit nog vrolijke liedjes zingen, maar ontpopt zich als smartzanger. Bij rampen en begrafenissen hoeft hij maar naar het gezicht van een overledene te kijken om zijn verhaal te kennen. Door het uit te zingen, brengt hij troost.
Ook Mitoe heeft geen gelukkige jeugd gehad. Echte liefde hebben haar ouders nooit voor elkaar gevoeld. Mitoe groeit dan ook op in een omgeving waar mensen vloeken en elkaar scheldwoorden en verwensingen toewerpen. Wanneer ze oud genoeg is, hoort ze over Bennik de smartzanger. Mitoe besluit hem tegemoet te reizen. Onderweg speelt ze harmonica op markten en op dorpspleinen en brengt ze mensen aan het dansen.
Op een klein eiland voor de kust wonen een koning en een koningin. Wanneer hun dochter wordt geboren, kijkt niemand naar haar om. Haar ouders hebben het veel te druk met staatszaken en het ontvangen van afgevaardigden van het vasteland. De jonge prinses groeit op in eenzaamheid. Omdat niemand naar haar kijkt, sluit ze zich op in haar kamer en kijkt ze naar zichzelf in de spiegel. Wanneer een verliefde prins haar hand komt vragen, blijft ze onbereikbaar. ‘Wat de prinses nodig heeft is iemand die haar troost kan brengen,’ zegt een reiziger. ‘Wat de prinses nodig heeft is iemand die haar kan opvrolijken,’ zegt de poortwachter. En zo wordt een oude lakei erop uitgestuurd om Bennik en Mitoe te zoeken.

De grote verhaallijn lijkt in dit boek ondergeschikt. Via kleine raakpunten worden individuele verhalen aan elkaar geregen. Naast de geschiedenis over Bennik, Mitoe en de koningsdochter worden ook de verhalen verteld van de fluitende luit die door zijn manschappen op handen wordt gedragen, maar zich als kind moest verstoppen om een aframmeling van zijn vader te ontwijken, van de vrouw van de hoefsmid die haar kind verloor en al haar liefde aan haar paarden gaf en van de timmermansdochter die een zeeman trouwde maar niet zijn vrouw werd.
Al deze verhalen maken duidelijk dat iedereen pijn tegenkomt in zijn leven en dat ook liefde zonder pijn niet bestaat. Het zijn stuk voor stuk pareltjes. Ze blinken uit in originaliteit en Karlijn Stoffels weet ze met enorm veel zin voor lyriek neer te zetten, wat ook betekent dat ze niet in de val trapt hierin te overdrijven. Poëtisch en tijdloos. Het zijn verhalen die je raken, maar dan op een manier waarop goede sprookjes dat kunnen doen. Koningsdochter, zeemanslief is een sprookje zoals er nog nooit een werd geschreven. Mijn persoonlijke favoriet is alleszins het verhaal over de jeugd van de koningsdochter:

De koningin had het ook druk met het hoge bezoek, want ze moest een passend diner op tafel zetten en passende jurken dragen en allerlei andere dingen regelen.
Ze werd door deze bezigheden zo in beslag genomen dat ze pas merkte dat ze een kindje verwachtte toen haar japonnen niet meer pasten. ‘O hemel,’ zei ze. En toen vergat ze het weer, want de paleisnaaister moest nieuwe, ruimere gewaden voor haar maken en die moesten gepast worden, terwijl de koningin toch al zoveel aan haar hoofd had.
De koningsdochter werd geboren tijdens een groot banket. Koningen en staatslieden van de landen aan de overkant zaten aan de feestdis aan. De koningin hield de jonge dienstertjes in de gaten, die het eten nog wel eens aan de verkeerde kant van de gasten opdienden. Ze keek met speurende blik of de kristallen messenleggers en wijnglazen opgewreven waren en of aan alle visborden een gouden gratenbakje was geklemd.
Pal na het voorgerecht slaakte de koningin een luide kreet, die werd overstemd met het gerinkel van de glazen waarmee een heildronk werd uitgebracht. Alleen de koning keek even bezorgd opzij.
Door de werking van de zwaartekracht gleed de koningsdochter soepel onder de rokken van de koningin vandaan en landde niet al te hard op het tapijt van de eetzaal. Ze beet met haar sterke kaakjes de navelstreng door en rolde zich min of meer op eigen kracht in een damasten servet dat iemand van zijn schoot had laten glijden. Toen sliep ze, vermoeid van de belevenissen, in.
‘Gaat het weer beter, lieve?’ vroeg de koning.
‘Ik weet werkelijk niet wat er was,’ zei de koningin.



ISBN 9045102498 | Hardcover | 122 pagina's | Querido Kinderboeken

© Stefan, oktober 2007